Raadsvragen

Vraag raadslid:

Op 18 oktober jl. ontvingen wij de navolgende vragen via de griffie:

Tussen Broek en Goingarijp in de Lijkvaart liggen enkele verpauperde boten afgemeerd. Dat is daar niet toegestaan. Deze boten worden permanent bewoond. De inwoners van Broek en Goingarijp ervaren overlast van deze situatie.

  1. Waarom handhaaft de gemeente niet?
  2. Welke oplossing heeft de gemeente voor deze mensen?

Antwoord namens college:

  1. Wij zijn in eerste instantie nog niet overgegaan tot handhavend optreden om reden dat er meer speelt dan alleen het overtreden van regelgeving. De betreffende bewoners hebben namelijk behoefte aan een locatie, waar zij tussen het rondreizen door kunnen aanmeren. De gemeente is vanuit het cluster zorg, veiligheid en onbegrepen gedrag (sociaal wijkteam) actief betrokken bij de situatie van de bewoners van de boten. Er wordt op dit moment onderzocht of, en zo ja, welke alternatieven er zijn. Overigens heeft Wetterskip Fryslân onlangs een vooraankondiging bestuursrechtelijke maatregelen aan de grondeigenaar verzonden. Met deze brief wordt de grondeigenaar verzocht om de objecten die geconstateerd zijn (waaronder de boten) te verwijderen of hiervoor een watervergunning aan te vragen.
  2. Op dit moment wordt gekeken naar mogelijke oplossingen en mogelijke alternatieve locaties. Het betreft een complexe situatie waar naast de gemeente meerdere partijen bij betrokken zijn, namelijk het Wetterskip Fryslân, de provincie Fryslân, de perceeleigenaar en hulpverleningsinstanties. Eind november vindt er een gesprek plaats ter verdere afstemming.

Vraag raadslid:

Op 9 oktober jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:


Op 12 juni jl. heeft u gereageerd, waarvoor dank, opvragen die door mij, namens de CDA fractie, zijn gesteld. Desondanks blijven er toch nog een aantal zaken onduidelijk.

U stelt dat geen inhoudelijk standpunt ingenomen hebt maar een schets van de te verwachten effecten. Deze zin bevreemdt mij. Op vragen van Kleurrijk de Fryske Marren, d.d. 8 januari jl. en door u beantwoord op 1 februari jl. stelt u onder 5 onder andere: (citaat) “We hebben Defensie medegedeeld dat we negatief staan tegenover een springterrein”(einde citaat).

Tevens hebt u op 7 februari jl. het volgende op de website van de Fryske Maren gepubliceerd. (citaat) “De Fryske Marren dient zienswijze in op plannen Defensie voor munitieopslag”. Op de website van genoemd artikel staat o.a. te lezen citaat) Een spring terrein past bovendien niet bij de gemeentelijke omgevingsvisie en daarom is aan het ministerie van Defensie gevraagd dit te schrappen uit e de plannen”(einde citaat).

Vraag:

  • Dit zijn naar mijn mening inhoudelijke argumenten en toch geen verwacht effect waarin u op duidt in de beantwoording van mijn eerder gestelde vragen? Bent u dit met mij eens?
  • Mag ik uit uw beantwoording overigens afleiden dat wanneer er inhoudelijk gereageerd gaat worden over dit project de raad dan het bevoegd gezag is om een zienswijze in te dienen?
  • Verder stelt u in de beantwoording van mijn brief dat dit een collega bevoegdheid is, dit op grond van de Omgevingsvisie De Fryske Marren 2022, het bestemmingsplan voor het buitengebieden diverse beleidskaders zoals de gemeentelijke duurzaamheidsvisie. Kunt u dit voor mij specificeren? Bijv. in welk artikel in het betreffende beleidsdocument staat dit?

Deze 2 vragen gelden ook voor uw beantwoording van de technische vragen met betrekking tot de begroting. Op vragen van de CDA fractie wat de rol van de gemeenteraad is met betrekking tot het hoogspanningsnetwerk. Uw antwoord was dat het indienen van een zienswijze een bevoegdheid van het college is.

Ik verzoek u om een heldere toelichting op bovenstaande punten, zodat er een beter inzicht ontstaat van de positie van de gemeenteraad in deze kwestie.

  • Hebt u overigens overwogen om de raad, ondanks het feit dat u van mening bent dat dit uw bevoegdheid is, om de raad toch te vragen een oordeel te vellen over deze zienswijze met betrekking tot het munitiedepot?

Antwoord namens college:

1. Dit zijn naar mijn mening inhoudelijke argumenten en toch geen verwacht effect waarin u op duidt in de beantwoording van mijn eerder gestelde vragen? Bent u dit met mij eens?

Nee, dat zijn we niet met u eens. Op 5 juli 2023 heeft het ministerie van Defensie het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) gepresenteerd. Onderdeel daarvan is de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) van waaruit het ministerie zoekt naar uitbreiding van hun locaties. Hierbij is een afwegingskader vermeld aan de hand waarvan door het ministerie de effecten en alternatieven zijn beschreven. Dit als voorbereidend onderzoek naar de milieueffecten (planMER). Vanaf 18 december 2023 tot en met 12 februari 2024 lag de NRD ter inzage voor het indienen van zienswijzen.

Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen op de plannen van Defensie om het ministerie goed te informeren over de verschillende gemeentelijke beleidskaders. In onze beantwoording van de raadsvragen op 12 juni 2024 hebben we vermeld dat er geen inhoudelijke standpunten zijn ingenomen en dat het ons met name ging om aandacht voor de gemeentelijke beleidskaders en de afwijkingen en alternatieven. We hebben daarbij met name verwezen naar de Omgevingsvisie 2022 waarin voor Lemmer de belangrijkste opgaven zijn genoemd.

Het sturen van een dergelijke zienswijze is een mandaat van het college (artikel 160 van de Gemeentewet). We hebben u geïnformeerd over deze zienswijzen. Defensie is gewezen op de geldende beleidskaders en gevraagd om hiermee rekening te houden.

Een springterrein bij Joure wijkt beleidsmatig zodanig af dat dit geen passende ontwikkeling is voor dit gebied, dat bovendien is aangewezen als wederopbouwgebied. We hebben de informatie aangeleverd voor de planMER procedure en we hebben deelgenomen aan de informatiebijeenkomsten.

2. Mag ik uit uw beantwoording overigens afleiden dat wanneer er inhoudelijk gereageerd gaat worden over dit project de raad dan het bevoegd gezag is om een zienswijze in te dienen?

Inmiddels is het proces een stap verder, waarover wij u apart met een raadsmemo informeerden. Momenteel vinden gesprekken plaats tussen Defensie en medeoverheden over de uitkomsten van de onderzoeken en mogelijke (voorlopige) voorkeursalternatieven. Bij het indienen van zienswijzen in het verdere proces willen we onze concept zienswijzen ter afstemming aan uw raad voorleggen, zoveel mogelijk binnen de kaders van het schema bestuurlijke besluitvorming.

3. Verder stelt u in de beantwoording van mijn brief dat dit een college bevoegdheid is, dit op grond van de Omgevingsvisie De Fryske Marren 2022, het bestemmingsplan voor het buitengebieden diverse beleidskaders zoals de gemeentelijke duurzaamheidsvisie. Kunt u dit voor mij specificeren? Bijv. in welk artikel in het betreffende beleidsdocument staat dit?

Het college handelt op basis van artikel 160 van de Gemeentewet voor het indienen van zienswijzen namens de gemeente. We hebben onze inbreng met zienswijzen beschouwd als voorbereidende informatie voor Defensie om in beeld te brengen wat de gevolgen zouden zijn voor onze fysieke leefomgeving van de diverse ruimte vragende behoeften van Defensie.

4. Hebt u overigens overwogen om de raad, ondanks het feit dat u van mening bent dat dit uw bevoegdheid is, om de raad toch te vragen een oordeel te vellen over deze zienswijze met betrekking tot het munitiedepot?

Omdat we in de vorige zienswijze alleen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders hebben aangegeven en geen inhoudelijke standpunten hebben in genomen (zie reactie op vraag 1), hebben wij u geïnformeerd over deze zienswijze. Nu het onderzoek een fase verder is en er eventueel wel een standpunt in te nemen is, zullen wij de nog op te stellen zienswijze ter afstemming aan uw raad voorleggen (waar mogelijk binnen de reguliere vergaderdata, maar gelet op de geldende doorlooptijden sluiten wij niet uit dat dit de nodige flexibiliteit van de betrokkenen in het proces vraagt).

Vraag raadslid:

Op 15 oktober jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

  1. Is het college het met ons eens dat bij het berekenen van een gemiddelde alle cijfers op hetzelfde uitgangspunt moeten zijn gebaseerd, omdat anders appels met peren worden vergeleken?
  2. En is het college het met ons eens dat het meenemen van de gemeenten Opsterland en Weststellingwerf in het gemiddelde de manier van vergelijken van tarieven onjuist maakt?
  3. Kunt u uitleggen waarom u in de berekeningen de tarieven van Westellingwerf en Opsterland wel hebt meegenomen, waardoor u tot een hoger bedrag komt dan HISWA-RECRON ?

Bron: Hiswa /Recron
Hieronder de Coelo Tabel waaruit volgens het College blijkt dat het gemiddelde van de toeristenbelasting 1.80 euro bedraagt. Zoals gezegd gaat dit niet op voor Westellingwerf en Opsterland omdat zij een percentage van de overnachtingsprijs hanteren. Ook voor Heerenveen ligt dit niet op 2.35 maar is er sprake van 2.45 voor hotels en vakantiewoningen en 1,05 voor campings en groepsaccommodaties. Tel je dit bij elkaar op een deel je dit door 2 dan kom je voor Heerenveen uit op 1,75 euro (zij hebben bijna geen campings). Hoewel ook deze methodiek anders is en eigenlijk niet met de rest van Friesland kan worden vergeleken heb ik Heerenveen toch maar meegeteld.

Berekening op basis van dezelfde Coelo cijfers die het College gebruikt en die staan vermeld in onderstaande tabel:
De gemiddelde toeristenbelasting bedraagt voor alle Friese gemeenten 1.45 euro inclusief Heerenveen (1,75) en exclusief Weststellingwerf en Opsterland. Haal je de Waddeneilanden eraf die immers een veel hoger toeristisch belang kennen dan ligt dit op 1.37 euro voor de gemeenten op het vaste land.

Berekening tb exclusief Waddeneilanden waarbij de Waddeneilanden 6.72 euro tb bij elkaar opgeteld bedraagt.
1.45 x 16 gemeenten = 23.2 – 6.72 = 16.48 : 12 gemeenten = 1.37 euro tb voor de Friese gemeenten op de vaste wal.


Antwoord namens college:

  • 1. Voor zover mogelijk is dat het uitgangspunt en daaronder valt ook het vergelijken van de cijfers uit dezelfde jaartallen. De tabel is afkomstig van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere overheden (COELO) en presenteert de tarieven 2023. Het in de begroting gepresenteerde tarief gaat in per 2025.
  • 2. Nee, de wijze waarop een tarief wordt vastgesteld is niet van belang bij een berekening waarin puur de tarieven worden vergeleken of een gemiddeld tarief wordt berekend.
  • 3. Het college acht het juist om een beeld te geven van alle tarieven in Friesland. De tabel is gepresenteerd om te laten zien dat het huidige tarief van toeristenbelasting t.o.v. tarieven elders aan de lage kant is. De tabel van het Coelo geeft een beeld van de tarieven in 2023 en de verhoging gaat in per 2025.

Vraag raadslid:

Op 1 oktober jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
MDT is een initiatief van de Rijksoverheid in samenspel met jongeren en organisaties uit de breedte van de samenleving. MDT daagt jongeren uit zich in te zetten voor de samenleving en tegelijkertijd persoonlijke vaardigheden te ontwikkelen en hun netwerk te vergroten.

In 2020 is de MDT van start gegaan en tijdens de MDT zetten jongeren tussen de 12 en 30 jaar zich vrijwillig in voor een ander. MDT heeft bewezen grote impact te hebben op jongeren en de samenleving.

Hoewel door betrokkenen de MDT als een groot succes wordt gezien wil de huidige regering de MDT afschaffen. Donderdag 12 september werd er door jongeren een manifest aangeboden aan het kabinet met de oproep om de MDT niet af te schaffen. En tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft onze partijleider Henri Bontenbal ook opgeroepen om de MDT niet af te schaffen.

Dit alles riep bij onze fractie de volgende vragen op:

  1. Zijn er in onze gemeente ook projecten in het kader van de MDT opgezet? Zo ja, welke
    (projecten kort omschrijven)
  2. Wat was de impact van deze projecten?
  3. Kunnen we als gemeente ook doorgaan met deze projecten?
  4. Zo ja, welke jaarlijkse kosten zouden daarmee gemoeid zijn?

Antwoord namens college:

1. Zijn er in onze gemeente ook projecten in het kader van de MDT opgezet? Zo ja, welke (projecten kort omschrijven)

Ja, dat is het geval. In De Fryske Marren loopt onder andere het project ‘Impacter’ (zie voor meer informatie: https://impacterdefryskemarren.nl/ en https://www.sociaalwerkdekear.nl/nieuws/impacter-de-fryske-marren-2/). Dit project is gericht op talentontwikkeling, participatie in de maatschappij en op het waarmaken van ambities. Voorbeelden zijn o.a.: de game-cafés op verschillende plekken in de gemeente, de jongerenraad
AZC en de activiteiten die georganiseerd zijn deze zomer door de jongeren in hun eigen buurt in Joure.

Hiernaast loopt ook het MDT project ‘Wereldmeiden’. Het doel van dit project is om de talenten van jongeren in te zetten via maatschappelijke projecten en ze zo te laten bijdragen aan een sterke en betrokken samenleving. Het kernaspect van het project is het koppelen van meiden, waarbij deelnemers samen sporten en bewegen om de nieuwkomers te helpen zich meer thuis te voelen. Deze interactie draagt bij aan een betere onderlinge kennismaking en biedt de gelegenheid om de taal te oefenen. Na deelname kunnen meiden doorgroeien naar de rol van maatje, waarbij ze vluchtelingenmeiden ondersteunen bij het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland.

Naast deze projecten organiseren de scholen in het voortgezet onderwijs ook maatschappelijke stages. Leerlingen worden uitgenodigd om een stage te zoeken die bij hun past. School helpt wel mee bij het zoeken en vinden van een geschikte stageplaats. De scholen vinden het belangrijk dat leerlingen een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving en dat ze zich inzetten voor de eigen leefomgeving. Het gaat om 20-30 uur tijdsinvestering. Er worden vooral stages gelopen bij maatschappelijke organisaties in de zorg, welzijn, sport, cultuur en natuur.

2. Wat was de impact van deze projecten?

Onder de deelnemers scoren de projecten hoog qua waardering. Als we kijken naar het aantal deelnemers dan kan gesteld worden dat dit nog relatief laag te noemen is.

3. Kunnen we als gemeente ook doorgaan met deze projecten?

Voorlopig kunnen wij doorgaan met de uitvoering van de projecten. De projectfinanciering (via het actieprogramma Maatschappelijke Diensttijd) loopt in ieder geval nog tot november 2025.

4. Zo ja, welke jaarlijkse kosten zouden daarmee gemoeid zijn?

Dat is nu nog te vroeg om te kunnen bepalen. De Kear doet op dit moment onderzoek om te kijken hoe deze aanpak geborgd kan worden waarbij met name gekeken wordt hoe het meer ingebed kan worden in het reguliere Jongerenwerk. Daarbij wordt ook gekeken naar andere subsidiebronnen en financieringen.

Vraag raadslid:

Op 25 september jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:


Dank voor de beantwoording van mijn eerdere vragen n.a.v. de voorgenomen verkoop van gemeentelijk grondeigendom aan het Tsjamkedykje 10 te Balk. Uw antwoord roept de volgende vragen bij mij op waarop ik graag een antwoord van u krijg:

  1. Een principebesluit is nog geen definitief besluit. Is het college bereid een definitief besluit op te schorten tot de Raad hierover geraadpleegd is?
  2. Op basis van welke regelgeving dan wel afspraken meent u dat de verkoop van grondbezit slechts een uitvoerende taak is waarvoor geen betrokkenheid van de Raad is vereist? Graag krijg ik inzage in de teksten waaraan u refereert.
  3. Op basis van welke regelgeving dan wel afspraken meent u dat het beëindigen van erfpacht op grond slechts een uitvoerende taak is waarvoor geen betrokkenheid van de Raad is vereist? Graag krijg ik inzage in de teksten waar u aan refereert.
  4. Mede in het licht van de recente commotie in onze gemeente m.b.t. oeverontwikkelingen van belangrijke publieke wateren en de toegankelijkheid daarvan voor eigen inwoners alsmede voor bezoekers van buiten de gemeente met een smallere beurs, (denk aan de Lutsmond, of de camping te Lemmer), vraag ik u uw overwegingen met mij te delen waarom dit belangrijke gemeentelijk grondeigendom, op een dergelijke strategische plek, zou moeten worden verkocht aan een private persoon, daarbij voorbijgaand aan het algemeen maatschappelijk belang waar een gemeente voor dient te staan.
  5. Bent u het met mij eens dat – zelfs als de afspraken en/of regelgeving u die ruimte laten – het politiek ongewenst is een dergelijk besluit eenzijdig te nemen, zonder de
    vertegenwoordigers van de bevolking zitting hebbend in de raad daarover te horen?
  6. Voor welk bedrag wil de gemeente de betreffende grond verkopen?
  7. Heeft de gemeente het recht van eerste koop van deze grond tegen ditzelfde bedrag?
  8. Is in het recht van eerste koop opgenomen dat het andere deel van de grond om niet aan de gemeente zal toevallen bij verkoop van de opstal?

