Raadsvragen
Vraag raadslid:
Via de griffie ontvingen wij de navolgende vragen:
Tijdens het Petear zijn enkele van onze vragen niet beantwoord. Deze vragen waren onder andere naar aanleiding van de landelijke discussie over de wetgeving betreffende statushouders. Graag ontvang ik nog antwoord op onderstaande vragen voor de raadsvergadering:
- Is de gemeente bereid om, ruim voor november wanneer we de urgentie verordening in de gemeenteraad komt, onderzoek te doen naar creatieve oplossingen om de druk op de sociale huurwoningen te verminderen?
- Zoekt de gemeente alternatieve huisvesting voor statushouders om de druk op de sociale woningbouw te verlichten?
- Is de gemeente bereid om kamerbewoning in leegstaande gebouwen of tijdelijke huisvesting, zoals pensions, te onderzoeken voor statushouders?
- Is de gemeente bereid de voorrang voor statushouders op sociale huur af te bouwen en alternatieve huisvesting te zoeken?
- Accepteert de gemeente de hogere kosten van alternatieve huisvesting op korte termijn voor een eerlijkere verdeling op de lange termijn?
- Is het niet tijd om de voorrang voor statushouders op sociale huurwoningen op te heffen en hen gelijk te behandelen met andere woningzoekenden?
Antwoord namens college:
Op 19 maart 2025 vond een Petear plaats over de Centrumgemeenteregeling huisvesting urgent woningzoekenden. Inleidend bij de beantwoording van deze vragen het volgende: de
Huisvestingsverordening urgent woningzoekenden komt in het najaar terug op de agenda van de raad, nadat de formele inspraak op de concept verordening is afgerond. De vragen van de fractie van KFM, “raken” weliswaar aan het maatschappelijk thema ‘urgent woningzoekenden’ maar zijn als zodanig op dit moment geen onderdeel van de beraadslagingen die over Centrumgemeenteregeling huisvesting urgent woningzoekenden op 2 april 2025 plaatsvinden. De Centrumgemeenteregeling is een organisatievorm om de urgentieverordening op centraal niveau uit te voeren.
- Zoekt de gemeente alternatieve huisvesting voor statushouders om de druk op de sociale woningbouw te verlichten?
Primair zet het college in op de huisvesting van statushouders, via de met de woningcorporaties overeengekomen prestatieafspraken. Daarnaast benut de gemeente al enkele jaren andere mogelijkheden om statushouders (tijdelijk) te huisvesten, dit gezien de forse taakstelling van het Rijk. - Is de gemeente bereid om kamerbewoning in leegstaande gebouwen of tijdelijke huisvesting, zoals pensions, te onderzoeken voor statushouders?
Dit is reeds staande praktijk, waar kansen zich voordoen voor huisvesting, benutten we die. Zo hebben we van de provincie al twee jaar een woning in bruikleen gekregen, die we gebruiken als een zogenaamde doorstroomlocatie. - Is de gemeente bereid de voorrang voor statushouders op sociale huur af te bouwen en alternatieve huisvesting te zoeken?
Het intrekken van de voorrang voor statushouders enkel om het feit dat zij statushouders zijn, ligt nu voor in het wetsvoorstel Wet nieuwe regels inzake huisvesting vergunninghouders. De minister heeft middels een internetconsulatie hier om reacties gevraagd. Het college heeft met de brief van 12 maart 2025 aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hierover een standpunt
ingenomen, deze brief is ter kennisgeving aan de raad gezonden. Wij wachten het debat over het wetsvoorstel af. Inmiddels zijn wij geïnformeerd dat het thema wordt besproken in het Commissiedebat van de Tweede Kamer op 21 mei 2025. Voor het antwoord op de tweede vraag voor het zoeken van alternatieve huisvesting: zie beantwoording onder vraag 2. - Accepteert de gemeente de hogere kosten van alternatieve huisvesting op korte termijn voor een eerlijkere verdeling op de lange termijn?
Dat is op dit moment niet bekend, omdat niet inzichtelijk is of en welke alternatieve huisvesting nodig zal zijn en wat dan de zogenaamde verdeling per gemeente zal worden. - Is het niet tijd om de voorrang voor statushouders op sociale huurwoningen op te heffen en hen gelijk te behandelen met andere woningzoekenden?
Zie beantwoording onder 3. - Is de gemeente bereid om, ruim voor november wanneer we de urgentie verordening in de gemeenteraad komt, onderzoek te doen naar creatieve oplossingen om de druk op de sociale huurwoningen te verminderen?