Antwoord namens college:

  1. Een principebesluit is nog geen definitief besluit. Is het college bereid een definitief besluit op te schorten tot de Raad hierover geraadpleegd is?
    Op 13 februari 2024 heeft het college het principebesluit hiertoe genomen. De bereidheid tot verkoop is uitgesproken als in de koopovereenkomst het recht van eerste koop, een meerwaarde clausule en het recht van overpad zou worden opgenomen. De overeenkomst is op deze punten aangepast. Het college
    heeft op 17 september 2024 ingestemd met de voorliggende koopovereenkomst. Besluitvorming hierover betreft uitvoering en is een bevoegdheid van het college.
  2. Op basis van welke regelgeving dan wel afspraken meent u dat de verkoop van grondbezit slechts een uitvoerende taak is waarvoor geen betrokkenheid van de Raad is vereist? Graag krijg ik inzage in de teksten waaraan u refereert.
    De Gemeentewet regelt in algemene zin de bevoegdheden van de gemeenteraad en het college. In dit specifieke geval is de rolverdeling van de gemeenteraad en het college ook benoemd in de Nota Grondbeleid 2024-2028. Hierin staat opgenomen dat het beheer van vastgoed en gronden een uitvoeringszaak van het college is. Het aangaan van dergelijke overeenkomsten betreft uitvoering door het college, waarbij de raad periodiek wordt geïnformeerd.
  3. Op basis van welke regelgeving dan wel afspraken meent u dat het beëindigen van erfpacht op grond slechts een uitvoerende taak is waarvoor geen betrokkenheid van de Raad is vereist? Graag krijg ik inzage in de teksten waar u aan refereert.
    Zie hiervoor het antwoord op vraag 2: de Nota Grondbeleid 2024-2028 – Paragraaf 9.2 – Rol gemeenteraad en college.
  4. Mede in het licht van de recente commotie in onze gemeente m.b.t. oeverontwikkelingen van belangrijke publieke wateren en de toegankelijkheid daarvan voor eigen inwoners alsmede voor bezoekers van buiten de gemeente met een smallere beurs, (denk aan de Lutsmond, of de camping te Lemmer), vraag ik u uw overwegingen met mij te delen waarom dit belangrijke gemeentelijk grondeigendom, op een dergelijke strategische plek, zou moeten worden verkocht aan een private persoon, daarbij voorbijgaand aan het algemeen maatschappelijk belang waar een gemeente voor dient te staan.
    Er is slechts het blote eigendom (ondergrond van het gebouw) en de voorliggende grond verkocht. Het overige (parkeerterrein, strand, water, steiger) blijft eigendom van De Fryske Marren. Erfpacht voor onbepaalde tijd (een zakelijk recht zonder einddatum) waarvoor geen canon was verschuldigd en overigens wel beheerskosten met zich mee brengt heeft geen meerwaarde voor de gemeente. Publiekrechtelijk heeft de gemeente voldoende sturing middels het bestemmingsplan (recreatiewatersport). De voor Recreatie – Watersport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • een paviljoen met de daarbij behorende terrassen;
    • een clubgebouw van de watersportvereniging;
    • gebouwen ten behoeve van opslag, sanitair, onderhoud en beheer;
    • een passantenhaven;
    • een schiphuis;
    • een jachthaven, ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”;
      alsmede in beperkte mate voor:
    • een trailerhelling;
    • wegen en paden;
    • parkeervoorzieningen;
    • kaden en aanleggelegenheden;
    • sport- en spelvoorzieningen;
    • stranden en groenvoorzieningen;
      met de daarbij behorende:
    • erven en terreinen;
    • bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
  5. Bent u het met mij eens dat – zelfs als de afspraken en/of regelgeving u die ruimte laten – het politiek ongewenst is een dergelijk besluit eenzijdig te nemen, zonder de vertegenwoordigers van de bevolking zitting hebbend in de raad daarover te horen?
    Dit zijn wij niet met u eens, als er geen wijziging aan de orde is (bijv. een bestemmingswijziging) of er een voornemen daartoe is en de feitelijke situatie niet wijzigt en de eigendomsverhouding daar niet op van invloed is.
  6. Voor welk bedrag wil de gemeente de betreffende grond verkopen?
    De gemeente verkoopt tegen de getaxeerde marktwaarde die door een NRVT-taxateur is bepaald. Hierbij is de residuele waarde methodiek gebruikt. De residuele grondwaardemethode is een top down benadering, waarbij de kale grondwaarde het residu is dat overblijft nadat van de bruto-opbrengsten (marktwaarde op eigen grond) van de onroerende zaak, de totale, gecorrigeerde, productiekosten (stichtings- en verkoopkosten) worden afgetrokken. Bij het bepalen van de opbrengsten vormen
    prijsgegevens van bestaande horecabedrijven een indicatie voor de raming van de opbrengsten. De taxateur heeft een terug rekening gemaakt vanuit de inschatting van de marktwaarde van het meest realistisch en optimaal aangewend gebruik door een eindgebruiker binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan. Deze terug rekening heeft in hoofdlijnen plaatsgevonden door:
    • Inschatten van de totale bouwkosten;
    • Inschatten van alle bijkomende kosten;
    • Inschatten van de inrichtingskosten van het terrein;
    • Bepalen van de niet verrekenbare BTW (vrijgestelde delen);
    • Inschatten van rente en risico tijdens de bouw;
    • Indien van toepassing fasering van de bouw, relevant voor rentecomponent;
    • Inschatten van de kosten voor eventueel saneren en bouwrijp maken van de kavel.

      De taxateur heeft eerst de marktwaarde van het onroerend goed vastgesteld op basis van de huurwaarde kapitalisatiemethode, uitgaande van eigen grond. Volgens opdracht is er geen rekening gehouden met de geldende erfpachtvoorwaarden. Aan de taxateur zijn, vertrouwelijk, de winst- en verliescijfers verstrekt, ter toetsing van de, door taxateur gehanteerde, genormaliseerde cijfers. Aangezien dergelijke transacties vertrouwelijk worden behandeld past het niet om de taxatieprijs (koopprijs) in deze openbare beantwoording te delen.
  7. Heeft de gemeente het recht van eerste koop van deze grond tegen ditzelfde bedrag?
    De gemeente kan kopen tegen marktwaarde. Dit kan een ander bedrag zijn.
  8. Is in het recht van eerste koop opgenomen dat het andere deel van de grond om niet aan de gemeente zal toevallen bij verkoop van de opstal?
    Nee, de grond die is mee verkocht is gebonden grond en behoort bij het paviljoen. Mocht deze grond nog benut worden voor uitbreiding van het opstal is een meerwaardeclausule van toepassing.

Vraag raadslid:
Op 17 september jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:


In de LC van 17-09-2024 hebben we kunnen lezen dat AZC Balk nog steeds rond de 500 bewoners heeft en er nog steeds tegen de afspraak in nieuwe bewoners komen.

Dat roept bij de VVD de volgende vragen op.

  • Welke afspraken heeft het college met het Coa gemaakt bij het langer openhouden van het AZC in Balk?
  • In het artikel van de Leeuwarder Courant staat te lezen dat de portefeuillehouder het raadsbesluit anders interpreteert. Op basis waarvan interpreteert de portefeuillehouder het raadsbesluit anders?
  • Op welke manier interpreteert de portefeuillehouder het genomen raadsbesluit over het langer openhouden van het AZC Balk?
  • Wanneer is het college geïnformeerd dat het Coa wel nieuwe bewoners plaats in het AZC in Balk en niet afbouwt naar 225 bewoners?
  • Wat heeft u met deze informatie gedaan en waarom is de gemeenteraad daarover niet geïnformeerd?
  • Wat zijn de vervolgstappen van het college om de afspraak met de raad na te komen?

Antwoord namens college:

  1. De inhoud van het raadsbesluit en het amendement is gedeeld met de locatiedirectie en regiodirectie van het COA, met het verzoek om na te denken over een werkbare uitvoering.
  2. Het COA heeft de tijd gekregen om na te denken over de werkbare uitvoering van het
    raadsbesluit. Dit met inachtneming van het begrip “menselijke maat” en de situatie rond de opvang van asielzoekers in ons land en de sluitingsdatum in oktober 2026.
  3. Zie het antwoord op vraag 2 en 4.
  4. In het voorjaar van 2024 zijn de locatiedirecteur van Balk en de regiodirecteur van het COA vertrokken. Met de nieuwe locatiedirecteur is op 30 mei kennisgemaakt en heeft op 27 juni een inhoudelijk overleg plaatsgevonden. Dat er nieuwe instroom op vrijkomende plekken plaatsvond is tot juni niet aan de portefeuillehouder gemeld. In deze gesprekken is het genomen raadsbesluit opnieuw onder de aandacht gebracht bij het COA. Daarnaast heeft het bestuur van het COA een nieuw lid gekregen met de portefeuille Noord-Nederland. Met haar is op 17 juni gesproken. Aan beiden is door de portefeuillehouder aangegeven dat het ondanks de personele wisselingen wel tijd wordt voor het COA om uitvoering te geven aan het raadsbesluit. Er moet worden “geleverd”. Dat is ook nog eens op 26 juni in een gesprek met de voorzitter van het COA benoemd. Afgesproken is om dit ook in een bestuurlijk overleg te bespreken en daarin concrete afspraken te maken over de uitvoering van het raadsbesluit. Dat bestuurlijk overleg is daarna gepland voor 23 september. Daarnaast vinden er in de Provinciale Regietafel gesprekken plaats tussen provincie, gemeenten en het COA over het plan om te voldoen aan de spreidingswet dat eind 2024 moet worden ingediend bij het rijk. Daarin is opgenomen dat het AZC in Balk “afbouwend” is. De Leeuwarder Courant was onlangs net even eerder met de vragen dan de raad door de portefeuillehouder op hoogte gebracht kon worden, de planning was om dat na het bestuurlijk overleg van 23 september te doen. Terugkijkend beseft de portefeuillehouder dat het beter was geweest wanneer hij de raad wel eerder geïnformeerd zou hebben over de voortgang, hoewel er op dat moment nog geen feitelijke oplossing zou kunnen worden gemeld.
  5. Na gesprekken met de COA-vertegenwoordigers is door het COA een eerste stap gezet in de uitplaatsing van bewoners van het AZC. Ongeveer 15 á 20 personen zijn overgeplaatst naar een andere locatie. Na de gesprekken in juni is er in de zomervakantie geen bestuurlijk contact met het COA geweest en werd pas in september duidelijk dat er formeel nog steeds 500 plekken zijn. In de praktijk zijn er ongeveer 465 plekken bezet. Het voornemen was en is om de raad na het
    bestuurlijk overleg in september te informeren over de afspraken voor de komende tijd.
  6. Op 23 september 2024 heeft het al voor de zomer geplande bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Daarin is met het COA het volgende afgesproken:
    Het werd in dit overleg pas duidelijk dat het afbouwen in kleine stapjes lastig realiseerbaar is voor het COA, afschaling per unit van 64 personen is de efficiëntste manier van afschaling. Afgesproken is dat er per 1 januari 2025 de eerste unit verdwijnt waarmee afgeschaald wordt met 64 personen. De tweede unit zal per 1 april 2025 verdwijnen en de derde per 1 juli 2025, waarmee afgeschaald wordt tot het niveau van de spreidingswet (300 bewoners). Deze afspraken zullen worden vastgelegd in de nog te ondertekenen overeenkomst.

Vraag raadslid:
Op 5 september jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Op 16 juni 2022 heeft het college schriftelijke vragen beantwoord van de KFM fractie m.b.t. het initiatief fietspad Broere Delfstrahuizen/Vierhuis (zie bijlage). Hierbij ontvangt u over dit onderwerp aanvullende schriftelijke vragen:

  • Kunt u verslag doen van de ontwikkelingen en uw inzet aangaande de voortgang van het initiatief fietspad Broere Delfstrahuizen/Vierhuizen?
  • Wat is de huidige stand van zaken m.b.t. het plan fietspad Broere Delfstrahuizen/Vierhuizen?
  • Is er inmiddels overeenstemming bereikt met de provincie aangaande het initiatief?

Antwoord namens college:

  1. Door middel van bestuurlijk overleg en door de Club van Aanjagers is er contact gezocht met de provincie over de eventuele mogelijkheden. De provincie is hierover duidelijk: er komt geen fietspad langs de Broeresleat.
  2. Nee, zie het antwoord op vraag 1.
  3. De informatie zoals geschetst in de bijgevoegde beantwoording op de raadsvragen van juni 2022 is nog actueel.

Vraag raadslid:
Op 9 augustus jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
In de bekendmakingen van 2 augustus jl. wordt melding gemaakt van het voornemen een perceel grond aan het Tsjamkedykje 10 te Balk te verkopen. Ondanks het reces hoop ik dat u – op niet al te lange termijn – beargumenteerde antwoorden kunt geven op de volgende vragen hierover:

  • Wat zijn uw overwegingen om dit perceel te verkopen en niet in gemeentelijk eigendom te houden?
  • Bent u het met mij eens dat het zaak is dat oevers van openbare wateren eigendom zijn van overheden gezien het algemeen belang van deze gebieden, met name waar het gaat om natuur en landschap, recreatie en veiligheid?
  • Ik verzoek u dan ook besluitvorming hierover uit te stellen tot nadat de raad hierover een debat heeft kunnen voeren.

Antwoord namens college:

  1. De huidige eigenaresse van het erfpachtrecht heeft aangegeven dat ze graag het bloot eigendom wil verwerven. Daarnaast heeft ze aangegeven graag de grond die ze aansluitend in gebruik heeft als terras en speelvoorziening wil kopen. Tegen de verkoop is geen bezwaar. De erfpacht heeft geen opbrengst voor ons. Daarnaast geldt het erfpachtrecht voor onbepaalde tijd en zal het nooit eindigen. Gelet hierop is er geen belang voor ons om het bloot eigendom te houden. Voorts is een recht van eerste koop opgenomen in de koopovereenkomst als de eigenaar wenst te verkopen.
  2. De damwand met steiger langs het water wordt in zijn geheel mee verkocht. De eigenaar is daarmee ook verantwoordelijk voor het onderhoud van de damwand en de steiger langs het water. Voorts blijven het water en de steigers, en daarmee ook het onderhoud, in eigendom/beheer van de gemeente. Deze blijven volledig bereikbaar.
  3. Het principebesluit hierover is reeds genomen. Besluitvorming hierover betreft uitvoering en is daarmee een bevoegdheid van het college.

Vraag raadslid:
Op 7 augustus jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Naar aanleiding van uw toezegging inzake het bestemmingsplan en het kwaliteitsplan Lemmer – Hof van Lemmer, richt ik mij namens de CDA-fractie tot u met de volgende vragen: Uit verschillende berichten op sociale media begrijp ik dat er voorbereidingen worden getroffen voor de start van de verkoop van kavels in september as. binnen het genoemde plan. Graag ontvang ik van u, naar aanleiding van toezegging 63, nadere informatie hierover.

  1. Heeft de betreffende portefeuillehouder reeds een gesprek gehad met de projectontwikkelaar?
  2. Zo ja, kunt u ons informeren over de uitkomsten van dit gesprek?
  3. Zo nee, is er reeds een datum vastgesteld voor een dergelijk gesprek?

Antwoord namens college:

  1. Het overleg heeft plaatsgevonden.
  2. Er is gekeken naar de mogelijkheden om het aantal woningen in het project te verhogen en daarbij de kavels kleiner te maken, zodat er meer betaalbaar gebouwd kan worden. Dat is gelukt. In het stedenbouwkundig plan dat bij de anterieure overeenkomst hoorde, was sprake van ongeveer 180 kavels en woningen. Het is mogelijk dat er meer of minder woningen worden gepland binnen het bestemmingsplan. In het aangepaste verkavelingsplan is plek voor 195 kavels en woningen. Dat is gebeurd door het aantal kavels te verkleinen en door een aantal kavels voor de vrije sector om te zetten naar kavels voor projectmatige woningen. Dat aantal van 195 is inclusief de 16 appartementen. De ontwikkelaar wil de verkoop starten rond 7 september. De ontwikkelaar meldt dat er in juli een kopers peiling is gehouden om te beoordelen of er voldoende belangstelling is. Daaruit is gebleken dat er meer dan voldoende belangstelling is. Er is veel belangstelling uit Lemmer. Binnen de gemeente De Fryske Marren zijn er volgens de ontwikkelaar 336 geïnteresseerden, waarvan er 302 uit Lemmer komen. Inwoners van Lemmer krijgen van de ontwikkelaar voorrang. Op basis van de kopers peiling zou het volgens de ontwikkelaar goed kunnen dat veel kavels worden verkocht aan inwoners van Lemmer, dat positief is voor de doorstroming op de woningmarkt.
  3. N.v.t. zie antwoord op vraag 2.

Vraag raadslid:
Op 19 augustus jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

De VVD heeft de volgende vragen over de parkeerboetes die zijn uitgedeeld bij het Skûtsjesilen in Lemmer. In de Leeuwarden Courant van 17 augustus hebben wij gelezen dat er verkeersboetes zijn uitgedeeld bij het Skûtsjesilen in Lemmer.

  1. Waarom is er de keuze gemaakt om verkeersboetes uit te schrijven?
  2. Wie heeft die beslissing genomen?
  3. Welke afspraken over parkeren zijn er met de organisatie van het skûtsjesilen gemaakt?
  4. Is er overleg geweest tussen de gemeente en de organisatie voordat er besloten is te
    handhaven?
  5. Door werkzaamheden aan de Plattedijk is een gedeelte van de ijsbaan momenteel niet te gebruiken als parkeerterrein. Heeft de gemeente dit verlies aan parkeermogelijkheden voor het skûtsjesilen ergens gecompenseerd? Waarom wel/ waarom niet?

Antwoord namens college:
1. Tijdens de zomerperiode is Lemmer een recreatieve magneet, die veel toeristen en bezoekers van evenementen en het strand aantrekt. Dit is natuurlijk geweldig voor Lemmer en onze gemeente. Tegelijkertijd heeft de toestroom van toeristen en dagjesmensen ook effect op de verkeersdruk in en om Lemmer. Zo ervaren de bewoners en ondernemers aan de Plattedijk te Lemmer tijdens de zomerperiode (parkeer)overlast van auto’s, die langs de Plattedijk worden geparkeerd. Over deze (parkeer)overlast kregen wij klachten en meldingen. In 2019 is daarom een verkeersbesluit genomen, waarbij het parkeerverbod is ingesteld aan beide kanten van de Plattedijk. Dit parkeerverbod is met verbodsborden in de bermen aan weerskanten en bij beide ingangen van de Plattedijk aangegeven. Om parkeeroverlast op de Plattedijk te Lemmer voor de bewoners en ondernemers zoveel mogelijk te voorkomen en ervoor te zorgen dat het parkeerverbod op de Plattedijk wordt nageleefd, worden tijdens de zomerperiode regelmatig parkeercontroles uitgevoerd en wordt waar nodig gehandhaafd.

2. Het uitvoeren van parkeertoezicht is een reguliere taak binnen team VTH. Destijds hebben wij het besluit genomen om een parkeerverbod op de Plattedijk in te stellen. Vanuit de rol en taken houden de gemeentelijke Boa’s toezicht op het naleven van het verbod. Wanneer het verbod niet wordt nageleefd, passen de Boa’s hun bevoegdheid toe om tegen de overtreding op te treden.

3. De afspraken met de organisatie van het skûtsjesilen zijn doorvertaald in het verkeersbesluit EV20240116/Z.797918 van 15 juli 2024. Met dit besluit hebben wij besloten dat tijdens de SKSdagen in Lemmer tussen 11:00 en 18:00 uur het parkeren langs één zijde van de Plattedijk wordt toegestaan wanneer de ijsbaan vol staat. Inmiddels blijkt dat onvoldoende uitvoering is gegeven aan dit besluit, waardoor de verbodsborden (parkeerverbod) op Plattedijk niet zijn afgedekt en vervolgens de Boa’s het parkeertoezicht wel hebben uitgevoerd. Op grond van het verkeersbesluit was hiervoor geen grondslag. Daarom hebben wij in onze vergadering van 27 augustus jl. besloten de opgelegde boetes voor het parkeren aan de Plattedijk tijdens de SKSdagen in te trekken.