We hebben in 2024 een Plan van Aanpak Statushouders opgesteld, waar meerdere alternatieven zijn uitgewerkt, waaronder het huisvesten van meerdere alleenstaande statushouders in één woning via woningdelen. Dit werken we nu uit met de corporaties. Op dit moment benutten we alle mogelijkheden en creatieve oplossingen ten volle. Dit wordt ook bevestigd in onze bestuurlijke overleggen met de provincie. Gezien de dynamiek van het asiel- en migratiedossier, wachten wij de besluitvorming op landelijk niveau vooralsnog af. Ondertussen gelden de prestatieafspraken met de corporaties en onze gezamenlijk inzet om onze nieuwe inwoners een zo goed mogelijk thuis en start te geven.
Fraach riedslid:
De FNP fraksje hat noch wat fragen oer it Brûsplak. We ha tocht dat it miskien goed wêze soe om dizze yn it foar te stellen foar dat it stik nei de gemeenteried komt, sadat eltsenien op ‘e tiid op de hichte is. Dizze fragen gean net oer de lokaasje mar binne mear “wat as” fragen
- Wat bard der as it Brûsplak net de ferienings en/of frywilligers leverje kin sa as hja no sizze?
- Hoe nedich is it om daliks by it begjin al by te bouen? Soe it ek sa wêze kinne om dat fasearre te dwaan, sadat we earst ôfwachtsje kinne wat echt nedich is?
- Hoe wurdt it kontraktueel boarge dat: As begelyks it Haske failyt gean soe, net it troch ús betelle gebou mei giet yn in faillisemint?
- Wa wurdt it oansprekpunt foar de gemeente nei it Brûsplak. Wurdt it in stifting, feriening of wat oars?
Antwurd nammens kolleezje:
- It brûken fan it Brûsplak wurdt net ôftwongen by ferieningen. As sy bygelyks finansjeel net by steat binne om romten te hieren of op basis fan oare redenen karren meitsje, dan ûntstiet leechstân.
Het gebruik van het Brûsplak wordt niet afgedwongen bij verenigingen. Als zij bijvoorbeeld financieel niet in staat zijn ruimtes te huren of op basis van andere redenen keuzes maken, dan ontstaat leegstand. - It ûndersyk is basearre op in tal m2 dat mei It Lokaal ôfstimd is. Technysk is it mooglik om de bou te fasearjen, lykwols sil dat liede ta hegere kosten en oerlêst foar omjouwing en hierders wêrfan’t no de (finansjele en praktyske) impact net bekend is.
Het onderzoek is gebaseerd op een aantal m2 dat met It Lokaal is afgestemd. Technisch is het mogelijk om de bouw te faseren, echter zal dat leiden tot hogere kosten en overlast voor omgeving en huurders waarvan nu de (financiële en praktische) impact niet bekend is. - As ’t Haske subsydzje krigen hat en it Brûsplak realisearre is, giet dat yndied mei yn in fallisemint. Der wurdt yn de rapportaazje ek yngien op finansjele risiko’s.
Als ’t Haske subsidie heeft gekregen en het Brûsplak is gerealiseerd, gaat dat inderdaad mee in een faillissement. Er wordt in de rapportage ook ingegaan op financiële risico’s. - Nei it beslút oer de lokaasjekar wurdt It Lokaal opheft, want dat is it belang fan It Lokaal folbrocht. Der wurdt op it stuit neitocht oer hokker gearwurkingsfoarm oprjochte wurdt om yn de realisaasjefaze oansprekpunt te wêzen foar de gemeente. Ut It Lokaal wei wurdt oanjûn dat omwenners fan herte útnûge binne om hjir diel út te meitsjen.
Na het besluit over de locatiekeuze wordt It Lokaal opgeheven, want dan is het belang van It Lokaal volbracht. Er wordt momenteel nagedacht over welke samenwerkingsvorm wordt opgericht om tijdens de realisatiefase aanspreekpunt te zijn voor de gemeente. Vanuit It Lokaal wordt aangegeven dat omwonenden van harte zijn uitgenodigd om hier deel vanuit te maken.
Vraag raadslid:
Via de griffie ontvingen wij de navolgende vragen:
Bijgaand staatje toont een aantal recente aanvragen uit de mededelingen en aanvragen van de gemeente. Bij al de hier genoemde zaken:
- Hoe past dat in het beleid vee- en stikstofdruk te doen afnemen, en de wens te extensiveren?
- Kunt u mij aangeven of dergelijke aanvragen getoetst worden aan specifieke gemeentelijke beleidsstukken of richtlijnen vanuit de landelijke of provinciale overheid die tot doel hebben de stikstofuitstoot van de veehouderij terug te dringen hetzij door innovatie hetzij door het reduceren van vee-aantallen, alvorens de aanvragen toe dan wel af te wijzen?
- Zo ja: welke beleidsstukken en richtlijnen gaat het hier om
- Zo nee: waarom niet gezien de ernst van de stikstofproblematiek en de onrust die dat
veroorzaakt
Antwoord namens college:
Vraag 1:
Hoe past dat in het beleid vee- en stikstofdruk te doen afnemen en de wens te extensiveren?
Reactie:
Wij hebben geen beleid gericht op extensivering. Hier kan dan ook niet op getoetst worden bij aanvragen.
Vraag 2:
Kunt u mij aangeven of dergelijke aanvragen getoetst worden aan specifieke gemeentelijke
beleidsstukken of richtlijnen vanuit de landelijke of provinciale overheid die tot doel hebben de stikstofuitstoot van de veehouderij terug te dringen hetzij door innovatie hetzij door het reduceren van vee-aantallen, alvorens de aanvragen toe dan wel af te wijzen?
Reactie:
Dit is complexe materie omdat de trajecten een veelheid aan varianten kent. Hieronder lichten wij dit toe:
Gang van zaken sinds Omgevingswet per 1-1-2024
Een verzoek komt binnen. Deze is door verzoeker zelf gespecificeerd naar de activiteiten “bouwen”, “afwijken omgevingsplan (BOPA)”, “milieubelastende activiteit”, “natura 2000-activiteit”, of “overige omgevingstypen”. Het kan ook een combinatie van activiteiten zijn. De Omgevingswet staat toe dat de activiteiten los aangevraagd worden.
Verzoeken bouwen passend in omgevingsplan
Bij verzoeken voor het bouwen wordt getoetst of deze binnen het omgevingsplan passen, zo ja, dan volgt een gebonden beschikking.
Verzoeken bouwen niet passend in omgevingsplan
Past een verzoek niet binnen het omgevingsplan, dan wordt beoordeeld of het met een Buitenplanse omgevingsplan activiteit (BOPA) toegestaan kan worden. Vervolgens moet bij de BOPA onder andere aangetoond worden dat het uitvoerbaar is. Hier komt dan ook de stikstoftoets om de hoek. Het project op zichzelf mag geen depositie veroorzaken. Dan is het uitvoerbaar zonder natuurvergunning voor de natura 2000-activiteit. Is er wel depositie, wordt overleg gestart met de provincie. Die staat extern salderen niet meer toe. Intern salderen ligt ook stil, maar kan mogelijk na nieuw beleid van provincie weer door de provincie opgepakt worden. Ook dit is een lastige, want de natuurdoelen
(additionaliteitsvereiste), waterkwaliteit en CO2-emissies beperken steeds vaker vergunningverlening. In feite vindt hier, door de stikstofwetgeving, een koude extensivering plaats omdat bedrijven niet kunnen groeien, extensiveren, verduurzamen, veranderen of anderszins. Als het project door stikstof niet uitvoerbaar is dan moet het verzoek in feite worden geweigerd. Verzoeken worden dan ook wel omgezet in conceptverzoeken.
Verzoeken om een vergunning voor een milieubelastende activiteit voor een veehouderij (voorheen de milieuvergunning) De milieubelastende activiteit gaat, met name voor een veehouderij, vaak gepaard met een aanmeldnotitie MER. In de aanmeldnotitie moet ook gekeken worden naar stikstofemissie. Bij een depositie door het project, zal hier een MER-procedure gevolgd moeten worden. Een zware procedure die op dit moment, door de stikstofuitspraak, ook geen uitzicht biedt op vergunningverlening.
Veehouderijen die niet milieuvergunningplichtig zijn maar meldingsplichtig
Er zijn ook veehouderijen die door hun meer geringere omvang slechts een melding met informatieplicht hoeven in te dienen. Daar is toetsing aan beleid niet aan de orde en kan doorgang vinden zonder stikstoftoets door de gemeente. Wel is natuurlijk de toets of het plan binnen het omgevingsplan past en mogelijke vergunningen voor het bouwen of afwijken omgevingsplan nodig zijn. Dan komen we uit op bovenstaande voor de vergunningverlening voor bouwen en BOPA.