4. Er heeft geen overleg plaatsgevonden tussen de organisatie en ons over het handhavend optreden.

5. Ja, dit verlies aan parkeermogelijkheden op de ijsbaan is tijdens de SKS-dagen te Lemmer gecompenseerd. Zie hiervoor het beantwoorden van vraag 3.

Vraag raadslid:
Op 29 juli 2024 ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Op 25 juli vorig jaar stelde ik u naar aanleiding een bericht van de Nationale Raad Zwemveiligheid schriftelijke vragen. Toen maakte deze Raad bekend dat nog maar een kwart van de kinderen zwemles krijgt en deed een dringend beroep op alle gemeenten waar geen schoolzwemmen meer bestaat dit weer in te voeren. Als antwoord op een van mijn vragen kreeg ik de geruststelling dat in onze gemeente schoolkinderen toch wel op zwemles zijn. Die beantwoording heeft mij geenszins gerustgesteld, ook gezien het toenemende aantal verdrinkingen en de steeds meer gehoorde wens het schoolzwemmen weer als schoolvak in te voeren.

Onlangs las ik in een artikel in de Leeuwarder Courant dat op voorstel van de kamerfracties GL-PvdA en SP de Tweede Kamer hiermee heeft ingestemd.

Naar aanleiding hiervan vraag ik u het volgende:
(1). Ervan uitgaande dat u van genoemd bericht kennis hebt genomen is de vraag of uw college dit bericht op positieve wijze heeft ontvangen?
(1). Zo ja, bent u dan bereid om de voorbereidingen te treffen opdat het schoolzwemmen ook in onze gemeente zo snel mogelijk weer van start kan gaan?
(3). Wilt u de verdere landelijke ontwikkelingen voor wat betreft het schoolzwemmen – vooral ook in het kader van bekostiging – met de gemeenteraad delen?


Antwoord namens college:
1)Ervan uitgaande dat u van genoemd bericht kennis hebt genomen is de vraag of uw college dit bericht op positieve wijze heeft ontvangen?

Antwoord college
Wij zijn op de hoogte van de wens van de Tweede Kamer om het schoolzwemmen opnieuw in te voeren. Wij ervaren deze wens als positief, omdat schoolzwemmen een bijdrage kan leveren aan het vergroten van de zwemvaardigheid van kinderen.

2) Zo ja, bent u dan bereid om de voorbereidingen te treffen opdat het schoolzwemmen ook in onze gemeente zo snel mogelijk weer van start kan gaan?

Antwoord college
Het opnieuw invoeren van schoolzwemmen kost naar verwachting landelijk 129 tot 212 miljoen euro per jaar, afhankelijk van hoeveel zwemdiploma’s de kinderen via hun school gaan halen. De aangenomen motie verzoekt de regering om in overleg met het onderwijs realistische scenario’s op te stellen om schoolzwemmen op termijn weer in te voeren. Wij wachten de uitkomsten van dit overleg af, voordat wij zelf voorbereidingen gaan treffen.

3)Wilt u de verdere landelijke ontwikkelingen voor wat betreft het schoolzwemmen – vooral ook in het kader van bekostiging – met de gemeenteraad delen?
Antwoord college
Wij houden u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen vanuit het rijk.

Vraag raadslid:
Via de griffie ontvingen wij op 24 juli 2024 de navolgende vragen.

Een vrijwilliger bij PKN Joure is bezig met historisch archiefonderzoek voor de gereformeerde kerk. Hij had naast zijn navorsingen bij Tresoar daartoe enkele malen contact met een ambtenaar van de gemeente, die hem zeer welwillend was. Echter, op een gegeven moment werd hij afgelopen voorjaar niet doorverbonden met betreffende ambtenaar en daarna ook enkele malen niet meer. Zelfs werd het contact door de gemeente drooggelegd. De zaak is in behandeling genomen en bekend bij de klachtenbalie en de afdeling juridische zaken van de gemeente.

Mijn vragen aan u zijn de volgende:

  • Is deze kwestie bij u bekend?
  • Waarom doet men zo moeilijk en formeel bij de gemeente?
  • Beseft de gemeente wel dat dergelijke vrijwilligers zich inzetten voor maatschappij en
    samenleving en dat je hen op z’n minst behulpzaam moet zijn bij hun vrijwillige werkzaamheden?

Antwoord namens college:
1) Ja.
2) Wanneer een telefoontje via onze algemene telefoonnummers wordt ontvangen, stellen onze medewerkers een aantal vragen. Op die manier kunnen zij de beller met de juiste medewerker doorverbinden en de medewerker vertellen waar een vraag over gaat en met wie ze worden doorverbonden. We noemen dit een warme overdracht en dit is onderdeel van ons interne werkproces. Overigens is in dit specifieke geval het directe telefoonnummer door de medewerker aan de beller verstrekt. Inmiddels is er al enige tijd rechtstreeks contact met deze vrijwilliger.
3) Vrijwilligerswerk vervult in De Fryske Marren een essentiële functie en we zijn dan ook erg blij met onze vrijwilligers.

Vraag raadslid:
Op 10 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Van de voorzitter van Plaatselijk Belang Langweer vernam ik dat met de gemeente constructieve gesprekken zijn gevoerd over de verbeteringsplannen in Langweer, waaronder het aantrekkelijker maken van het centrum en belenende omgevingen als de Kade en het parkeerterrein achter de Buorren.

Volgens de voorzitter reageerden ambtenaren positief en gaf de portefeuillehouder de toezegging dat er plannen gemaakt zouden worden, alsmede het op de politieke agenda zetten van de mogelijkheden. Tot verbazing van het dorpsbelangbestuur is er de laatste tijd geen contact c.q. geen respons met en van de gemeente geweest, zijn afspraken niet geconcretiseerd en staat er niets in de Perspectiefnota zoals is toegezegd.


Mijn vragen aan u:

  1. Wat is de reden hiervan?
  2. Bent u net als mijn partij van mening dat het ooit fameuze watersportdorp Langweer, een uithangbord van onze gemeente, een flinke opwaardering behoeft?
  3. Wat zijn uw plannen, welke zijn tot dusver in voorbereiding en wanneer denkt u deze te kunnen presenteren?

Antwoord namens college:

  1. In tegenstelling tot wat u schrijft zijn de ideeën van Plaatslijk Belang voor Langweer BLVD wel degelijk ambtelijk verder uitgewerkt. Het schetsontwerp is aan de bestuursleden van plaatselijk belang getoond en met hen besproken. Er is ook een eerste kostenraming gemaakt. Het is niet tot een aanvraag perspectiefnota gekomen omdat de financiële mogelijkheden in 2025 zeer beperkt zijn.
  2. Wij zijn het met u eens dat de Stevenshoek een ruimtelijke opwaardering verdient. Na de oplevering van het appartementencomplex Wetterstate is dat alleen maar duidelijker geworden.
  3. We gaan dit jaar de plannen verder uitwerken in samenwerking met plaatselijk belang en andere betrokken partijen uit Langweer. Dit vraagt een integrale aanpak en afweging van dit vraagstuk door het college. De toenemende parkeerproblematiek op de Stevenshoek nemen we hierbij mee. Die is met een nieuwe inrichting op te lossen. In de perspectiefnota 2026 kunt u een aanvraag voor Langweer BLVD verwachten.

Vraag raadslid:
Op 10 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

SALT in Terherne is een van de mooiste paviljoens van Friesland. Na de overname door een nieuwe eigenaar van het vastgoed is er flink geïnvesteerd en draait de zaak eindelijk goed onder leiding van X. Voor het dorp is dit bedrijf erg belangrijk omdat SALT veel gasten trekt. Bovendien is de uitspanning heel geschikt voor partijen, bruiloften en watergebonden evenementen.

Wij vernemen dat de samenwerking met de gemeente De Fryske Marren stroef verloopt. Dat begon met de kritiek op de aanleg van een steiger. Overal in de provincie worden in natuurgebieden steigers gebouwd door waterschap en andere overheden, terwijl een ondernemer op een locatie waar je juist aan wal moet kunnen komen, geen waardering ontvangt. Onlangs moesten werkzaamheden worden verricht en kosten worden gemaakt omdat een barbecue één meter diende te worden verplaatst! Op de Friese Regatta, een bedrijfszeilevenement waar prachtige ondernemingen uit de provincie aan
deelnemen, georganiseerd door ondergetekende, mocht van zes tot half negen geen loungemuziek worden gedraaid terwijl overlast niet kan worden aangetoond. Dit zijn enkele voorbeelden waar SALT mee te maken heeft.

Mijn vraag aan de gemeente luidt dan ook: waarom ligt de gemeente zo dwars en waarom werkt men niet mee aan meer dynamiek, gastvrijheid en ondernemerschap?


Antwoord namens college:
We zijn de afgelopen tijd over verschillende onderwerpen in contact geweest met Paviljoen Salt. Het is mooi om te zien dat de gedane investeringen op deze mooie locatie zijn vruchten afwerpt en het een goedlopend horecabedrijf is. Daarbij houdt de gemeente echter ook in de gaten of alles volgens de geldende wet- en regelgeving gaat, maar dat doen we uiteraard niet alleen bij Salt. Nu doet zich echter wel het feit voor dat vanuit de nabije omgeving van Salt er met enige regelmaat meldingen worden gedaan over de bedrijfsvoering en geluidsoverlast van Salt. Hier moeten wij ook op reageren en het
perceel is de afgelopen periode daarom meermaals bezocht door onze toezichthouders.
Wij herkennen ons niet in het beeld dat wij als gemeente De Fryske Marren ‘dwars liggen’ of ‘niet meewerken aan meer dynamiek, gastvrijheid en ondernemerschap’. Dat staat volgens ons namelijk geheel los van het (overigens nog lopende) dossier over bijvoorbeeld de steigers (betreft een verleende vergunning waartegen bezwaar, beroep en hoger beroep is ingediend) of, in het geval van de BBQ, een activiteit die in afwijking van de verleende vergunning was. Tegenover strijdigheden met verleende vergunningen hebben wij een beginselplicht om handhavend op te treden. We blijven in dergelijke gevallen ook altijd in gesprek met de betreffende ondernemers en werken in gezamenlijkheid naar een
oplossing. Mocht deze oplossing er onverhoopt niet zijn, dan proberen wij vooral duidelijk te zijn in wat er op basis van de geldende regelgeving wel en niet kan. Daar heeft de ondernemer over het algemeen het meeste baat bij.

Vraag raadslid:
Op 10 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Uit de media vernam ik dat de Raad van State de vloer aanveegt met de gemeente De Fryske Marren ten aanzien van de verleende vergunningen voor 16 mono-mestvergisters in de Haskerveenpolder die biogas moeten opwekken voor de fabriek van Douwe Egberts. Een punt in deze kwestie is dat de gemeente bezwaren van natuurorganisaties niet ontvankelijk verklaarde omdat die twee minuten te laat zouden zijn ingediend. Tevens constateer ik dat de gemeente dikwijls bakzeil haalt in juridische kwesties en dat
de omissies veel belastinggeld kosten.

Daarom stel ik aan u de volgende vragen:

  1. Hoe kan het dat de gemeente zo meegaand is geweest en kennelijk geen inzicht had in deze
    problematiek en wetgeving?
  2. Waarom treedt de gemeente zo juridiserend op? Wij zien dit veel vaker in andere kwesties.
  3. Is het u niet bekend dat de maatschappij af wil van deze kille, afstandelijke bestuurscultuur?
  4. Bent u zich bewust van de financiële risico’s van uw lankmoedigheid?

Antwoord namens college:

  1. Hoe kan het dat de gemeente zo meegaand is geweest en kennelijk geen inzicht had in deze problematiek en wetgeving?
    De gemeente is niet meegaand geweest en heeft het onderdeel stikstof beoordeeld en geoordeeld dat er geen reden was een vergunning of verklaring van geen bezwaar (VVGB) bij de Provinsje te vragen. Het is niet redelijk om onnodig vergunningen of verklaringen van geen bezwaar te vragen. Dit leidt tot hoge kosten bij aanvragers. Tussentijds is afstemming geweest met de Provinsje. Het is niet noodzakelijk voor elke wijziging een vergunning of VVGB bij de Provinsje te vragen.
  2. Waarom treedt de gemeente zo juridiserend op?
    Wij zien dit veel vaker in andere kwesties. We gaan er vanuit dat deze vraag ziet op het niet-ontvankelijk verklaren van een deel van de bezwaarschriften.

    Het klopt dat bezwaarden hun bezwaarschrift per e-mail hebben ingediend twee minuten na het verstrijken van de bezwaartermijn van een deel van de 16 omgevingsvergunningen. Daarnaast hebben zij hun bezwaarschrift een dag te laat ingeleverd bij de balie van het gemeentehuis. Wij hebben geconstateerd dat dit bezwaar te laat was ingediend voor een deel van de vergunningen. Dit stond ook niet ter discussie bij de rechtbank. Als een bezwaarschrift te laat wordt ingediend dan wordt deze inhoudelijk niet behandeld (niet-ontvankelijk verklaard), tenzij de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Ten tijde van de beslissing op bezwaar werd in de rechtspraak bijna nooit verschoonbaarheid aangenomen. In lijn met deze rechtspraak hebben wij dan ook geen verschoonbaarheid aangenomen en is het bezwaar voor een aantal vergunningen niet-ontvankelijk verklaard en is het bezwaarschrift voor een aantal vergunningen niet inhoudelijk behandeld.

    Op 30 januari 2024 heeft de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan, waarin de vaste lijn in de rechtspraak met betrekking tot verschoonbaarheid is gewijzigd. Nu moet bij de beoordeling van de verschoonbaarheid meer naar de omstandigheden van het geval gekeken worden. Zo moet bijvoorbeeld gekeken worden naar de duur van de termijnoverschrijding of het bezwaar is ingediend door een gemachtigde of professionele partij of een burger etc. Hierdoor wordt verschoonbaarheid makkelijker aangenomen dan in het verleden. Deze lijn is door Raad van State per direct van toepassing verklaard, ook op de lopende zaken. Deze gewijzigde benadering is dus ook door de rechtbank in deze zaak toegepast, waardoor in de lopende procedure verschoonbaarheid is aangenomen. De rechtbank heeft in haar uitspraak aangegeven dat we de bezwaarschriften die we eerder niet-ontvankelijk hebben verklaard, alsnog inhoudelijk moeten behandelen.
  3. Is het u niet bekend dat de maatschappij af wil van deze kille, afstandelijke bestuurscultuur?
    Gemeenten moeten zich aan wet- en regelgeving houden.
  4. Bent u zich bewust van de financiële risico’s van uw lankmoedigheid?
    Zie reactie op vraag 3.

Vraag raadslid:
Op 10 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:


Bij Tjerkgaast is een bosje dat zowel vanaf het fietspad naar Sloten en vanaf de Âld Dyk bereikbaar is en toegankelijk is voor iedereen. Dit zogeheten ‘Skarrelboskje’ heeft een flinke opwaardering gekregen door de noeste inzet van vrijwilligers. Zij hebben er een klein eldorado van gemaakt. Paden zijn verbeterd, er is een bruggetje gerealiseerd en een stammenzit tussen de bomen, er is een prieeltje geplaatst voor beschutting en een rustmoment, het groen wordt onderhouden, er wordt passende flora aangeplant, van takken uit het bosje worden luwtewallen gemaakt, er wordt veel aandacht geschonken
aan de fauna, er zijn een bijenhotel en een insectenmuur gekomen, een voedselbos is aangelegd, de jeugd heeft onder toezicht van begeleiders een hut gebouwd en er is een begin gemaakt met een bescheiden eco-kathedraal. Voor het bodemleven, het begin van de voedselketen, is dit bosje een rijkdom. Kortom, dit is een prachtig project voortgevloeid uit ware mienskipssin. Het bosje is populair en wordt druk bezocht. Bovendien is aan de overlast van poepende voorbijgangers een einde gekomen. Maar: er is ook een blauwe, onopvallende zeecontainer geplaatst om gereedschappen, kruiwagens, een maaier, een bosmaaier en een minikraantje te stallen om tegen diefstal of vernieling te beschermen.
Deze zeecontainer moet op last van de gemeente weggehaald worden.

Daarom hebben wij de volgende vragen aan u:

  1. Bent u bekend met dit fraai staaltje burgerparticipatie en het Skarrelboskje?
  2. Om welke reden moet de zo nuttige en noodzakelijke zeecontainer verdwijnen?
  3. Kunt of wilt u uw besluit herzien?
  4. Ziet u in dat dit soort projecten bijdragen aan de leefbaarheid van de omgeving?

Antwoord namens college:

  1. Bent u bekend met dit fraai staaltje burgerparticipatie en het Skarrelboskje?
    Ja, het college is bekend met het inwonersinitiatief It Skarrelbosk nabij Tjerkgaast.
    Meerdere collegeleden hebben It Skarrelbosk bezocht en hun waardering uitgesproken voor dit mooie initiatief (de bezoeken vonden plaats voordat de zeecontainer/schuur geplaatst is).
  2. Om welke reden moet de zo nuttige en noodzakelijke zeecontainer verdwijnen?
    Plaatsing van de zeecontainer/schuur is in strijd met de gemaakte afspraken en het
    bestemmingsplan.

    Bruikleenovereenkomst Skarrelbosk

    De gemeente en Dorpsbelang Tjerkgaast hebben in 2021 een bruikleenovereenkomst gesloten voor het betreffende perceel nabij De Gaestdyk. Artikel 5.3 luidt: “Het is bruiklener verboden schuren, kassen en andere gebouwen of getimmerten, daaronder begrepen borden voor reclame- en of andere doeleinden, op het perceel te plaatsen of te hebben.” Het dorp heeft er voor gekozen om zonder toestemming vooraf of enig overleg met de gemeente de zeecontainer/schuur te plaatsen en in gebruik te nemen. Het bouwwerk bestaat uit een fundering van betonplaten en een stalen zeecontainer met daarop een zadeldak voorzien van dakpannen.