Gang van zaken onder de inmiddels vervallen Wabo
Onder de Wabo was er een plicht om alle activiteiten die onlosmakelijk verbonden waren, tegelijkertijd aan te vragen. In het geval van veehouderijen zijn de activiteiten bouwen, afwijken bestemmingsplan, milieu en natura 2000-activiteiten altijd onlosmakelijk verbonden. Deze vergunningen konden uitsluitend worden afgegeven als de vergunningverlening voor de natura 2000-activiteit doorgang kon
vinden óf dat er geen depositie voor het project zelf werd berekend. En die kon tot de uitspraak van december 2024 meestal doorgang vinden bij toepassen intern salderen.
Een deel van de veranderingen voor meer bedrijven met geringere omvang, kon voor het milieudeel, via een melding Activiteitenbesluit milieubeheer.
Tot slot
Na beperkende stikstofuitspraken pasten adviseurs zich automatisch aan naar de nieuwe juridische werkelijkheid waardoor vaak geen sprake was van weigering maar aanpassing van het project zodat deze doorgang kon vinden. De nieuwste stikstof uitspraak heeft één en ander weer complexer gemaakt.
Vraag 3:
Zo ja: welke beleidsstukken en richtlijnen gaat het hier om?
Reactie:
- Omgevingswet
- Omgevingsplan
Vraag 4:
Zo nee: waarom niet gezien de ernst van de stikstofproblematiek en de onrust die dat veroorzaakt
Reactie:
Zie hierbij ook het antwoord op vraag 2. In geval van BOPA en Mba-milieu met bijbehorende merbeoordeling is de stikstofbeoordeling onderdeel van de vergunningverlening. In de overige gevallen kan de omgevingsvergunning zonder natuurvergunning verleend worden. De gevraagde activiteit is pas uitvoerbaar als een natuurvergunning is verleend (in die gevallen waaruit uit de voor-toets blijkt dat natuurvergunning nodig is, zoals bij alle veehouderijen).
Antwoord algemeen op het lijstje van genoemde bedrijven:
In de vraagstelling werden indicatief enkele voorbeelden uit onze gemeente genoemd. Deze voorbeelden waren van qua inhoud van verschillende aard. In z’n algemeenheid kunnen we nog het volgende toelichten. In het overzicht zitten enkele bedrijven welke een toename in vee hebben gevraagd. Deze moeten met natuurvergunningen verleend worden. Zo kunnen soms de gemeentelijke vergunningen wel verleend worden, maar de natuurvergunning voor stikstof niet. De uitbreiding kan dan niet eerder plaatsvinden totdat die natuurvergunning is verleend. In het overzicht zitten ook enkele bedrijven waarbij een melkstal wordt gevraagd. Een deel van de stal voor het melken van het vee waarbij geen toename plaatsvindt in vee. Als deze binnen het omgevingsplan verleend kan worden, dus zonder BOPA, dan is geen toets stikstof aan de orde bij de gemeente en kan deze verleend worden. Mogelijk is voor de combinatie uitvoering huidige veehouderij plus bouwen van een stalgedeelte, alsnog een natuurvergunning nodig omdat het veehouderij gedeelte zorgt voor een depositie op de stikstofgevoelige natura 2000-gebieden. De provincie is hiertoe bevoegd voor vergunningverlening en toezicht.
Vraag raadslid:
Op 17 december jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
N.a.v. de eerder gestelde schriftelijke vragen van de NCPN-fractie over de kwestie m.b.t. beschoeiing
Lemmer ontvangt u hierbij, op basis van nieuwe inzichten, aanvullende schriftelijke vragen van de KFMfractie.
De vragen gaan ter kennisgeving naar alle raads- en commissieleden.
- Is het college/portefeuillehouder bekend dat een kadastrale meting door het Kadaster in het veld heeft uitgewezen dat de beschoeiing op de grond staat van de gemeente?
- Is het college/portefeuillehouder op de hoogte dat zelfs haar eigen afdeling ‘Vergunningen, Toezicht en Handhaving’ heeft bevestigd dat de beschoeiing zich bevindt op gemeentegrond en eigendom is van de gemeente?
- Is het college/portefeuillehouder op de hoogte dat uit kadastraal onderzoek is gebleken dat de beschoeiing destijds niet kon worden mee verkocht met het perceel water, omdat het perceel bouwterrein (waarop de beschoeiing zich bevindt) en het perceel water altijd twee afzonderlijke percelen zijn gebleven?