    Bestemmingsplan

    Het perceel heeft een natuurbestemming. Hierop mogen geen bouwwerken worden opgericht. Juridisch is er onderzocht of de zeecontainer/schuur gelegaliseerd kan worden. Hiervoor moet dan een buitenplanse omgevingsplanacitiviteit (BOPA) worden aangevraagd. Deze kan echter alleen worden toegekend als de activiteit voldoet aan een evenwichtige toedeling van functies. Hiervan is in dit geval geen sprake. Het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor de schuur is daarom niet mogelijk.
  3. Kunt of wilt u uw besluit herzien?
    Nee, dat is niet mogelijk.
  4. Ziet u in dat dit soort projecten bijdragen aan de leefbaarheid van de omgeving?
    Ja, het college ziet zeker dat dit soort projecten bijdragen aan de leefbaarheid van dorpen. Voor It Skarrelbosk heeft de gemeente daarom in 2020 € 6.000,- subsidie verstrekt uit het Kernenbudget, onderdeel van de Subsidieregeling Inwonersinitiatieven. Op dit moment zijn we in gesprek met het dorp. We zijn gezamenlijk op zoek naar een oplossing waarbij het behoud van It Skarrelbosk en de leefbaarheid voorop staan. Een mogelijke oplossingsrichting is dat de gemeente het groot onderhoud weer oppakt en het dorp het klein onderhoud met handgereedschap verzorgt. Op deze manier is er geen opslagruimte voor een kraan, een maaimachine en dergelijke meer nodig. We hopen deze zomer definitieve afspraken te kunnen
    maken. Het dorp gaat de container/schuur weer verwijderen.

Vraag raadslid:
Op 10 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

In onze gemeente worden in hotels en recreatieve accommodaties op vier locaties Oekraïners opgevangen: Huisterheide, Legemeer, Harich en Delfstrahuizen. De gemeente krijgt hiervoor geld van de rijksoverheid. Meestal houden gemeenten geld over aan deze facilitering, zo blijkt uit landelijk onderzoek. Opvang van Oekraïners is dus profijtelijk.
Zo heeft Leeuwarden in 2023 bijna € 3 miljoen verdiend aan de Oekraïners-opvang. De Fryske Marren heeft in 2023 1,8 miljoen euro overgehouden.

Vrijwel alle gemeenten steken hun overschot in de algemene middelen. Ameland was in 2023 een van de weinige gemeenten in Nederland die het teveel uitgekeerde geld heeft teruggestort.

Verder constateren wij dat de toeristische infrastructuur in onze gemeente wordt aangetast omdat de betreffende logiesaccommodaties niet beschikbaar zijn voor gasten. De lokale horeca, met name de restaurants, ziet een terugloop in het aantal bezoekers. Dat geldt ook voor bedrijven in andere sectoren (zwembaden, speelparken, middenstand enz.). De reducering schatten wij in op meer dan 20.000 verblijfsgasten per jaar in De Fryske Marren (aantal bedden x aantal overnachtingen).

Tot slot merken wij op dat Oekraïne weliswaar in oorlog is met een agressor (Rusland) maar dat hoeft voor inwoners nog geen reden te zijn voor een vertrek naar onder andere Nederland. Oekraïne heeft haar eigen mensen hard nodig. Verder kunnen Oekraïners die hier werk hebben gevonden en een inkomen verwerven, omzien naar een zelf bekostigde huisvesting.


Naar aanleiding van voorgaande leven bij ons de volgende vragen:

  1. Wat is de kosten/batenverhouding van deze gemeentelijke opvang?
  2. Heeft de gemeente een bestemming voor het batig saldo?
  3. Heeft de gemeente zicht op beëindiging van deze facilitering en bent u dat überhaupt van plan?
  4. Onderschrijft de gemeente de zorg van ondernemers in de horecasector?
  5. Onderschrijft de gemeente de verschraling in het verblijfsaanbod (mede doordat
    buurgemeenten ook opvanglocaties hebben)?
  6. Beseft de gemeente dat wordt meegewerkt aan desertie van jongemannen uit Oekraïne, zoals het in dat land wordt gezien?

Antwoord namens college:

  1. Wat is de kosten/batenverhouding van deze gemeentelijke opvang?
    Wij ontvangen vanuit het rijk een specifieke uitkering voor de opvang van Oekraïners. Dit is gebaseerd op normbedragen per opvangplek. In 2022 heeft de Fryske Marren hier €1,8 miljoen aan over gehouden. In 2023 is er €5,8 miljoen aan specifieke uitkering binnen gekomen, en waren de kosten €3 miljoen. Dit maakt een voordelig saldo van €2,8 miljoen. Voor 2024 komen we bij de najaarsrapportage met een
    prognose over 2024, waar ook de nieuwe opvanglocatie in meegenomen wordt.
  2. Heeft de gemeente een bestemming voor het batig saldo?
    Het voordelige saldo van 2022 en 2023 is in de algemene reserve gestort.
  3. Heeft de gemeente zicht op beëindiging van deze facilitering en bent u dat überhaupt van plan?
    De RTB (Richtlijn Tijdelijke Bescherming voor vluchtelingen – specifiek voor Oekraïners) is met een jaar verlengd tot 4 maart 2026. Er is geen zicht op wat daarna besloten wordt, maar als gemeente blijven wij onze verantwoordelijkheid nemen. Conform de landelijke taakstelling tussen Rijk, VNG en Veiligheidsberaad is het bovendien de verwachting dat de gemeente in aantal plaatsen moet uitbreiden
    per 1 januari 2025.
  4. Onderschrijft de gemeente de zorg van ondernemers in de horecasector?
    De opvanglocaties waren leegstaande faciliteiten zonder nieuwe initiatieven, waardoor er geen verband is te leggen tussen teruglopend horecagebruik en de opvanglocaties die nu door Oekraïense vluchtelingen wordt gebruikt.
  5. Onderschrijft de gemeente de verschraling in het verblijfsaanbod (mede doordat
    buurgemeenten ook opvanglocaties hebben)?

    In lijn met het vorige antwoord: de locaties stonden reeds leeg. De ingebruikname als opvanglocatie heeft daarmee geen effect op eventuele verschraling van het verblijfsaanbod. Bovendien is niet in kaart gebracht hoeveel verblijfsaanbod De Fryske Marren in totaal kent en welke mutaties daar de laatste jaren in hebben plaatsgevonden.
  6. Beseft de gemeente dat wordt meegewerkt aan desertie van jongemannen uit Oekraïne, zoals het in dat land wordt gezien?
    De verantwoordelijkheid van de gemeente is om Oekraïense vluchtelingen op te vangen en deze wettelijke inspanningsverplichting in te vullen.

Vraag raadslid:
Op 10 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

De zwemvaardigheid van de jeugd in ons land holt achteruit. Veel jongeren kunnen niet eens zwemmen. De zwemveiligheid is dus ernstig in het geding. Onze gemeente vormt daarop geen uitzondering. We hebben het hierbij niet alleen over de jongeren in onze gemeente, maar ook over hen die met hun families in onze gemeente op bezoek komen of verblijven, en over etnische jongeren die van huis uit niet gestimuleerd worden om te leren zwemmen.

Er spelen wat betreft het zwemmen nog meer factoren. Zo is zwemmen een uitstekende vorm van bewegen en tellen sport en gezondheid dus ook mee. Bovendien gaat zwemmen spelenderwijs en draagt het plezier bij aan verbroedering en ontspanning.

Als laatste omstandigheid voer ik aan dat het zwemmen een bron van inkomsten is voor de (publieke) zwembaden in onze gemeente. Omdat De Fryske Marren een watergemeente bij uitstek is, dient de gemeente het goede voorbeeld te geven. De verdrinking van een kind in het Lemster bad staat nog vers in onze collectieve herinnering.


Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college van B&W:

  1. Waarom financiert de gemeente zwemlessen en/of schoolzwemmen niet?
  2. Wat is uw mening ten aanzien van zwemmen en zwemlessen?
  3. Kunt u aangeven welke doelgroepen en tot welke leeftijden u voor ogen heeft.

Antwoord namens college:

  1. Wij vinden een goede zwemvaardigheid van inwoners in onze waterrijke gemeente belangrijk. Het leren zwemmen is daarbij een voorwaarde. Wij faciliteren leszwemmen via de zwembaden waar wij een gemeentelijke bijdrage aan verstrekken: Swimfun en Ny Sudersé. Onze bijdrage aan het schoolzwemmen is jaren geleden door de gemeenteraad geschrapt als bezuinigingsmaatregel.
  2. Kortheidshalve verwijzen wij naar de 1e zin van het antwoord op vraag 1.
  3. Wij faciliteren doelgroepzwemmen in Swimfun en Ny Sudersé, een specifieke leeftijd speelt daarbij geen rol. Voor inwoners met een laag inkomen is er de mogelijkheid om via SAM& of het Volwassenenfonds Sport & Cultuur de zwemlessen vergoed te krijgen.

Vraag raadslid:
Op 10 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:


In Langweer en omgeving is grote onrust door aanhoudende berichten over eventuele ontwikkelingen in de Hoekerpolder tussen het dorp en het buurtschap Dijken. Sinds kort voert een landschapsarchitect een draagvlakonderzoek uit voor plannen in de polder, hoewel die zelf ontkent dat die bestaan. Echter, de opdrachtgevers zijn van het bedrijf Twirre en een recreatieondernemer. Nu zij tot dusver vruchteloos hebben geijverd voor een groot bungalowpark in de Hoekerpolder, gooien ze het over een andere boeg met onder meer logiesaccommodaties. De initiatiefnemers en mevrouw X zeggen al geruime tijd in gesprek met het college van B&W te zijn.

Mevrouw X zegt zeer geschrokken te zijn van de tweespalt die in het dorp is ontstaan. De heftige discussie wordt al jaren gevoed door vage en onbevestigde of ontkennende berichten.

Ik ben van mening dat bouwen in de Hoekerpolder in strijd is met alle uitgangspunten van ruimtelijke ordening in Friesland: niet bouwen in een bufferzone tussen twee kernen, niet bouwen in oude polders, niet bouwen die contouren en dorpssilhouetten aantasten, niet bouwen op locaties die zichtlijnen verstoren, enzovoorts. Uitbreidingen qua wonen, bedrijvenparken en recreatie dienen in zones te worden gepleegd. In het Skarsterrien-gebied is bijvoorbeeld nog volop ruimte voor recreatieve plannen cq vakantiewoningen.

Mijn vragen aan u:

  1. Waarom gaat de gemeente voortdurend in op gesprekken hieromtrent?
  2. Waarom krijgt de gemeenteraad geen enkele informatie over de plannenmakerij?
  3. Hoe staat de gemeente zelf tegenover de Hoekerpolder en/of (bouw)plannen?
  4. Beseft de gemeente dat de stilte de onrust voedt?
  5. Heeft uw college wel een visie voor Langweer en omgeving (Legemeer, Pontdyk, Langwarderdyk,
    Boornzwaag, de Woudfennen, de Houtvaartweg?

Antwoord namens college:

  1. Waarom gaat de gemeente voortdurend in op gesprekken hieromtrent?
    In april heeft bureau Noordpeil een presentatie gegeven over kwaliteitsimpuls Langweer en een te organiseren ideeënsessie waar ook de gemeente De Fryske Marren voor uitgenodigd werd. De presentatie en uitnodiging voor de ideeënavond zijn gedeeld met het college. Per brief zijn de initiatiefnemers geïnformeerd dat wij in deze fase nog geen rol voor de gemeente zien. Er is nog geen zicht op hoe breed het initiatief gedragen wordt in het dorp. Daarnaast is nog niet duidelijk wat de ideeënavond gaat opleveren. Ook is aangegeven dat wij geen rol zien in de regie op het proces.
  2. Waarom krijgt de gemeenteraad geen enkele informatie over de plannenmakerij?
    Omdat wij op dit moment nog geen rol zien voor de gemeente/rol hebben in het proces.
  3. Hoe staat de gemeente zelf tegenover de Hoekerpolder en/of (bouw)plannen?
    Dit is omschreven in de door de raad vastgestelde Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie geeft o.a. aan dat het veengebied is met een open karakter en waardevolle verkaveling.
  4. Beseft de gemeente dat de stilte de onrust voedt?
    Er zijn op dit moment geen (concrete) aanvragen ingediend bij de gemeente voor de Hoekerpolder. Het staat éénieder vrij om planvorming te starten, de gemeente kan dit niet belemmeren. De beleidskaders zijn bekend. Op het moment dat er concrete plannen aan de gemeente voorgelegd worden zullen wij hier vanuit een toetsende rol op reageren.
  5. Heeft uw college wel een visie voor Langweer en omgeving (Legemeer, Pontdyk, Langwarderdyk, Boornzwaag, de Woudfennen, de Houtvaartweg?
    Ja, deze zijn helder omschreven in de door uw raad vastgestelde Omgevingsvisie per deelgebied in: huidige kwaliteiten, lange termijn doelen en opgaven.

Vraag raadslid:
Op 10 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Naar aanleiding van het vreselijke drama met het 18-jarige Turkse meisje uit Joure dat is vermoord en slachtoffer lijkt te zijn geworden van eerwraak omdat ze een ongewenste relatie had met een autochtone jongen, en die al twee jaar noodkreten heeft geuit, stel ik u de volgende vragen:

  1. Was de gezinssituatie bij de gemeente en/of de zorgautoriteiten bekend?
  2. Was niemand op de hoogte van de angst van het slachtoffer?
  3. Waarom wist de politie van niets?
  4. Waarom deed de burgemeester als portefeuillehouder de zaak af met de dooddoener dat Joure zo’n veilig dorp is?

Antwoord namens college:

  1. Was de gezinssituatie bij de gemeente en/of de zorgautoriteiten bekend?
    Vanwege het lopende politieonderzoek mogen en kunnen we hier niets over vertellen. Wel heeft de burgemeester bij een inwonersbijeenkomst aangegeven dat er vanuit de gemeente niet niets is gebeurd.
  2. Was niemand op de hoogte van de angst van het slachtoffer?
    Zie antwoord 1.
  3. Waarom wist de politie van niets?
    Dit is een vraag die aan de politie gesteld moet worden.
  4. Waarom deed de burgemeester als portefeuillehouder de zaak af met de dooddoener dat Joure zo’n veilig dorp is?
    De burgemeester deed de zaak niet af met de opmerking dat Joure een veilig dorp is. Mogelijk wordt met deze vraag gedoeld op een televisie-interview. De burgemeester kreeg de vraag wat hij ervan vindt dat deze tragische gebeurtenis in zijn gemeente plaatsvond. Daarop heeft de burgemeester aangegeven dat deze gebeurtenis verschrikkelijk, triest en heel jammer is, omdat Joure (en de hele gemeente) over het algemeen veilig zijn. Zie ook de uitkomsten van de burgerpeiling 2023, waarbij 96% van alle respondenten aangeeft zich veilig te voelen in de buurt.

Vraag raadslid:
Op 8 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Er bereiken ons berichten uit een gedeelte van Lemmer (Bosruiter, Castor en omgeving) dat door de gemeentelijke dienst bloeiende bloemen uit gemeentelijke plantsoenen worden verwijderd. Bewoners zijn daar – en naar mijn mening terecht – zeer ontstemd over.

  1. Bent u met mij van mening dat kleurenrijkdom aan beplanting in dorpen, buurten en wijken – buiten de ecologische waarde – ook belangrijk voor de leefbaarheid en de levensvreugde van de bewoners is?
  2. Zo ja, hoe is het dan uit te leggen dat bloeiende planten verwijderd worden?
  3. Het zal toch niet zo zijn dat wat hier uit een wijk van Lemmer naar voren komt ook in andere dorpen van onze gemeente staat te gebeuren?

Digitaal bijgevoegd:
https://www.defryskemarren.nl/projecten/groen-werkzaamheden-lemmer-noord/groenrenovatieplan/

Antwoord namens college:
Buurtgericht worden planmatig renovatie werkzaamheden aan het groen uitgevoerd. In de basis komen werkzaamheden voort uit De Groenvisie 2023 – 2027 en het Uitvoeringsprogramma achterstallig onderhoud en renovatie. In 2024 worden in drie fases renovatiewerkzaamheden in de wijk Lemmer Noord uitgevoerd.

  1. Kleurenrijkdom aan beplanting in dorpen en wijken hebben naast een ecologische waarde ook een belangrijke waarde voor de leefbaarheid en gezondheid van onze inwoners. Wij zijn het eens met uw stelling.
  2. De bloeiende beplanting die nu verwijderd wordt is grotendeels sterk verouderd en is niet meer van gewenste kwaliteit. De verouderde beplanting wordt nu al verwijderd om vervolgens in het najaar de nieuwe beplanting aan te planten. Het plantseizoen is als de bladeren van de bomen zijn en dan moeten de plantvakken dus plantklaar zijn. Wij vinden het zelf ook jammer dat we nu plantsoen verwijderen. We zijn ons bewust dat we daarmee tijdelijk voedsel weghalen voor insecten en halen ook hun schuilplaatsen weg. Dat is bezwaarlijk en geeft daarnaast ook nog tijdelijk een
    onaangenaam en kaal straatbeeld. Vanwege het achterstallig onderhoud zijn we genoodzaakt grote(re) ingrepen het jaar rond buurtgericht uit te voeren. Bij de nieuwe beplanting kiezen we voor een toekomstbestendig sortiment dat aansluit op de klimaatomstandigheden en bijdraagt aan de leefbaarheid. Met het nieuwe sortiment wordt ook de biodiversiteit verhoogd. Denk aan meer variatie in beplanting, aaneengesloten bloei en vruchtdragend groen. Vanwege de aanpak zetten we
    actief in op communicatie met inwoners. Er zijn de afgelopen tijd inloopavonden georganiseerd en er is een projectpagina ingericht op onze website (zie de link onder ‘digitaal bijgevoegd’).
  3. Planmatig renoveren we het groen in alle dorpen, stad of buurt conform de vastgestelde Meerjarenplanning Onderhoud. De aanpak is in 2024 voor het eerst en we zijn lerende in de aanpak en het proces. Echter zijn we gebonden aan verschillende werkgangen binnen de renovatie en planning. Denk aan het beperken van overlast voor inwoners, efficiëntie in werkgangen en het integraal oppakken van werkzaamheden (bijv. elementenverharding en riolering). Waar het kan houden we rekening met het seizoen en handelen we zorgvuldig als het gaat om de Wet Natuurbescherming (Wet Natuurbescherming is sinds 1 januari 2024 onderdeel van de Omgevingswet).

Vraag raadslid:
Op 26 juni jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:


3 juli a.s. organiseert het Programma Zandwinning IJsselmeergebied 2025-2050 een z.g. stakeholderbijeenkomst te Lelystad waar de stand van zaken van het programma met de organisaties en personen die een zienswijze hebben ingediend over dit programma, zal worden besproken. Ook de gemeente DFM heeft een zienswijze ingediend. Dat leidt tot de volgende vragen:

  1. Wie zal vanuit DFM aanwezig zijn bij deze bijeenkomst
  2. Welke opdracht heeft/hebben deze persoon/personen meegekregen, en
  3. Welk mandaat heeft/hebben deze persoon/personen meegekregen

Antwoord namens college:

  1. Namens gemeente De Fryske Marren zal er een beleidsmedewerker uit het team ruimtelijke ontwikkeling ambtelijk aanwezig zijn bij de bijeenkomst.
  2. De beleidsmedewerker zal het standpunt van de gemeenteraad uitdragen, namelijk dat industriële zandwinning in het IJsselmeer op gebied van gemeente De Fryske Marren niet wenselijk is en dat wij als gemeente beslissingsbevoegd willen blijven bij dit soort zaken.
  3. Van mandaat is in dit geval geen sprake. Het betreft een stakeholdersbijeenkomst waar ambtenaren van verschillende overheidsorganen en stakeholders (zoals natuurorganisaties en bedrijven) geïnformeerd worden over de stand van zaken rondom het nieuwe beleid. Formele stappen kunnen alleen genomen worden middels procedures zoals het indienen van een zienswijze (hebben we gedaan) en vervolgens kan er tegen het definitieve programma beroep ingesteld worden.

    Ter kennisname:
    De minister wilde het nieuwe beleid in 2025 vaststellen maar door de wederzijdse afhankelijkheid met andere zandwingebieden en daarmee de landelijke strategie heeft het ministerie van I en W besloten om het ontgrondingenbeleid voor het IJsselmeer te pauzeren. Het uiteindelijk vaststellen zal naar verwachting pas plaatsvinden na 2025.

Vraag raadslid:

Op 4 juni jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Onlangs hebt u een zienswijze ingediend aangaande ontwerp eerste wijziging omgevingsverordening provincie Fryslan en een zienswijze met betrekking tot het realiseren van een munitieopslagterrein nabij Lemmer. De raad is hierover door u geïnformeerd.

Vraag aan u is waarom heeft u de raad niet betrokken bij het opstellen van deze zienswijzen?


Antwoord namens college:
We hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijke zienswijzen in te dienen op de plannen binnen de daarvoor gestelde periode van zes weken. Het indienen van zienswijzen is een bevoegdheid van het college. Het indienen van de zienswijzen vloeit voort uit het door de gemeenteraad vastgestelde beleid, zoals de Omgevingsvisie De Fryske Marren 2022, het bestemmingsplan voor het buitengebied en de diverse beleidskaders zoals de gemeentelijke duurzaamheidsvisie. Omdat de plannen afwijken van
het gemeentelijk beleid, hebben we aanleiding gezien om daarop met een schriftelijke zienswijze te reageren en gevraagd om daarmee rekening te houden bij de verdere afwegingen en beoordelingen. Er zijn geen inhoudelijke standpunten ingenomen, er is slechts een schets van de te verwachten effecten benoemd. Omdat er geen inhoudelijke argumenten zijn gedeeld, zijn we binnen de kaders gebleven. Om deze reden is de raad niet vooraf betrokken bij het opstellen van de zienswijzen. We hebben u in kennis gesteld van de ingediende zienswijzen. Met ons nieuwbericht van 31 mei 2024 hebben we u geïnformeerd over de laatste stand van zaken rond de plannen voor de munitieopslag nabij Lemmer. Wat betreft de zienswijzen rond de provinciale verordening, wachten we de reactie van provincie Fryslân af.

Fraach riedslid:

Hjirûnder sjogge jo de brief dy’t doarpshûs bestjoeren krigen ha fan de doarpenkoördinator

WMO-convenant dit jaar voor het laatst
Eind januari zijn de aanslagen gemeentelijke heffingen verstuurd. Op grond van het WMO-convenant hoeft een dorpshuis deze aanslag niet te betalen.
Het WMO-convenant stopt, dit liep van 2019 tot en met 2022 en is vervolgens voor 2 jaar verlengd. In dit convenant was vastgelegd dat een dorpshuis de aanslag gemeentelijke heffingen niet hoeft te betalen als ze WMO-activiteiten organiseren. Omdat de regeling stopt moeten dorpshuizen vanaf 2025 de aanslag gemeentelijke heffingen weer betalen.
Kortgeleden heeft de gemeenteraad het “accommodatiebeleid” vastgesteld. Als vervolg hierop wordt intern geschreven aan een regeling waarbij de dorpshuizen een financiële ondersteuning gaan krijgen. Dit zal dan gebeuren op ongeveer dezelfde manier als destijds de coronasteun. Hoe het er definitief uit gaat zien is nog niet bekend maar het wordt via de perspectiefnota aan de raad aangeboden en zij beslissen daarover. Ons doel is dat er een mooie regeling komt waardoor dorpshuizen een jaarlijkse bijdrage krijgen en uiteraard doen we ons uiterste best om de nieuwe regeling beter te laten uitpakken dan het huidige WMO-convenant!

FNP-fraksje hat de folgende fragen:

  1. It kolleezje hat it Wmo-konvenant foar doarps- en mienskipssintra ferlingd oant
    31-12-2024, wêrom wurdt in suksesfolle regeling beëinigje of fuortset?
  2. De corona regeling wie in regeling dy’t allinne seach nei M2 meters per doarpshûs, dermei litte jo de grip op maatskiplike aktiviteiten as gemeente los. Kloppet dit? 3. Beter útpakke, wat hâldt dit yn: foar allegearre of foar sommigen?

Antwurd nammens kolleezje:

  1. It kolleezje hat it Wmo-konvenant foar doarps- en mienskipssintra ferlingd oant 31-12-2024, wêrom wurdt in suksesfolle regeling beëinigje of fuortset?

    Foar de jierren 2019-2022 is yndie it saneamde WMO-akkoart sletten mei de doarpsbestjoeren. Dizze regeling is ien kear ferlingd oant 2024. De bedoeling hat altyd west dat it om in tydlike regeling giet. De regeling moat jilde oant der in gemeentlik akkommodaasjebelied fêststeld is. Dit is no bard. By it fêststellen fan dat belied is eksplisyt besletten om yn de perspektyfnota 2025 in oanfraach foar aktiviteitesubsydzje yn te dienen. Dizze aktiviteitesubsydzje komt yn it plak fan it WMO-akkoart.

    Er is inderdaad met de dorpshuisbesturen voor de jaren 2019-2022 het zogenaamde WMO-convenant afgesloten. Deze regeling is eenmaal verlengd t/m 2024. Het is altijd de bedoeling geweest om dit een tijdelijke regeling te laten zijn. De regeling zou moeten gelden totdat er een gemeentelijk accommodatiebeleid is vastgesteld. Dit is inmiddels gebeurd. Bij de vaststelling van dat beleid is expliciet besloten om een aanmelding te doen voor een activiteitensubsidie voor dorpshuizen bij de perspectiefnota 2025. Deze activiteitensubsidie gaat het WMO-convenant vervangen.
  2. De corona regeling wie in regeling dy’t allinne seach nei M2 meters per doarpshûs, dermei litte jo de grip op maatskiplike aktiviteiten as gemeente los. Kloppet dit?

    Yn de Corona-regeling is net allinnich sjoen nei it tal m2 fan de akkommodaasje, mar ek nei it ‘opfanggebiet’, it tal bewenners om it doarpshûs hinne. De nije regeling is spesifyk bedoeld om aktiviteiten te stypjen dy’t organisearre wurde yn it mienskips- of doarpssintrum, lykas sport- en spultsjes, hobbyklups, taalkursussen en oare sosjale aktiviteiten. Aktiviteiten dy’t bydrage oan ien fan de haaddoelen fan de Wet maatskiplike stipe; dielnimme oan de maatskippij. Doarpshuzen hawwe faak in breed oanbod fan aktiviteiten en dy subsydzje kin helpe om dizze aktiviteiten troch te hâlden en oan de buert of doarp oan te bieden.

    De Coronaregeling keek niet alleen naar het aantal m2 van de accommodatie, maar ook naar het ‘verzorgingsgebied’, het aantal inwoners rondom het dorpshuis. De nieuwe regeling is juist specifiek bedoeld als ondersteuning voor activiteiten die in het buurt- of dorpshuis worden georganiseerd, zoals sport- en spelactiviteiten, hobbyclubs, taalcursussen en andere sociale activiteiten. Activiteiten die bijdragen aan één van de hoofddoelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning; meedoen in de samenleving. Dorpshuizen hebben vaak een breed aanbod van activiteiten en deze subsidie kan helpen om deze activiteiten te blijven organiseren en aan te bieden aan de buurt of dorp.
  3. Beter útpakke, wat hâldt dit yn: foar allegearre of foar sommigen?

    Yn de hjoeddeiske WMO-regeling binne doel en effekt net yn ferhâlding. It iennichste dat de regeling soarget is dat gemeentlike heffingen fergoede wurde. De nije regeling sil soargje foar in ferdieling fan it beskikbere jild dy’t mear rjocht docht oan de ynspanningen dy’t makke wurde. Der komt ek mear jild beskikber. De WMO-regeling gie om in jierbedrach fan € 50.000,- it frege bedrach yn de perspektyfnota 2025 is € 190.000 jierliks.

    In de huidige WMO-regeling zijn doel en effect niet in verhouding. Het enige waar de regeling op toe ziet is dat de gemeentelijke heffingen worden gecompenseerd. De nieuwe regeling zal voorzien in een verdeling van het beschikbare geld die meer recht doet aan de inspanningen die worden geleverd. Er zal ook meer geld beschikbaar komen. Met de WMO regeling was een bedrag van jaarlijks € 50.000 gemoeid, het aangevraagde bedrag in de perspectiefnota 2025 bedraagt jaarlijks € 190.000.

Vraag raadslid:
Op 14 mei jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:


In de nieuwsbrief van 10 mei stond een persbericht van stichting FEME , waar in de stichting aangeeft dat ze zwaar teleurgesteld is in de gang van zaken en dat de stichting de handdoek in de ring gooit.
Als je dit als buitenstaander leest , dan denk je wat is hier gebeurt. Vooral de zin “De trage werkwijze en het gebrek aan samenwerking vanuit de gemeente De Fryske Maren heeft uiteindelijk het initiatief de kop gekost” roept vragen op , en deze vragen komen ook bij onze fractie terecht.

Wij als fractie kennen niet alle ins en outs van dit dossier, maar willen wel graag de vragen
beantwoorden die tot ons komen.

Hierbij de volgende vragen aan het college:

  • 1: Herkend u zich in de zin: “De trage werkwijze en het gebrek aan samenwerking vanuit de gemeente De Fryske Maren heeft uiteindelijk het initiatief de kop gekost”
  • 2: Is het mogelijk om in chronologische volgorde een overzicht te maken waarin staat wat voor acties ervanuit de gemeente zijn gedaan aan dit dossier. En zo ja zouden wij deze binnen twee weken kunnen ontvangen. En zo nee , wat is de reden dat het niet kan ?
  • 3: Is er nog een mogelijkheid om dit initiatief een goed vervolg te geven. Met andere worden , wat is er nodig om dit initiatief alsnog tot uitvoering te brengen.

Antwoord namens college:

  1. Nee, daar herkennen wij ons niet in. Wij stellen al jaren kosteloos ambtelijke capaciteit beschikbaar. Daarnaast hebben wij kosten gemaakt voor het inschakelen van extern advies voor het onderzoeken of er sprake is van staatssteun. Verder zijn wij altijd bereid geweest om op korte termijn met de stichting in overleg te treden en zijn er verschillende overleggen en afstemmomenten geweest.
  2. Een tijdlijn wordt – vanwege de aanwezigheid van AVG gevoelige informatie – vertrouwelijk met de raad gedeeld.
  3. Het is aan stichting FEME om al dan niet iets te doen met het advies van Hûs en Hiem. Als stichting FEME de kritiek van Hûs en Hiem in het ontwerp verwerkt, kan FEME het nieuwe ontwerp voorleggen aan Hûs en Hiem. In het geval Hûs en Hiem het plan positief beoordeeld, kan het principeverzoek aan ons worden voorgelegd. Bij positieve besluitvorming kan er opnieuw een intentieovereenkomst met FEME worden gesloten en kan vervolgens de verdere haalbaarheid door zowel FEME als de gemeente worden onderzocht.

Vraag raadslid:

Op 23 mei jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Wij hebben een schriftelijke vraag betreffende het besluit ‘Internationale betrekkingen’.

In het raadsvoorstel (onderaan pagina 1) in het cursieve gedeelte vragen wij ons af waarom de volgende zinsnede is opgenomen: “Daarbij streeft de gemeente zowel inhoudelijke als financiële voordelen na.”


Antwoord namens college:


Wij willen niet een thematische, internationale samenwerking beginnen zonder doel. We vinden dat de tijd, energie, geld en/of (ambtelijke) inzet die wij in een samenwerking steken ons ook iets moet opleveren. Dat is de reden waarom we hebben benoemd dat we bij een internationale samenwerking zowel inhoudelijke als financiële voordelen nastreven.

Fraach riedslid:


Wy hawwe de beantwurding krigen en hawwe de folgjende ferfolchfragen:

  1. Kloppet ús konstatearring dat de moasje net útfierd is, sjoen it feit dat it kolleezje sels skriuwt dat der net iens sjoen is nei oft der ek froulju binne dy’t stoarn binne yn ‘e oarloch en dus yn de beneaming komme soenen?
  2. As der net nei sjoen is, hoe komt it kolleezje der dan by dat froulju net ferneamd wurde kinne?
  3. Is it in feit of is dat in oanname west dat fersetsfruolju net stoarn binne yn ’e oarloch?
  4. De ynstânsjes hawwe it foar safier’t wy dat yn it memo sjen kinne oer soarchfâldigens. Net oer dat froulju of minsken dy’t de oarloch oerlibbe ha net ferneamd wurde moatte. Wat wie de fraach oan de ynstânsjes? En wat wie de krekte reaksje? Wy wolle graach de advisearring ynsjen of as noch in offisjeel advys fan Tresoar.
  5. De rol fan froulju is jierrenlang ûnderbeljochte bleaun. Talleaze strjitten ferneamd nei
    fersetsmannen en net nei froulju wjerspegelje dat. Wat fynt it kolleezje fan it skeve en fertekene byld dat der ûntstiet as der yn in wyk mei fersetsnammen allinnich mar mannen neamd binne?
  6. It kolleezje hat it oer gelike behanneling. Underkent it kolleezje dan net dat der in ferskil is tusken gelykheid en lykweardigens?
  7. Fynt it kolleezje net mei ús dat harren kritearium hjir skea docht omdat it yn ‘e wei stiet dat wy in wierheidsgetrouwe, en dus lykweardige posysje foar fersetsmannen en froulju yn it strjitbyld krije?
  8. It kolleezje skriuwt ek dat it ‘út de diskusje bliuwe wol’. Der soenen oaren lilk wurde kinne dat hja of har famyljelid net in ferneaming krijt. Wat foar konkrete oanwizings hat it kolleezje foar sa’n diskusje?
  9. Tinkt it kolleezje dat der gjin draachflak wêze soe foar in lytse útsûndering foar froulju?
  10. It kolleezje seit allinnich objektive kritearia hantearje te wollen. Frou wêze is dochs ek in aardich objektyf kritearium?
  11. Is it kolleezje har der fan bewust dat it no just sels diskusje kreëarret?
  12. Hoe is it kolleezje fan doel om yn de rest fan de gemeente om te gean mei de moasje?

Antwurd nammens kolleezje:

  1. Kloppet ús konstatearring dat de moasje net útfierd is, sjoen it feit dat it kolleezje sels skriuwt dat der net iens sjoen is nei oft der ek froulju binne dy’t stoarn binne yn ‘e oarloch en dus yn de beneaming komme soenen?
    Antwurd: Der binne ús gjin nammen bekend fan froulju dy’t as gefolch fan har fersetsaktiviteiten om it libben kaam binne.
    Antwoord: Er zijn ons geen namen bekend van vrouwen die als gevolg van verzetsactiviteiten om het leven zijn gekomen.
  2. As der net nei sjoen is, hoe komt it kolleezje der dan by dat froulju net ferneamd wurde kinne?
    Antwurd: As der froulju binne dy’t as gefolch fan har fersetsaktiviteiten om it libben kaam binne, komme dy wat ús oanbelanget yn beneamming foar ferneamming.
    Antwoord: Als er vrouwen zijn die ten gevolge van verzetsactiviteiten om het leven zijn gekomen, komen zij wat ons betreft in aanmerking voor een vernoeming.
  3. Is it in feit of is dat in oanname west dat fersetsfruolju net stoarn binne yn ’e oarloch?
    Antwurd:
    Sjoch it antwurd by nûmer 1.
    Antwoord: Zie het antwoord onder nummer 1.
  4. De ynstânsjes hawwe it foar safier’t wy dat yn it memo sjen kinne oer soarchfâldigens. Net oer dat froulju of minsken dy’t de oarloch oerlibbe ha net ferneamd wurde moatte. Wat wie de fraach oan de ynstânsjes? En wat wie de krekte reaksje? Wy wolle graach de advisearring ynsjen of as noch in offisjeel advys fan Tresoar.
    Antwurd:
    It wie ynformaasje-útwikseling op ynformeel amtlik nivo. Wy sille mei beide ynstânsjes oerlizze hoe’t hja steane tsjinoer publikaasje fan har ynformaasje.
    Antwoord: Het betrof informatie-uitwisseling op een informeel, ambtelijk niveau. We tredenmet beide instanties in contact om te overleggen in hoeverre wij deze informatie kunnen publiceren.
  5. De rol fan froulju is jierrenlang ûnderbeljochte bleaun. Talleaze strjitten ferneamd nei fersetsmannen en net nei froulju wjerspegelje dat. Wat fynt it kolleezje fan it skeve en fertekene byld dat der ûntstiet as der yn in wyk mei fersetsnammen allinnich mar mannen neamd binne?
    Antwurd:
    Wy nimme nimme gjin stelling yn dat der sprake is fan skeve en/as fertekene bylden, wy hawwe it kritearium hântearre lykas earder ferwurde. De útwurking dêrfan is ferwurde by antwurd 1.
    Antwoord: Wij nemen geen stelling in dat er sprake zou zijn van scheve/vertekende beelden; wij hebben het criterium gehanteerd zoals eerder verwoord. De uitwerking daarvan is verwoord onder antwoord 1.
  6. It kolleezje hat it oer gelike behanneling. Underkent it kolleezje dan net dat der in ferskil is tusken gelykheid en lykweardigens?
    Antwurd:
    Dat ferskil ûnderkenne wy.
    Antwoord: Wij onderkennen dat er een verschil is.
  7. Fynt it kolleezje net mei ús dat harren kritearium hjir skea docht omdat it yn ‘e wei stiet dat wy in wierheidsgetrouwe, en dus lykweardige posysje foar fersetsmannen en froulju yn it strjitbyld krije?
    Antwurd:
    Dat fine wy net.
    Antwoord: Dat vinden wij niet.
  8. It kolleezje skriuwt ek dat it ‘út de diskusje bliuwe wol’. Der soenen oaren lilk wurde kinne dat hja of har famyljelid net in ferneaming krijt. Wat foar konkrete oanwizings hat it kolleezje foar sa’n diskusje?
    Antwurd: Lykas earder ferwurde; it ferstjerren nei oanlieding fan fersetshannelingen is in mjitbêr, net-arbitrêr kritearium. By it hântearjen fan oare/mear kritearia sil der altyd in diskusje ûntstean kinne oer de arbitrêre eleminten.
    Antwoord: Zoals reeds eerder verwoord; het leven laten ten gevolge van verzetshandelingen is een meetbaar, niet-arbitrair criterium. Bij het hanteren van andere/meer criteria zal er altijd een discussie kunnen ontstaan over de arbitraire elementen.
  9. Tinkt it kolleezje dat der gjin draachflak wêze soe foar in lytse útsûndering foar froulju?
    Antwurd:
    Wy tinke dat der draachflak wêze kin, mar oer de kar foar en motivearring fan in bepaalde persoan hoecht soks net it gefal te wêzen.
    Antwoord: Mogelijk dat er draagvlak zou kunnen zijn, maar over de keuze voor en de motivering van een bepaald persoon hoeft dat niet het geval te zijn.
  10. It kolleezje seit allinnich objektive kritearia hantearje te wollen. Frou wêze is dochs ek in aardich objektyf kritearium?
    Antwurd:
    Yn relaasje ta dit ûnderwerp is it al of net ferstoarn wêzen nei oanlieding fan
    fersetsaktviteiten in relevanter objektyf kritearium.
    Antwoord: In relatie tot dit onderwerp is het al of niet gestorven zijn ten gevolge van
    verzetsactiviteiten een relevanter objectief criterium.
  11. Is it kolleezje har der fan bewust dat it no just sels diskusje kreëarret?
    Antwurd:
    Wy binne fan miening dat der noch folle mear diskusje ûntstien wie as wy in oar beslút nommen hiene. Wy gean diskusje net út de wei, mar wy wolle ús besluten wol deeglik motivearje kinne. En dat is nei ús betinken no it gefal.
    Antwoord: Wij zijn van mening dat er nog veel meer discussie zou zijn ontstaan als we een ander besluit hadden genomen. We gaan de discussie niet uit de weg, maar we willen onze besluiten wel deugdelijk kunnen motiveren. Dat is onzes inziens nu het geval.
  12. Hoe is it kolleezje fan doel om yn de rest fan de gemeente om te gean mei de moasje?
    Antwurd: Wy sille dêr deselde ynfalshoeke kieze.
    Antwoord: Wij zullen daar dezelfde invalshoek kiezen.