- Is het college/portefeuillehouder op de hoogte dat de beschoeiing langer dan 20 jaar in het bezit van de gemeente is gebleven, waardoor het eigendom inmiddels ook door verjaring is verkregen?
- Wat zijn de redenen voor het college/portefeuillehouder om vast te houden aan het woord ‘beschoeiing’ in een akte van levering? Dit terwijl notarissen aangeven dat termen zoals schutting, tuinhuis of beschoeiing geen juridische waarde hebben, en een kadastrale meting duidelijk maakt waar het eigendom begint en eindigt, evenals wat zich op het perceel bevindt.
- Wat zijn de redenen voor het college/portefeuillehouder om, ondanks de bovengenoemde feiten, vast te blijven houden aan haar eigen zienswijze en zich hiermee te onttrekken aan haar onderhoudsplicht en de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de openbare infrastructuur volledig bij de bewoners aan het Slijkhout neer te leggen?
Antwoord namens college:
Op 12 februari 2025 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden arrest gewezen in het hoger beroep dat bewoners van het Slijkhout te Lemmer hadden aangespannen tegen gemeente De Fryske Marren. Dit hoger beroep ging over de vraag of de gemeente eigenaar is van de (wal)beschoeiing aan het Slijkhout in Lemmer. Het gerechtshof heeft, evenals de rechter in eerste aanleg, bepaald dat de gemeente geen eigenaar is van de betreffende beschoeiing. Hoe het gerechtshof tot haar conclusie is gekomen, is te lezen in het arrest (bijlage). Er is nog cassatie mogelijk binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
dat is 12 mei. In cassatie zou de Hoge Raad enkel toetsen of het recht juist is toegepast en worden de feiten niet meer vastgesteld. Aangezien er nu een gerechtelijke uitspraak ligt dat de gemeente geen eigenaar is van de betreffende walbeschoeiing, is een meer gedetailleerde beantwoording van de vragen niet meer relevant.
Vraag raadslid:
Op 25 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Behalve voor de Reddingsbrigade Lemmer is zwembad Nij Súdersee in Lemmer dit jaar nog niet geopend. Twee maanden…! Dit is voor de NCPN weer aanleiding om u het volgende te vragen:
- De onderhandelingen tussen de eigenaar van het strandpaviljoen en Sportbedrijf De Fryske Marren over de exploitatie van het zwembad in 2025 – zoals eerder met de Gemeenteraad afgesproken – willen kennelijk niet vlotten. Liggen de gerezen moeilijkheden hierin dat Sportbedrijf De Fryske Marren niet akkoord kan gaan met de door de eigenaar gestelde voorwaarden?
- Klopt het dat in het aangepaste contract (sideletters) destijds is opgenomen dat de eigenaar van het zwembad de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage voor de exploitatie van het zwembad vooraf voor het hele jaar uitbetaald krijgt?
- Zo ja, heeft u inmiddels, omdat het zwembad dit jaar nog niet beschikbaar is geweest, in verband daarmee het jaarbedrag in mindering gebracht?
Antwoord namens college
- Nee. Eerst nadat de onderaanbesteding van de exploitatie van zwembad Ny Sudersé juridisch ordentelijk is ingeregeld ligt de vraag voor of Sportbedrijf De Fryske Marren de exploitatie van zwembad Ny Sudersé gaat uitvoeren.
- Nee dat is onjuist. De gemeentelijke bijdrage wordt in 4 termijnen aan Mondeel Recreatie BV betaald.
- Er is geen sprake van een jaarbedrag, maar van 4 termijn bedragen. Deze hebben wij niet in mindering gebracht. Wij hebben Mondeel Recreatie BV erop gewezen, nu het zwembad voor de overige gebruikers nog gesloten is, dat hij in verzuim is en dat eventuele vervolgstappen overwogen worden mocht hij dit verzuim niet herstellen.
Vraag raadslid:
Op 25 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Via de media hebben wij vernomen dat de brug Uitwellingerga niet te repareren is en een nieuwe burg minstens tot 2029 duurt. Dat duurt in onze ogen veel te lang om de weg naar Sneek weer open te krijgen. De VVD maakt zich zorgen over de infrastructuur in en om onze gemeente en heeft daarom de volgende vragen aan het college.
- Wat heeft het college gedaan om bij Rijkswaterstaat aan te dringen op een snelle oplossing?
- Wat gaat het college doen om te zorgen dat de brug eerder vervangen wordt?