Vraag raadslid:


Op 8 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

De Burgerpartij De Fryske Marren is voornemens om naar aanleiding van de memo die ons tot is gekomen op 22 maart (2024) extra vragen te stellen aan het college ten aanzien van de oversteekplaats/zebra. In de memo wordt vermeld dat er wel een oversteekplaats zal komen maar geen zebrapad. Aan de hand daarvan ontvangt u hierbij de vervolgvragen van onze partij.

Wij zien graag de volgende verkeersvragen tegemoet rondom de verkeerssituatie op de Harddravers weg te Joure.

  1. In verband met werkzaamheden bij bijvoorbeeld buren zijn sommige bewoners genoodzaakt soms de auto in de berm aan de Harddraversweg te parkeren. Hier is veel onduidelijkheid over vanuit onder andere een B&B die soms gasten ontvangt en geen genoeg plaats hebben om de auto te parkeren. Waarom worden sommige auto’s door Boa’s niet beboet en sommige bestuurders wel als ze in de berm langs de Harddraversweg geparkeerd staan? Men krijgt het idee van willekeur.
  2. Waarom is De Harddraversweg gecategoriseerd als erftoegangsweg? Het gebruik van de weg komt daar immers geheel niet mee overeen
  3. Waarom wordt krampachtig vastgehouden aan deze categorisering?
  4. Waarom kan er niet een zebrapad gerealiseerd worden tussen de Boerensingel en de Midstraat Joure. (zie bijlage)
  5. In de pers wordt aangegeven dat er weinig voetgangersverkeer is van de Harddraversweg richting Midstraat. Hoe verklaart het College dan een voetgangersoversteek plaats in vorm van een zebrapad ten hoogte van Geert KLnolweg, en de Iepensteinlaan?


Antwoord namens college:

  1. Artikel 5:11 uit de APV van De Fryske Marren stelt het volgende: “Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, of het daarin te doen of te laten staan.” Uitgangspunt van onze BOA’S is om eerst te waarschuwen en bij herhaling te beboeten. Het is toegestaan om te parkeren op de rijbaan van de Harddraversweg, hier wordt dan ook altijd naar verwezen.
  2. De Harddraversweg is gecategoriseerd als erftoegangsweg omdat het een 30 km/h weg is. De wens hiervoor kwam destijds vanuit de bewoners aan de Harddraversweg om er een 30 km/h zone van te maken (en dus een erftoegangsweg), dit lieten ze blijken door middel van een handtekeningenactie. Het anders categoriseren van de weg leidt ertoe dat de snelheidslimiet omhoog gaat naar 50 km/h. Dit is niet wenselijk i.v.m. geluidshinder.
  3. Er wordt aan vastgehouden omdat een andere categorisering leidt tot 50 km/h.
  4. In principe zijn zebrapaden in 30 km per uur gebieden niet nodig omdat men daar overal moet kunnen oversteken. Zebrapaden worden over het algemeen slechts toegepast op locaties waar een continue voetgangersstroom is op meerdere momenten of gedurende een groot deel van de dag. Te denken valt aan drukke winkel- en stationsgebieden. Wanneer er geen sprake is van een continue stroom en er dus eigenlijk (tijdens beperkte tijdsvensters) beperkt gebruik wordt gemaakt van een zebrapad houden weggebruikers er niet of nauwelijks rekening mee. In de praktijk blijkt dat een deel van de automobilisten de voorrangsregels die gelden bij zebrapaden niet respecteren en daardoor een gevoel van onveiligheid bij overstekende voetgangers veroorzaken. Dit is volgens ons een indicatie dat zebrapaden niet altijd als veilig worden ervaren en er van schijnveiligheid kan worden gesproken. De kans is dan groot dat een overstekende voetganger niet wordt opgemerkt met alle gevolgen van dien.

    Op de Harddraversweg, ter hoogte van Vegelinstate/Boeresingel, is geen sprake van een continue voetgangersstroom. Het toepassen van een zebrapad onder deze omstandigheden leidt daarmee tot schijnveiligheid en is dus eigenlijk gewoon onveilig. Wij raden het toepassen ervan dan ook met klem af.
  5. De Geert Knolweg is een 50 km/h weg met een nadrukkelijke verkeersfunctie. Dit noemen we ook wel een gebiedsontsluitingsweg. Het aantal motorvoertuigen ligt hier structureel hoger, hierdoor is de oversteekbaarheid voor de voetganger slechter en is het zinvoller om een zebrapad aan te leggen.

Fraach riedslid:
Achte kolleezje,
Yn de nijsbrief fan 1 maart ûntfong de ried in memo (datearre op 6 febrewaris) oer de moasje oangeande strjitnammen. Dizze moasje is yntsjinne troch de PvdA en NCPN en oannommen yn de ried fan july 2021. De moasje ropt op om te oerwaagjen om by it jaan fan nammen oan nije strjitten en pleinen froulju te ferneamen dy’t in rol spile hawwe yn it ferset yn ús gemeente.
Yn it memo skriuwt it kolleezje dat se dêr fan ôf sjogge omdat twa ynstânsjes beneamd hawwe dat der neidielen sitte kinne oan it ferneamen fan individuele minsken. Dêrneist skriuwt it kolleezje dat se allinnich minsken ferneame wolle dy’t it libben litten hawwe as gefolch fan harren fersetsaktiviteiten. Yn itselde memo skriuwt it kolleezje yn it ferlingde dêrfan dat se fan doel binne in strjitte te ferneamen nei in man, Henk Akse. Dit kriterium dat de persoan omkaam wêze moat is earder net neamd en komt yn dit ferbân út e loft fallen.
Wy hawwe mei fernúvering kennis naam fan dit memo dat wy yn de nijsbrief lêze moasten en hawwe hjiroer de folgjende fragen.

  1. Begripe wy it goed dat:
    a) it kolleezje him, sjoen de resinte ferneaming, neat oanlûkt fan it advys fan de ynstânsjes?
    b) it kolleezje datselde advys tagelyk wol oanfiert as reden om froulju net te ferneamen?
    c) it kolleezje dus blykber in oare -net neamde- reden hawwe moat om froulju net ferneame te wollen?
    d) it kolleezje net beargumentearret wêrom’t der fêst holden wurdt oan it kriterium dat fersetsstriders
    yn de oarloch it libben litten hawwe moatte?
    e) it kolleezje de moasje feitlik sûnder dúdlike argumintaasje neist him delleit?
  2. Sjocht it kolleezje it belang fan it ferneamen fan fersetsfroulju? In ûnderbeljochte groep dy’t hiel
    wichtich west hat foar de befrijing.
  3. Is it kolleezje ree om har beslút te heroerwaagjen?

Antwurd nammens kolleezje:
Foar op de konkrete fragen yn te gean in koarte ynlieding.

It stiet foar ús bûten diskusje dat alle minsken, sûnder ûnderskie nei sekse, dy’t, op hokker wize dan ek, part west ha fan it ferset tsjin de besetter, alle respekt en wurdearring fertsjinje. Har bydragen binne fan ûnskatbere wearde west. Elts hat op de wize dy’t binnen har of syn mooglikheden en kwaliteiten lei in wichtige bydrage levere oan it ferset en de lettere befrijing fan ús lân. Wy fine dat it net oan ús is om oan de bydragen fan dy minsken in gewicht ta te kennen yn hokker foarm dan ek. De bydragen binne net objektyf te mjitten en dan wurdt it meitsjen fan ûnderskie by soks as strjitnammejouwing in subjektive saak.

Wy wurde hjir yn sterke troch de kontakten dy’t we hân ha mei Tresoar en Frysk Museum dy’t oanjouwe dat je je bewust wêze moatte fan ôfbreukrisiko’s dy’t oan it neammen fan nammen ferbûn binne. It ferneammen fan persoanen sil altyd de fraach opsmite wêrom’t in oare persoan dan net ferneamd wurdt. Wy wolle perfoast net dat der diskusje oer de kar tusken fersetsminsken ûntstean kin. Dêr dogge we har gjin rjocht mei en dat sil pynlik wêze foar alle belutsenen. Dêr is gjin inkeld belang by tsjinne. Yn dit gefoel fiele wy ús stipe troch de kontakten dy’t we mei Tresoar en Frysk Museum hân ha.

Yn prinsipe hat it kolleezje de line oanhâlden sa ’t dy fanâlds delset is: wy ferneame allinnich strjitnammen oan fersetsminsken dy ’t yn – of direkt nei de oarloch sneuvele binne.In ôfwiking dêryn soe in trendbreuk betsjutte; en dêrmei de diskusje oer boppeneamde fraachstikken ûntlokket. Dit wolle wy foarkomme. Op dit stuit is by it kolleezje net bekend oft der froulju út it ferset binne dy’t yn of direkt nei de oarloch sneuvele binne as gefolch fan fersetshannelingen. As dat wol it gefal is, kinne wy sjen oft dêr in pasjend ferfolch yn fûn wurde kin.

Yn it ûndersteande geane we yn op jim fragen:
Voordat wij ingaan op de concrete vragen, een korte inleiding.
Het staat voor ons buiten discussie dat alle mensen, zonder onderscheid naar sekse, die op welke manier dan ook, deel zijn geweest van het verzet tegen de bezetter, alle respect en waardering verdienen. Hun bijdragen zijn van onschatbare waarde geweest. Iedereen heeft op de manier die binnen haar of zijn mogelijkheden en kwaliteiten lag een belangrijke bijdrage geleverd aan het verzet en de latere bevrijding van ons land. Wij vinden dat het niet aan ons is om aan de bijdragen van deze mensen een gewicht toe te kennen in welke vorm dan ook.

Bijdragen zijn niet objectief te meten en dan wordt het maken van onderscheid bij onderwerp zoals straatnaamgeving een subjectieve zaak. Wij worden hierin gesterkt door contacten die we hadden met Tresoar en Fries Museum waaruit naar voren komt dat men zich bewust moet zijn van afbreukrisico’s die aan het noemen van namen verbonden zijn. Het vernoemen van personen zal altijd de vraag opleveren waarom een andere persoon dan niet vernoemd wordt. Wij willen beslist niet dat er discussie over de keuze tussen verzetsmensen kan ontstaan. Daar doen we hen geen recht mee en dat zal pijnlijk zijn voor
alle betrokkenen. Daar is wat ons betreft geen enkel belang mee gediend. In dit gevoel voelen wij ons gesteund door de contacten die we met Tresoar en het Fries Museum hebben gehad.

In principe heeft het college de lijn aangehouden zoals die vanouds is neergezet: we vernoemen alleen straatnamen aan verzetsmensen die in- of direct na de oorlog zijn gesneuveld. Een afwijking hierin zou een trendbreuk betekenen; en voorts de discussie over bovengenoemde vraagstukken ontlokken. Hetgeen het college ten alle tijden wil voorkomen. Op dit moment is het college niet bekend of er vrouwen uit het verzet zijn die tijdens of direct na de oorlog zijn gesneuveld ten gevolge van verzetshandelingen. Indien dit wel het geval is, kan het college kijken of daar een passend gebaar in kan
worden gevonden.

Onderstaand gaan we in op uw vragen:

  1. Begripe wy it goed dat:
    a) it kolleezje him, sjoen de resinte ferneaming, neat oanlûkt fan it advys fan de ynstânsjes?
    antwurd:
    Wy binne fan miening dat wy hannelje yn line mei de advizen en korrespondinsje fan Trésoar en it Frysk museum. Dizze jouwe oan dat it ferneammen fan minsken gefoelich lizze kin en dat der dêrom tige soarchfâldich omgien wurde moat mei it ferneammen. Gewicht takenne oan dieden en prestaasjes sil altyd liede ta diskusje en dêr is nimmen mei holpen.
    Wij zijn van mening dat wij handelen in lijn met de adviezen en correspondentie van Trésoar en het Fries Museum. Deze geven aan dat het vernoemen van mensen gevoelig kan liggen en derhalve zorgvuldig moet worden omgegaan met het vernoemen. Gewicht toekennen aan daden en prestaties zal altijd
    leiden tot discussie en daar heeft niemand baat bij.
    b) it kolleezje datselde advys tagelyk wol oanfiert as reden om froulju net te ferneamen?
    antwurd:
    antwurd op a. Oanfoljend hjirop wolle wy nochris ûnderstreekje dat der wat ús oanbelanget gjin inkeld ferskil is tusken fersetsfroulju en – manlju.
    Zie hiervoor het antwoord op a), aanvullend hierop willen we nog eens onderstrepen dat er wat ons betreft geen enkel verschil is tussen verzetsvrouwen en -mannen.
    c) it kolleezje dus blykber in oare -net neamde- reden hawwe moat om froulju net ferneame te wollen?
    antwurd:
    Alle oerwagings foar de kar dy’t wy makke ha, stean ferwurde yn it kolleezjeadvys en yn it riedsmemo.
    Wy wolle beklamje dat der perfoarst gjin sprake is fan ‘net wollen’ ferneame om’t it ferset froulju binne.
    Alle overwegingen voor de keuze die wij hebben gemaakt, staan verwoord in het collegeadvies en in het raadsmemo. Waarbij wij in deze beantwoording willen benadrukken dat er absoluut geen sprake is van ‘niet te willen’ omdat het verzetsvrouwen zijn.
    d) it kolleezje net beargumentearret wêrom’t der fêst holden wurdt oan it kriterium dat fersetsstriders yn de oarloch it libben litten hawwe moatte?
    antwurd:
    It libben litten hawwe is it iennige mjitbere objective kriterium, dat wy wol beargumentearre ha yn it advys en memo. Dêrby ferwize wy ek nei ús antwurd ûnder a. Sagau’t dit objektive kriterium loslitten wurdt, sil der in gewicht takend wurde moatte oan de dieden en prestaasjes fan fersetsminsken. Dêrmei sil der in ûnwinsklike diskusje en gradaasje ûntstean yn dieden en prestaasjes; itjinge wat wy net foarstean wolle.
    Het leven hebben gelaten is het enige meetbare objectieve criterium, dat wij wel beargumenteerd hebben in het advies en het raadsmemo. Daarbij verwijzen wij ook naar ons antwoord onder a. Als dit objectieve criterium wordt losgelaten zal er een gewicht moeten worden toegekend aan de daden en prestaties van de verzetsmensen. Daarmee zal een ongewenste discussie en gradatie ontstaan in daden en prestaties; hetgeen wij niet willen voorstaan.

e) it kolleezje de moasje feitlik sûnder dúdlike argumintaasje neist him delleit?
antwurd:
Wy binne fan betinken dat we ús oerwagings oer de moasje yn it riedsmemo dellein hawwe. Wij zijn van mening dat we in onze overwegingen over de motie in het raadsmemo hebben opgenomen.

  1. Sjocht it kolleezje it belang fan it ferneamen fan fersetsfroulju? In ûnderbeljochte groep dy’t hiel wichtich west hat foar de befrijing.
    antwurd:
    Wy ûnderstreekje dat fersetsfroulju in tige wichtige rol spile ha yn de Twadde Wrâldkriich én foar de befrijiing fan Fryslân. Om hjir rjocht oan te dwaan, om nimmen út te slúten, om gjin wearde/gewicht ta te kennen oan de yndividuele prestaaasjes én om rjocht te dwaan oan de geast fan de moasje hawwe wy it beslút naam ta de strjitnamme ‘It Ferset’, mei as ûnderskrift ‘earbetoan oan fersetsfroulju en -manlju 1940 – 1945’. Hjirmei bliuwe we bûten de diskusje oer nammen en wurde alle belutsenen op gelikense wize bliuwend betocht.
    Wij onderstrepen dat verzetsvrouwen een zeer belangrijke rol hebben gespeeld in de Tweede Wereldoorlog én in de bevrijding van Fryslân. Om daar recht aan te doen, om niemand uit te sluiten, om geen waarde/gewicht toe te kennen aan de individuele prestaties én om recht te doen aan de geest van de motie hebben wij het besluit genomen tot de straatnaam ‘ It Ferset ’, met als onderschrift ‘earbetoan oan fersetsfroulju en -manlju 1940 – 1945 ’. Hiermee blijven we buiten de discussie over namen en worden alle betrokkenen op gelijke wijze blijvend herdacht.
  2. Is it kolleezje ree om har beslút te heroerwaagjen?
    antwurd:
    Wy sille it beslút net heroerwaagje. Wy wolle jo lykwols noch wol wize op wat wy yn ‘e ynlieding steld hawwe.
    Wij zullen deze beslissing niet heroverwegen. We willen u echter nog wel wijzen op hetgeen wij in de inleiding hebben gesteld.

Vraag raadslid:
Op 20 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Op 21 april 2021 heeft de raad bovengenoemde motie aangenomen. In een memo van u d.d. 15 februari 2022 heeft u de raad geïnformeerd over de voortgang van deze motie. In de memo staat onder andere, onder het kopje “overleg” dat er een offerte aanvraag gedaan gaat worden. Verder schrijft u dat goedkeuring voor de toepassing in de loop van 2023 aan de orde kan zijn. In de Leeuwarder Courant van 16 februari jl lezen wij dat sinds afgelopen week het windpark Fryslan niet langer standaard verlicht wordt in de avond- en nachturen. De verlichting gaat alleen aan bij nadering van een vliegtuig. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een detectie radar. Naar aanleiding van dit bericht en uw memo hebben wij de volgende vraag:

  1. Kan het college ons de voortgang melden van het raadsmemo?

Antwoord namens college:
Ook wij hebben kennisgenomen van de bewuste publicatie over het Windpark Fryslân onder de afsluitdijk. De aanpassing van de verlichting bij het Windpark NOP blijkt een zaak van langere adem. Uit recent contact met een vertegenwoordiger van het Windpark blijkt dat er de komende maanden besluitvorming op basis van gevraagde offertes zal plaatsvinden. Daadwerkelijke aanpassing van de verlichting kan dan eind dit jaar of begin volgende jaar aan de orde zijn.

Vraag raadslid:

Op 20 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:Aanleiding vragen:Naar verwachting wordt deze zomer het Nationaal Koopstartfonds opgericht om starters op dewoningmarkt te helpen. Starters kunnen maximaal 50.000 euro korting krijgen op nieuwbouwwoningenmet een maximale prijs van 390.000 euro, maar ze moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen,waaronder een inkomen van maximaal twee keer modaal. De korting wordt terugbetaald bij verkoopvan de woning. De overheid heeft 70 miljoen euro beschikbaar gesteld, met verwachte bijdragen vanprojectontwikkelaars en gemeenten. Het fonds wordt naar verwachting dit jaar opgestart, hoewel hetexacte tijdstip nog niet bekend is. Aanvragen voor de korting verlopen via projectontwikkelaars,corporaties of gemeenten.

Vragen:
1. Is het college op de hoogte van het Nationaal Koopstartfonds dat minister De Jonge voornemens is ditjaar in te voeren?
2. Is het college van mening dat een dergelijk fonds wellicht een middel is om koopstarters teondersteunen?
3. Is het college ook voornemens om voor starters in onze gemeente beroep te doen op dit fonds?
4. Is het college projectontwikkelaars en corporaties al aan het attenderen/aansporen om in detoekomst gebruik te gaan maken van deze regeling?

Antwoord namens college:

  1. Is het college op de hoogte van het Nationaal Koopstartfonds dat minister De Jonge voornemens is dit jaar in te voeren?
    Het college is op de hoogte dat er vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan dit fonds wordt gewerkt. Tijdens het commissiedebat Wonen op 31 januari 2024, is de minister van BZK gevraagd naar de voortgang van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen. Minister Hugo de Jonge heeft hierop geantwoord dat het ministerie begin 2024 besloten heeft om drie partijen in de gelegenheid te stellen een subsidieaanvraag in te dienen voor de uitvoering van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen.
  2. Is het college van mening dat een dergelijk fonds wellicht een middel is om koopstarters te ondersteunen?
    Wij hebben hier nog geen standpunt over ingenomen, omdat de definitieve contouren van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen, nog uitgewerkt worden. Daarna zullen wij ook kijken hoe dit bij de lokale marktsituatie in De Fryske Marren past.
  3. Is het college ook voornemens om voor starters in onze gemeente beroep te doen op dit fonds?
    Dat is afhankelijk van de opzet van de regeling en de voorwaarden die voor het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen die gaan gelden. In de eerste opzet van de plannen ligt een deel van de uitvoering bij projectontwikkelaars. De ambitie van de minister is om voor de zomer de regeling in 2024 te openen.
  4. Is het college projectontwikkelaars en corporaties al aan het attenderen/aansporen om in de toekomst gebruik te gaan maken van deze regeling?
    Nee, op dit moment wachten wij af hoe de regeling er uit gaat zien. Daarna zullen wij ook in Fries verband met de andere gemeenten in overleg gaan, welke kansen er zijn voor de gemeente. In ieder geval hebben wij ook de provincie Fryslân geattendeerd op het Nationaal Koopstartfonds en aan de orde gesteld of dit ook breder in Fryslân kansen biedt.

Vraag raadslid:
Op 22 januari 2024 ontvingen wij via de griffie de volgende vragen:
Op dit moment wordt het Nannewiid gebaggerd om de waterkwaliteit te verbeteren. Wij hebben ten aanzien / in het verlengde daarvan twee vragen.

  1. Riooloverstort
    Aan de Noordkant van het Nannewiid bevond/bevindt zich een riooloverstort. Naar wij hebben begrepen is het slib dat afkomstig is van deze specifieke locatie vervuild en wordt het daarom apart afgevoerd en niet met de rest meegevoerd naar de baggerdepots. We hebben hierover de volgende vragen. Is dit slib inderdaad vervuild? Zijn er destijds geen voorzieningen getroffen om de vuiluitworp van de riolering naar het oppervlaktewatersysteem te beperken? Wat wordt er gedaan om dit in de
    toekomst te voorkomen? Als de riooloverstort aanwezig blijft op deze plaats, is het college dan met ons van mening dat dit erg tegenstrijdig is met de huidige inspanningen om de waterkwaliteit van het Nannewiid te verbeteren?
  2. Lelieteelt
    Al langer zijn er aan de westzijde van het Nannewiid gronden in gebruik voor de lelieteelt. Zoals bekend wordt er bij het telen van lelies veel gebruik gemaakt van pesticiden in de vorm van gewasbeschermingsmiddelen. Voor wat betreft de afwatering hebben de land- en akkerbouwgronden ten oosten van het nannewiid allemaal een gesloten circuit, maar deze westelijke gronden niet, zo hebben wij begrepen. Dat is des te zorgwekkender omdat het water juist daarvandaan afstroomt naar het Nannewiid. Vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water is het Wetterskip wel bezig om de waterkwaliteit van de Friese meren te verbeteren, maar voor zover wij weten staat het scheiden van deze watersystemen niet in de planning. Weet het college hiervan? Klopt het? Deelt het college onze zorgen en kan het college die aanhangig maken bij het Wetterskip?

Antwoord namens college:

  1. Ja, dit slib is vervuild. Er zijn destijds wel degelijk voorzieningen getroffen om de vuiluitworp van de riolering naar het oppervlaktewatersysteem te beperken. Om er voor te zorgen dat tijdens extreme neerslag geen wateroverlast optreedt, is het rioolstelsel voorzien van riooloverstorten en hemelwaterlozingspunten. Een doelmatige inrichting van het stedelijk watersysteem zorgt voor voldoende berging van hemelwater. Speciale rioolvoorzieningen (bergbezinkbassins) beperken de vuiluitworp van de riolering naar het oppervlaktewatersysteem. In Oudehaske hebben wij bijvoorbeeld in 2001 aan de Badweg een bergbezinkleiding gerealiseerd en is in 2012 in de Julianastraat, De Vervening en de Toel een Hemelwaterriool aangebracht.

Op dit hemelwaterriool zijn de straten en de daken van bijvoorbeeld het Multifunctionele
centrum en de lagere school aan de Vervening aangesloten. De nieuwbouwwijk Oudehaske-Oost is al uitgevoerd met een gescheiden rioolstelsel.
Ten gevolge van de maatregelen die we terffen voor de overstort zorgen wij er voor dat de
waterkwaliteit van het Nannewiid niet negatief wordt beinvloed. Een riooloverstort is nooit
helemaal te voorkomen, wel wordt er de komende periode in de kern zelf veel aangesloten
verhard oppervlak afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel. Denk hierbij aan de straten
Wiidswâl, de Reidkraach en de Badweg. Daarnaast wordt met de realisatie van de
doorfietsroutes zoveel mogelijk verhard oppervlak in het werk afgekoppeld. Doordat we
regenwater afkoppelen zal de overstort veel minder vaak overstorten.
Vanuit riooltechnisch oogpunt is het noodzakelijk dat de riooloverstort op deze locatie aanwezig blijft omdat er anders woningen “onder” water komen te staan. De bestaande riooloverstort wordt wel gemonitord waardoor we de bovengenoemde uit te voeren maatregelen kunnen toetsen.

  1. Wij gaan bij het Wetterskip na wat de stand van zaken en de planning is voor wat betreft de watersystemen. Hiernaast gaan wij in gesprek met het Wetterskip over de meting en borging van de waterkwaliteit in dit gebied.

Vraag raadslid:
Op 8 januari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
22 december j.l. Stond er in LC een stuk over een mogelijke lokatie voor een munitiedepot in onze gemeente. Naar aanleiding van dit stuk ontvingen wij een bericht van dhr. Veenstra dat er direct contact met opgenomen zou worden met LTO en dorpsbelangen etc. Het lijkt nu wat stil, vandaar een aantal vragen.

  1. Zou u aan kunnen geven wat op dit moment de status is;
  2. Is er nog steeds contact met betrokken partijen; LTO en/of Dorpsbelangen ? (Lto gaf aan dat er inderdaad kort telefonisch contact is geweest diezelfde dag/avond)
  3. In hoeverre is het college nu geïnformeerd over deze mogelijke plannen?
  4. Hoewel het nu nog ‘mogelijke plannen” zijn, kan dit enorme consequenties hebben voor het gebied, voor verschillende sectoren, landbouw, recreatie en toerisme, ondernemers, natuur. Wat doet het college of hoe adviseert het college om als burgers/omwonenden te reageren op deze plannen? (Er is maar een korte termijn om te reageren)
  5. Er hangen in dit gebied nogal wat (mogelijke) plannen in de lucht, is er binnen de gemeente nog overzicht? Lelylijn, Aanpassingen Hoogspannings Vierverlaten-Ens, lokatie onderzoeken voor Munitiedepot, AZC, veenweide gebieden, etc. etc.

Antwoord namens college:

  1. Met ingang van 18 december 2023 tot en met 12 februari 2024 ligt de Notitie Reikwijdte en Detailniveau Programma Ruimte voor Defensie voor iedereen ter inzage met een zienswijzenmogelijkheid. Het Ministerie heeft de kennisgeving digitaal en in de kranten geplaatst. Op 16 januari 2023 was er een digitale informatiebijeenkomst. Iedereen kan bij het Ministerie reageren op de stukken door het indienen van zienswijzen binnen de genoemde periode. In het voorjaar volgen er 12 informatiebijeenkomsten in de provincies.
  1. We informeren de betrokken partijen zoals LTO en dorpsbelangen.
  2. We hebben kennisgenomen van de informatie aan de hand van de bekendmakingen en de website en we hebben op 16 januari 2024 de digitale informatiebijeenkomst van het ministerie gevolgd. In het voorjaar volgen er per provincie informatiebijeenkomsten.
  3. Over ons standpunt informeren we actief de LTO en we maken dit bekend bij de Plaatselijke Belangen. Hiernaast wordt er een nieuwsbericht opgesteld en geplaatst op onze website.
  4. We hebben een brief met zienswijzen opgesteld als reactie op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau Nationaal Programma Ruimte voor Defensie over de mogelijke komst van een munitieopslag Snel Inzetbare Capaciteit (SIC) bij Lemmer en een springterrein aan de noordkant van de gemeente. Het gaat wat betreft de munitieopslag om een dynamisch gebied bij Lemmer met meerdere voorziene nieuwe ontwikkelingen en belangen, die om ruimte vragen. We noemen hier de uitbreidingsmogelijkheden voor wonen en recreatie nabij Lemmer als havenpoort en de mogelijke komst van de Lelylijn, die zich momenteel in de MIRT-onderzoeksfase bevindt. In de Omgevingsvisie De Fryske Marren, vastgesteld 21 december 2022, staan de belangrijkste opgaven bij Lemmer genoemd. Een onderzoek naar een AZC maakt hier overigens geen deel van uit. Het plan voor een (kleinschalige) munitieopslag kan een grote impact hebben op de plannen voor wonen, werken, recreatie, infrastructuur en natuur en landschap. We hebben Defensie gevraagd om onze nieuwe ontwikkelingen nadrukkelijk mee te nemen in de verdere afwegingen en beoordelingen in de betreffende documenten. We hebben Defensie meegedeeld dat we negatief staan tegenover een springterrein aan de noordkant van de gemeente, dat zich in het gebied niet verdraagt gelet op de Omgevingsvisie.
    In onze zienswijzenbrief hebben we nadrukkelijk gerefereerd aan de gevolgen voor de landbouw, omdat hierop de meeste invloed bestaat en het onderwerp sterk leeft. Immers, minder beschikbare grond, betekent minder ruimte voor de agrarische bedrijfsvoering.

Vraag raadslid:Op 24 januari 2024 ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:Vorige week woensdag is er Petear geweest op De Lemmer en zijn opmerkingen en vragen gesteld. Daarnaast heeft onze fractie deze bijeenkomst geëvalueerd en daarbij kwamen nog aanvullende vragen. Hoewel het kort dag is zouden we het op prijs stellen als de beantwoording komt voor het Petear van maandag 29 januari.De vragen:1. Wat is de optimale schaalgrootte voor het vestigen van een permanent AZC. En dan met name de ondergrens.2. Het onderzoek dat gedaan is naar een mogelijke locatie in De Fryske Marren is niet benoemd het aspect veiligheid. Waarom is dat niet meegenomen in de onderzoeksopdracht?3. De spreidingswet is vandaag (23 januari) door de Eerste Kamer aangenomen. Kijkend naar de effecten voor onze gemeente hoeveel asielzoekers zouden wij dan moeten opvangen?4. Referend aan de brief van de politie aan de gemeente Heerenveen: Is de vraag in deze door gemeente Heerenveen beantwoord en zo ja kunnen wij daar een afschrift van ontvangen?5. Kan van het COA geeist worden dat er een permanente bezetting is van een wijkagent op het eventueel te vestigen AZC?6. Zijn er met het COA afspraken gemaakt over samenstelling asielzoekers (gezinnen en/of alleenstaanden en/of minderjarigen)?7. De wijze van communicatie naar de omgeving had beter gekund. Met verwijzing naar voorval met boer Homme Dijkstra. Welke maatregelen neemt de gemeente om dit in de toekomst te voorkomen?8. Infrastructuur. Bij realisatie van de woonwijk Heerenveen-West zullen er wijzigingen in de infrastructuur komen. Is daar een uitwerking van in relatie tot mogelijke AZC?9. Op de bijeenkomst werd medegedeeld door een inspreker dat COA had aangegeven dat er grotendeels alleenstaande mannen gevestigd worden. Is dit juist?10. Is de informatievoorziening naar de omliggende dorpen Rottum/Oude- en Nijehaske geëvalueerd? Er wordt aangegeven dat niet alle inwoners (tijdig) geïnformeerd zijn.11. Is het beoogde aantal 450 asielzoekers te verdelen over 2 locaties in de directe omgeving in verhouding 240 – 210?12. Afsluitend. De meeste opmerkingen tijdens de bijeenkomst van 17 januari, naast ook positieve opmerkingen, gaan over schaalgrootte en veiligheid. Heeft college samen met gemeente Heerenveen en COA nagedacht over alternatieven over schaalgrootte in relatie tot veiligheid?

Antwoord namens college:

  1. Wat is de optimale schaalgrootte voor het vestigen van een permanent AZC. En dan met name de ondergrens.
    Azc’s in het land zijn heel verschillend van grootte. Reguliere azc’s hebben gemiddeld een omvang van circa 400 plaatsen of meer. Het COA spreekt van kleinschalige opvang als het gaat om locaties van rond de 150 plaatsen (of minder). Er is met het rijk afgesproken dat het COA in 2024 start met maximaal 20 pilots voor kleinschalige opvang. In geval van een kleinschalige opvang is er sprake van een dependance in de nabijheid van een groter azc of een zelfstandige locatie zonder enige voorziening. In het eerste geval kan de dependance gebruik maken van de voorzieningen van het grotere azc. Bij een zelfstandige kleinschalige locatie moet de gemeente zorgen voor zorg, onderwijs, veiligheid en overige voorzieningen (denkt u daarbij bijvoorbeeld aan spreekkamers voor de IND). Dit vraagt dan de ontwikkeling van een gemeentelijke uitvoeringsorganisatie en dus de inzet van gemeentelijk personeel. Het beheer van de locatie kan in onderling overleg bij de gemeente, het COA of de vastgoedbeheerder liggen. De gemeente kan gebouwen voor kleinschalige opvang aanbieden aan het COA.
  2. Het onderzoek dat gedaan is naar een mogelijke locatie in De Fryske Marren is niet benoemd het aspect veiligheid. Waarom is dat niet meegenomen in de onderzoeksopdracht?
    Afspraken over veiligheid kunnen met het COA worden gemaakt indien en zodra er meer bekend is over een locatie. Zie de locatie in Balk, waar goede afspraken zijn gemaakt met het COA, de politie en omwonenden.
  3. De spreidingswet is vandaag (23 januari) door de Eerste Kamer aangenomen. Kijkend naar de effecten voor onze gemeente hoeveel asielzoekers zouden wij dan moeten opvangen?
    Op basis van de eerste berekeningen geeft het COA aan dat het voor De Fryske Marren in 2024 om 297 asielzoekers gaat. Het rijk publiceert rond 1 februari 2024 het uitvoeringsbesluit, waarin definitieve aantallen bekend worden gemaakt. De Tweede kamer heeft bepaald dat naast het inwoneraantal ook de sociaal-economische score (SES-score) van de gemeente wordt meegenomen in de berekening. Naar verwachting zal dat voor De Fryske Marren leiden tot een kleine verhoging van het genoemde aantal.
  4. Referend aan de brief van de politie aan de gemeente Heerenveen: Is de vraag in deze door gemeente Heerenveen beantwoord en zo ja kunnen wij daar een afschrift van ontvangen?
    De gemeente Heerenveen heeft de brief voor kennisgeving aangenomen, hierop is niet gereageerd.
  5. Kan van het COA geeist worden dat er een permanente bezetting is van een wijkagent op het eventueel te vestigen AZC?
    Het COA zorgt voor de inzet van beveiligers op een azc (bij een azc en dependances met meer dan 100 asielzoekers). Het COA gaat niet over de inzet van de politie. In de lokale driehoek (burgemeester, politiechef en officier van justitie) worden afspraken gemaakt over de politie-inzet. Zo is er bij de start van het azc in Balk een extra wijkagent, specifiek voor het AZC, aangewezen.
  6. Zijn er met het COA afspraken gemaakt over samenstelling asielzoekers (gezinnen en/of alleenstaanden en/of minderjarigen)?
    Nee, we kunnen hierover nu geen afspraken met het COA maken. De mogelijke realisatie van een azc laat nog even op zich wachten en het COA heeft nu nog geen zicht op de instroom over drie of vier jaar. Wij nemen dit als aandachtspunt mee bij het eventueel sluiten van een bestuursovereenkomst met het COA.
  1. De wijze van communicatie naar de omgeving had beter gekund. Met verwijzing naar voorval met boer Homme Dijkstra. Welke maatregelen neemt de gemeente om dit in de toekomst te voorkomen?
    We begrijpen dat de openbaarmaking van een mogelijke locatie voor een azc reacties oproept en we hebben ons best gedaan onze communicatie hierover zo zorgvuldig mogelijk vorm te geven. In het geval van boer Homme Dijkstra hadden we hem niet per brief moeten informeren, maar dit via een persoonlijk gesprek moeten doen. Een persoonlijk gesprek heeft enkele dagen na de bekendmaking op maandag 17 juli 2023 ook plaatsgevonden. En ook na het Petear van 17 januari 2024 heeft de burgemeester meneer Dijkstra uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek, dat op maandag 22 januari 2024 is geweest op het gemeentehuis. De burgemeester heeft met meneer Dijkstra afspraken gemaakt over het informeren bij nieuwe ontwikkelingen.
    We vinden dat de communicatie naar de omgeving in zijn algemeenheid goed is gegaan. Er zijn voorafgaand aan de openbaarmaking meer dan 250 brieven bezorgd op adressen in de directe omgeving van het mogelijke plangebied, zodat direct omwonenden dit nieuws niet als eerste uit de krant hoefden te vernemen. Ook zijn de voorzitters van beide dorpsbelangen in een persoonlijk gesprek door de burgemeester geïnformeerd.
    Daarnaast heeft de gemeente deelgenomen aan bijeenkomsten van de dorpsbelangen van Rottum en Oudehaske. Hierin heeft de burgemeester uitleg gegeven over het voorstel en er was de mogelijkheid om na afloop van de bijeenkomsten één op één vragen te stellen aan de burgemeester en medewerkers van de gemeente, het COA en de politie. Ook was er op 7 september 2023 een informatiebijeenkomst in ijsstadion Thialf, waar inwoners vragen konden stellen en informatie konden ophalen.
    Ook zijn er meerdere fysieke gesprekken gevoerd met betrokkenen, zowel op het gemeentehuis als bij mensen thuis. Er is meerdere keren gebeld en gemaild met mensen die vragen hadden of uitleg wilden over dit voorstel. Daarnaast heeft de gemeente een persbericht verstuurd, een nieuwsbericht geplaatst op de website (die ook is meegenomen in de wekelijkse gemeentelijke nieuwsbrief), een projectpagina (inclusief Q&A) gemaakt en is er meerdere malen op de social media-kanalen van De Fryske Marren verwezen naar het nieuws over dit onderwerp.
    Naast de bovenstaande acties van de gemeente is voor dit voorstel overigens ook ruimschoots aandacht geweest in de lokale en regionale media, waardoor inwoners ook via die weg geïnformeerd zijn. Ook de burgemeester heeft hier door het geven van interviews meerdere malen zijn medewerking aan verleend.
  2. Infrastructuur. Bij realisatie van de woonwijk Heerenveen-West zullen er wijzigingen in de infrastructuur komen. Is daar een uitwerking van in relatie tot mogelijke AZC?
    Nee, er is nog geen uitwerking van de wijzigingen in de infrastructuur. Dit zal pas plaatsvinden nadat u op 11 maart 2024 heeft ingestemd met punt B van het raadsvoorstel en daarmee het college opdracht geeft om de locatie Heerenveen-West verder te onderzoeken.
  3. Op de bijeenkomst werd medegedeeld door een inspreker dat COA had aangegeven dat er grotendeels alleenstaande mannen gevestigd worden. Is dit juist?
    Nee. Bij navraag bij het COA stelt het COA zich op het standpunt dat die mededeling niet is gedaan. Zie verder ook het antwoord op vraag 6.
  4. Is de informatievoorziening naar de omliggende dorpen Rottum/Oude- en Nijehaske geëvalueerd? Er wordt aangegeven dat niet alle inwoners (tijdig) geïnformeerd zijn.