- Wat is de laatste stand van zaken met de brug van Spannenburg?
Antwoord namens college
- We zijn zowel ambtelijk als bestuurlijk aangehaakt bij de overleggen met gemeente Súdwes- Fryslân, provincie Fryslân en Rijkswaterstaat. Hierin vragen we constant aandacht voor de inwoners en andere belanghebbenden. Alle partijen hebben hierin hetzelfde belang, namelijk zo snel mogelijk een nieuwe brug, maar tot die tijd zo weinig mogelijk overlast voor de inwoners en andere belanghebbenden. Er wordt momenteel gewerkt aan een tijdelijke vaste verbinding, Rijkswaterstaat doet er op aandringen van de beide gemeentes en provincie alles aan om deze zo snel mogelijk gereed te hebben. Een nieuwe verbinding ontwerpen, maken en plaatsen duurt 20 tot 24 weken (dit proces is al in gang gezet). Verwacht wordt dat de nieuwe verbinding in augustus 2025 gereed is.
- Samen met gemeente Súdwest-Fryslân, de provincie Fryslân en Rijkswaterstaat zijn we in gesprek over de huidige, maar ook de toekomstige situatie waarin wij er alles aan doen om de nieuwe brug zo snel mogelijk gerealiseerd te hebben. Dit is de wens van alle partijen, maar hierin zijn we afhankelijk van Rijkswaterstaat, zij zijn aan zet.
- Sinds de brug Uitwellingerga op 27 november 2024 is afgesloten voor landbouw- en
autoverkeer, zijn wij in nauw contact met Rijkswaterstaat. Tijdens ieder bestuurlijk overleg hebben wij er op aangedrongen dat we ons ernstige zorgen maken over staat van de brug Spannenburg en dat we graag zien dat deze aanvullend wordt onderzocht. Dit komt mede omdat in eerdere berichtgevingen van Rijkswaterstaat werd gemeld dat brug Uitwellingerga ´de beste van de 3´ was. Rijkswaterstaat heeft ons toegezegd dat er een aanvullend onderzoek wordt gedaan naar de staat van de brug Spannenburg. Het onderzoek wordt op zeer korte termijn opgestart. Het is op dit moment nog niet bekend wanneer de resultaten van deze onderzoeken bekend zijn. Wij zullen u op de hoogte houden als er ontwikkelingen zijn en blijven er tot die tijd op aandringen bij Rijkswaterstaat.
Vraag raadslid:
Op 10 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Wij krijgen nog steeds meldingen dat de termijnen rondom de bezwarencommissie niet worden gehaald. Daarnaast worden de benodigde stukken pas een week voor de zitting verstuurd. Dit zorgt ervoor dat bezwaarmakers te weinig tijd hebben om zich goed voor te bereiden en deskundige hulp in te schakelen.
Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college:
- Is het college bereid ervoor te zorgen dat bezwaarmakers meer tijd krijgen om zich goed voor te bereiden?
- Waarom worden de termijnen niet gehaald?
- Wat gaat het college doen om dit te verbeteren.
- Waarom krijgen bezwaarmakers de stukken zo laat?
Antwoord namens college
- Waarom worden de termijnen niet gehaald?
- Het college kan nu nog niet aangeven of en in welke mate de termijnen niet worden gehaald. Deze informatie wordt op dit moment verwerkt in het jaarverslag van de commissie voor de bezwaarschriften 2024. Naar aanleiding van het rekenkameronderzoek en opmerkingen van de commissie voor de bezwaarschriften is afgesproken informatie over de behandeltermijnen op te nemen in het jaarverslag. Hieruit zal blijken of er sprake is van termijnoverschrijdingen en eventueel wat de redenen zijn van de termijnoverschrijdingen.
- Wat gaat het college doen om dit te verbeteren.
- Eén van de reeds ingezette acties is de termijnbewaking door de administratief medewerkers Juridische Zaken (zie ook reactie college op aanbeveling 6 Rekenkameronderzoek). Uit het jaarverslag 2024 zal blijken welke fase(n) in de behandeling van bezwaarschriften eventueel zorgt voor termijnoverschrijding. Op basis van deze informatie kunnen nog aanvullende verbeteringen worden gedaan.
- Waarom krijgen bezwaarmakers de stukken zo laat?
- In de ‘Verordening commissie voor de bezwaarschriften De Friese Meren’ is vastgelegd dat belanghebbenden en het verwerend orgaan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk drie weken van te voren, geïnformeerd worden over de datum en het tijdvak van de hoorzitting (artikel 11 lid 1; kennisgeving). Ook is in de Verordening bepaald dat de voorzitter de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste 10 dagen voor de zitting schriftelijk uitnodigt en daarbij het tijdstip van de hoorzitting vermeldt (artikel 11 lid 4; uitnodiging).
De hiervoor genoemde termijnen van 3 weken en 10 dagen worden gehaald. Bij het versturen van de uitnodiging worden de stukken toegestuurd.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht moeten het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen, ten minste een week voor de hoorzitting, ter inzage te worden gelegd (artikel 7:4 lid 2 Awb). De gehanteerde werkwijze is dus gunstiger dan hetgeen wettelijk verplicht is.
De stukken worden per post toegestuurd, zodat alle partijen op het moment van de hoorzitting over dezelfde informatie kunnen beschikken. In de praktijk worden de uitnodiging en de stukken 13 kalenderdagen voor de hoorzitting verstuurd (op donderdag). Uitgaande van ontvangst op de volgende dag hebben de deelnemers daarmee minimaal 10 kalenderdagen, inclusief 2
weekenden, om de stukken door te nemen.
De afgelopen maanden is enkele keren geconstateerd dat ondanks de tijdige verzending de stukken later dan gebruikelijk door PostNL werden bezorgd. Met de partijen voor de betreffende hoorzittingen is afgestemd over het al dan niet door laten gaan van de hoorzitting. In verband met de geconstateerde bezorgproblemen worden de stukken nu naast de post ook per mail toegestuurd. In het kader van verdere digitalisering van het bezwaarproces wordt digitale verzending binnen enkele maanden het uitgangspunt.
De bezwaarmakers beschikken vaak al over een deel van stukken, omdat zij deze stukken zelf hebben aangeleverd of eerder hebben ontvangen. Dit is vooral aan de orde als de bezwaarmaker degene is waaraan het bestreden besluit is gericht of de stukken met een pro-forma bezwaar heeft opgevraagd.
De stukken bestaan uit het bezwaarschrift, het bestreden besluit, aanvraag, bijlagen bij een aanvraag aangevuld met de reactie van het bestuursorgaan op het bezwaar, wetteksten, jurisprudentie en eventueel informatie uit bestemmingsplannen.
- In de ‘Verordening commissie voor de bezwaarschriften De Friese Meren’ is vastgelegd dat belanghebbenden en het verwerend orgaan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk drie weken van te voren, geïnformeerd worden over de datum en het tijdvak van de hoorzitting (artikel 11 lid 1; kennisgeving). Ook is in de Verordening bepaald dat de voorzitter de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste 10 dagen voor de zitting schriftelijk uitnodigt en daarbij het tijdstip van de hoorzitting vermeldt (artikel 11 lid 4; uitnodiging).
- Is het college bereid ervoor te zorgen dat bezwaarmakers meer tijd krijgen om zich goed voor te bereiden?
- Het college is gezien hetgeen vermeld is bij de beantwoording van vraag 3 van mening dat bezwaarmakers voldoende tijd hebben om zich goed voor te bereiden.
Vraag raadslid:
Op 28 januari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Onlangs werd het heugelijk feit bekend dat de Reddingsbrigade Lemmer vanaf 5 februari weer van zwembad Nij Sudersé gebruik kan maken, maar dat wist niet weg dat het bad dan al weer vele weken niet gebruikt kon worden en er nu nog geen zicht op is wanneer het bad voor alle anderen weer beschikbaar is. Op uw antwoorden op vragen van de VVD-fractie tijdens het vragen-half-uurtje op 22 januari jl kwam daar ook geen enkele duidelijkheid over. Naar aanleiding hiervan wil ik u het volgende vragen:
- (1) Bent u met mij van mening dat hoe langer de huidige situatie voortduurt des te moeilijker het zal worden het bad weer met voor de exploitatie voldoende gebruikers op te starten?
- Wat is er de reden van dat Sportbedrijf De Fryske Marren, waar onze gemeente voor 100% aandeelhouder van is, en de eigenaar van het Strandpaviljoen nog steeds niet tot een overeenstemming zijn gekomen over de exploitatie van het zwembad? Uw college moet daarvan op de hoogte zijn.
- Bent u bereid om met in onze gemeente en daar buiten opererende schoolbesturen in overleg te gaan over herinvoering van het voor veiligheid en lichaamsbeweging als ook voor de exploitatie van het zwembad belangrijke schoolzwemmen?
Antwoord namens college:
- Bent u met mij van mening dat hoe langer de huidige situatie voortduurt des te moeilijker het zal worden het bad weer met voor de exploitatie voldoende gebruikers op te starten?
- Wij kunnen ons een dergelijke situatie goed voorstellen.
- Wat is er de reden van dat Sportbedrijf De Fryske Marren, waar onze gemeente voor 100% aandeelhouder van is, en de eigenaar van het Strandpaviljoen nog steeds niet tot een overeenstemming zijn gekomen over de exploitatie van het zwembad? Uw college moet daarvan op de hoogte zijn.
- Eerst nadat juridisch ordentelijk is ingeregeld dat Sportbedrijf De Fryske Marren het zwembad mag exploiteren én daar in de lijn van de motie van de raad geen financiële nadelen van ondervindt volgt finale besluitvorming daaromtrent in de AVA.
- Bent u bereid om met in onze gemeente en daar buiten opererende schoolbesturen in overleg te gaan over herinvoering van het voor veiligheid en lichaamsbeweging als ook voor de exploitatie van het zwembad belangrijke schoolzwemmen?
- Wij zijn in afwachting van de stappen die het rijk zet naar aanleiding van de motie die is aangenomen in de Tweede Kamer om het schoolzwemmen opnieuw in te voeren. De aangenomen motie verzoekt de regering om in overleg met het onderwijs realistische scenario’s op te stellen om schoolzwemmen op termijn weer in te voeren. Wij wachten de uitkomsten van dit overleg af, voordat wij zelf voorbereidingen gaan treffen.
Vraag raadslid:
Op 22 januari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Gisteravond zagen we in het actualiteitenprogramma 1 Vandaag dat medewerkers die bij de sociale werkvoorziening partime werken er in salaris op achteruitgaan per 1 januari door veranderde belasting wetgeving in plaats van vooruit zoals andere werkenden.
Dit kan oplopen tot enkele tientjes per maand.
Volgens de spreker is hier weinig aan te doen, alleen via bepaalde subsidies die naar persoonlijke situaties te verkrijgen zouden zijn, zou dit recht te trekken zijn.
De spreker gaf aan dat er weinig kans is dat Den Haag dit zou oplossen.
Onze vragen zijn:
- is het college bekend met deze veranderde belasting wetgeving?
- is het college bekend met de negatieve gevolgen voor onze medewerkers van Empatec.?
- is het college bereidt de mogelijkheden te laten onderzoeken om deze medewerkers te compenseren.
Antwoord namens college:
- Ja, het college is bekend met de veranderende belastingwetgeving. De belastingwetgeving is op 1 januari 2025 veranderd, waaronder de verlaging van de algemene heffingskorting. Dit heeft negatieve gevolgen voor vooral parttimers, die hierdoor minder salaris ontvangen. Het kabinet wil hiermee mensen stimuleren meer uren te werken. Voor hen die dit niet kunnen, heeft dit een negatief effect. De
heffingskorting geldt voor iedereen die werkt en verlaagt de belasting op premies volksverzekeringen. Elke werkgever moet dit toepassen. - Ja, het college is bekend met de negatieve gevolgen voor de medewerkers van Empatec. De medewerkers van Empatec merken de effecten van de belastingwijziging in hun loon. Vooral parttimers met beperkingen, zoals medische urenbeperkingen, kunnen niet meer werken en zien geen verbetering in hun inkomen. Als werkgever moet de belastingwet worden gevolgd. De wijziging raakt zowel de CAO Sociale Werkvoorziening als de CAO Aan de slag.
- Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van de middelen. Op dit moment ontvangen wij onvoldoende middelen van het Rijk om de compensatie te kunnen realiseren. Wij vragen hier blijvend aandacht voor via de VNG richting de gesprekken met het Rijk om tot een oplossing te komen voor deze doelgroep. Hiernaast brengen wij dit ook als prioriteit onder de aandacht van het bestuur van
de gemeenschappelijke regeling Fryslân-West. Dit is op dit moment de lijn die wij volgen om tot een oplossing van dit probleem te komen. Hiernaast maakt Divosa zich ook zorgen over het ontbreken van een CAO voor werknemers van sociaal ontwikkelbedrijven, gesprekken over een nieuwe CAO Aan de Slag zijn eind vorig jaar gestopt. Divosa blijft zich hier ook voor inzetten (lobby richting het Rijk).