Zie het antwoord op vraag 7 voor de wijze waarop de informatievoorziening naar de inwoners van de dorpen Rottum, Oudehaske en Nijehaske heeft plaatsgevonden.

  1. Is het beoogde aantal 450 asielzoekers te verdelen over 2 locaties in de directe omgeving in verhouding 240 – 210?
    In theorie is er veel mogelijk, maar de basis voor het onderzoek en het raadsvoorstel was het verzoek van het COA. Verder moeten we nu ook rekening houden met de aantallen uit de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (spreidingswet). Zie verder ook de reactie op de vragen 1 en 12.
  2. Afsluitend. De meeste opmerkingen tijdens de bijeenkomst van 17 januari, naast ook positieve opmerkingen, gaan over schaalgrootte en veiligheid. Heeft college samen met gemeente Heerenveen en COA nagedacht over alternatieven over schaalgrootte in relatie tot veiligheid?
    Zoals ook in het raadsvoorstel aangeven, zijn wij uitgegaan van het verzoek van het COA. Dit verzoek is leidend geweest voor het onderzoek. De aantallen die het COA noemt zijn vergelijkbaar met dan wel kleiner dan de azc’s elders in de provincie. Gelet op de ervaringen elders is het aspect veiligheid als zodanig geen thema geweest. Het COA kijkt inmiddels wel naar meer kleinschalige opvang, zie bijvoorbeeld ook de op de website gedeelde informatie: https://www.coa.nl/nl/nieuws/het-coa-ziet-toekomst-voor-kleinschalige-opvang.

Vraag raadslid:
Op 17 januari 2024 ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Tijdens het petear op 10 januari is door zowel Dhr. Ybema als een aantal raadsleden het op alternatieve
wijze heffen van toeristenbelasting van Weststellingwerf benoemd. Dit systeem belast een percentage
van de overnachting in plaats van een vast tarief per persoon per nacht. Dit systeem heeft een aantal
voordelen:

  • Periodieke verhogingen zijn niet nodig omdat de opbrengst meegroeit met de inflatie.
  • Bij kwaliteitsverbeteringen in de sector en de daarmee annex zijnde tariefsverhogingen zorgen
    voor meer inkomsten uit de toeristenbelasting.
  • Mensen met een kleine beurs betalen significant minder. Oftewel de sterkste schouders dragen
    de zwaarste lasten.
    Naar aanleiding van bovenstaande heeft D66 de volgende vragen:
  1. Is dit systeem overwogen of onderzocht door het college?
  2. Wat zijn de overwegingen om dit systeem niet in te voeren?
  3. Is het mogelijk om vanaf 2025 dit systeem te hanteren?
  4. En zo nee, vanaf wanneer is dit dan wel mogelijk?

Antwoord namens college:

  1. Nee, dit systeem is niet overwogen of onderzocht door het college. Zoals in het raadsvoorstel
    aangegeven wordt, zijn er diverse gesprekken gevoerd met belangrijke stakeholders. Tijdens
    deze gesprekken is wel gevraagd om het systeem: tariefdifferentiatie, te overwegen. Omdat hier
    een aantal nadelen aan kleeft voor wat betreft administratieve lastendruk en objectiviteit, is er
    voor gekozen om geen tariefdifferentiatie voor te stellen.
  2. Ook het systeem percentage van de omzet, kent nadelen:
  • Het vraagt van ondernemers openheid over de omzet.
  • Het vaststellen van de feitelijke logiesomzet is complex. Bij de wat kleinere
    verblijfsvormen/nevenactiviteiten zit dat in de (soms beperkte) boekhouding. Bij de
    grotere ketens heeft dit te maken met bijvoorbeeld de commissies, kortingen etc. die
    verwerkt zijn in de prijs.
  • Het is een lastige methodiek bij een grotere diversiteit aan verblijfsvormen (dit geldt in
    De Fryske Marren).
  • Administratief vraagt het voor zowel de gemeente als de belastingplichtige meer inzet
    dan bij een vast bedrag per overnachting.

Daarnaast ligt er een directe relatie tussen de verblijfsvorm en de hoogte van de belasting.
Daardoor betaalt de ene recreant aanzienlijk meer dan de andere terwijl beide gebruik maken
van dezelfde gemeentelijke faciliteiten.

  1. Technisch gezien wel. Mogelijk moet er een extra module in het belastingpakket worden
    afgenomen.
    Het is wel zeer de vraag of dit wenselijk dan wel haalbaar is aangezien de invoering van dit
    systeem nog wel wat onderzoek en voorwerk vergt in de zin van het bepalen van het
    percentage, draagvlak onderzoek (aan alle gesproken stakeholders zal een reactie gevraagd
    moeten worden), techniek, bepalen wat het begrip omzet dan inhoudt (dat moet goed duidelijk
    worden in aangiftebiljet) plus de overwegingen zoals benoemd onder punt 2. Hiermee wordt
    dan aan de wens van de stakeholders voorbij gegaan dat er tijdig gecommuniceerd wordt met
    de sector.
  2. Zie 3.

Fraach riedslid:
Yn it ferslach fan de Beslútelist B&W fan 28 novimber ha wy lêze kinnen oer it ûnderwerp evenemintenfergunning Alde- en Nijehaske (Z.748846 VTH). Fraksjes yn ús gemeenteried ha al meardere kearen oanjûn dat it evenemintenbelied en benammen oanfragen foar fergunnings ensfh. ienfâldiger makke wurde moatte soe. Dit levert de folgjende fragen op fanút de FNP fraksje: 1. yn de ûnderlizzende stikken by de Beslutelist kin de konklúzje lutsen wurde, dat dit beslút gefolgen ha kin op it gemeentlike evemintenbelied en/of it fergunningstrajekt. Kloppet dat, en sa ja: op wat foar wize?

  1. kin b&w in koarte taljochting jaan fan wat der yn de ôfrûne wiken op dit ûnderwerp noch bepraten/besluten is of welke stappen der de kommende moannen folgje sille?
  2. ferwachtet b&w noch fierdere stappen fan de beswiermakker?
  3. kin b&w by nije ûntwikkelingen de gemeenteried aktyf ynformearje bliuwen oangeande dit ûnderwerp?

Antwurd nammens kolleezje:
It is goed om de oanlieding fan jo fragen te tsjutten.
Op 4 maaie 2023 hawwe wy in evenemintefergunning ferliend foar it doarpsfeest fan Alde- en Nijehaske. Tsjin dit beslút hawwe wy in beswierskrift krigen. Dit beswier rjochte him benammen op it ûntbrekken fan konkrete lûdsfoarskriften. Dat beswierskrift is foarlein oan de kommisje foar de beswierskriften. Dy kommisje hat oan ús in advys útbrocht oer it yntsjinne beswierskrift. Op basis fan dat advys hawwe wy in nije beslissing op beswier nommen. Dêr hawwe jo in tal fragen oer steld.Het is goed om de aanleiding van uw vragen te duiden. Op 4 mei 2023 hebben wij een evenementenvergunning verleend voor het dorpsfeest van Alde- en Nijehaske.
Tegen dit besluit hebben wij een bezwaarschrift ontvangen. Dit bezwaar richtte zich met name op het ontbreken van concrete geluidsvoorschriften. Dit bezwaarschrift is voorgelegd aan de commissie voor de bezwaarschriften. Deze commissie heeft aan ons een advies uitgebracht over het ingediende bezwaarschrift. Op basis van dat advies hebben wij een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Hierover heeft u een aantal vragen gesteld.

  1. yn de ûnderlizzende stikken by de Beslutelist kin de konklúzje lutsen wurde, dat dit beslút gefolgen ha kin op it gemeentlike evemintebelied en/of it fergunningstrajekt. Kloppet dat, en sa ja: op wat foar wize?
    It beslút sil gjin gefolgen hawwe foar it gemeentlike evenemintebelied, mar wol foar it fergunningstrajekt.
    Der sille, as gefolch fan it advys dat de kommisje ús by it (nije) beslút joech, (by alle eveneminten) tenei inkelde ekstra doelfoarskriften oplein wurde yn de fergunning. Dêrfoar sille oanfregers in lûdsplan oanleverje moatte, dêr ’t se yn oanjouwe op hokker wize en mei hokker middels it lûd produsearre en behearske wurdt.
    Dêrfoar hoege sy gjin nije lûdsapparatuer oan te skaffen en kinne sy de besteande apparatuer brûke. Troch it format lûdsplan dat wy oanleverje wolle, besykje wy te foarkommen dat hja dêr immen foar ynskeakelje moatte. Amtlik wurdt ynset op safolle mooglik help by it ynfoljen fan dit plan.
    Het besluit zal geen gevolgen hebben voor het gemeentelijke evenementenbeleid, maar wel voor het vergunningstraject.
    Er zullen, ten gevolge van het advies dat de commissie ons bij het (nieuwe) besluit gaf, (bij alle evenementen) voortaan enkele extra doelvoorschriften opgelegd worden in de vergunning. Hiervoor zullen aanvragers een geluidsplan moeten aanleveren, waarin zij aangeven op welke wijze en met welke middelen het geluid wordt geproduceerd en beheerst. Hiervoor hoeven zij geen nieuwe geluidsapparatuur aan te schaffen en kunnen zij de bestaande apparatuur gebruiken. Door middel van het format geluidsplan dat wij willen aanleveren, proberen wij te voorkomen dat zij hiervoor iemand moeten inschakelen. Ambtelijk wordt ingezet op zoveel mogelijk hulp bij het invullen van dit plan.
  2. kin b&w in koarte taljochting jaan fan wat der yn de ôfrûne wiken op dit ûnderwerp noch bepraten/besluten is of welke stappen der de kommende moannen folgje sille?
    Der wurdt by it team FTH wurke oan in format lûdsplan. Dit format kinne oanfregers brûke by it yntsjinjen fan harren oanfraach evenemintefergunning, wêrtroch’t se holpen wurde by it oanleverjen fan de goede gegevens.
    Er wordt bij het team VTH gewerkt aan een format geluidsplan. Dit format kunnen aanvragers gebruiken bij het indienen van hun aanvraag evenementenvergunning, waardoor zij geholpen worden bij het aanleveren van de juiste gegevens.
  3. ferwachtet b&w noch fierdere stappen fan de beswiermakker?
    Binnen seis wiken nei tastjoeren fan it beslút op beswier kin beswiermakker in beropskrift tsjin dit beslút yntsjinje by de rjochtbank. Op it stuit dat dizze fragen beäntwurde binne, is der noch gjin beropskrift ûntfongen. Oft dit noch barre sil is net bekend. De yntsjinningstermyn dêrfoar rint noch oant en mei 18 jannewaris 2024.
    Binnen zes weken na toezending van het besluit op bezwaar kan bezwaarmaker een beroepschrift tegen dit besluit indienen bij de rechtbank. Ten tijde van de beantwoording van deze vragen is er nog geen beroepschrift ontvangen. Of dit nog gaat gebeuren is niet bekend. De indieningstermijn hiervoor loopt nog tot en met 18 januari 2024.
  4. kin b&w by nije ûntwikkelingen de gemeenteried aktyf ynformearje bliuwen oangeande dit ûnderwerp?
    Wy rapportearje periodyk fia de P&C-cyclus oer útienrinnende ûnderwerpen oan ‘e ried. Mochten der beliedsûntjouwingen wêze, dan sille wy jo hjiroer separaat ynformearje.
    Wij rapporteren periodiek via de P&C-cyclus over uiteenlopende onderwerpen aan de raad. Mochten er beleidsontwikkelingen zijn, dan zullen wij u hierover separaat informeren.

Vraag raadslid:
Op 28 november jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:In aanvulling op de vragen van de CDA- fractie m.b.t. de wegversmalling Scharsterbrug (Z744594), hierbij schriftelijke aanvullende collegevragen van de fractie KFM.Hierbij een aantal vragen in het kader van de onveilige weg versmalling in Scharsterbrug..
1. Wat is de oorzaak dat de wegversmalling niet werkt maar juist een gevaarlijke situatie oproept?
2. Hoe is het ontwerp van deze weg versmalling tot stand gekomen is er deskundig advies gevraagd?
3. Zijn er nu maatregelen genomen om nu de veiligheid te waarborgen?
4. Welke kosten zijn er gemaakt voor de wegversmalling en wat zijn de geschatte extra kosten om het weer in orde te maken?
5. Hoe had u de situatie in Schasterbrug kunnen voorkomen?6. Zijn er meer van dezelfde soort wegversmallingen in de gemeente?Digitaal bijgevoegd:-
Beantwoording raadsvragen CDA m.b.t. de wegversmalling Scharsterbrug
Antwoord namens college:
Wat is de oorzaak dat de wegversmalling niet werkt maar juist een gevaarlijke situatie oproept?
Plaatselijk Belang en direct belanghebbenden hebben aangegeven dat landbouwvoertuigen envrachtwagens problemen ervaren als gevolg van de wegversmalling. Ook wordt de verhogingdoor sommige weggebruikers te laat opgemerkt met alle gevolgen van dien. Daarnaast zijn er signalen dat het verkeer hinder ondervindt van de versmalling wanneer debrug open staat.

  1. Hoe is het ontwerp van deze weg versmalling tot stand gekomen is er deskundig advies gevraagd?
    In 2019 is door een verkeerskundig adviesbureau onderzoek gedaan naar de fietsveiligheid in onze gemeente. Een van de knelpunten met hoge prioriteit was de situatie bij de komgrens Scharsterbrug vanuit Joure waar de fietsers de rijbaan op gaan. Dit punt wordt door fietsers als erg onveilig ervaren. Om de snelheid van het gemotoriseerde verkeer te remmen, is door eerdergenoemd bureau geadviseerd de weg te versmallen ter hoogte van de komgrens, het plateau iets te verlengen en het kombord te verplaatsen, zodat het zicht op de fietsers verbetert.
    De aanbeveling is vervolgens verwerkt in een schetsontwerp. Het ontwerp is daarna voorgelegd aan Plaatselijk Belang Scharsterbrug. Plaatselijk Belang heeft in 2020 ingestemd met de ontwerpschets. Afgelopen zomer hebben we in overleg met Plaatselijk Belang en direct betrokkenen een aantal aanpassingen gedaan. Vervolgens hebben we, op verzoek van Plaatselijk Belang, onderzocht of het bestaande fietspad verlengd kan worden. Gebleken is dat verlenging van het fietspad geen optie is vanwege de hoge kosten. Plaatselijk Belang heeft aangegeven dat de eerder gedane aanpassingen onvoldoende effect hebben. Daarnaast wordt gewezen op de overwegingen en keuzes die in 2011 zijn gemaakt door de toenmalige gemeente Skarsterlân.
    Op basis van het vorenstaande is afgesproken is dat we de oude situatie (zonder versmalling) terug zullen brengen. In verband met voorbereidingstijd en weersomstandigheden worden de werkzaamheden in het voorjaar van 2024 uitgevoerd.
  2. Zijn er nu maatregelen genomen om nu de veiligheid te waarborgen?
    Omdat de verhoging door sommige weggebruikers te laat wordt opgemerkt hebben we, als tussenoplossing, een rood/witte flexibele kunststof paal met reflectie op de versmalling geplaatst.
  3. Welke kosten zijn er gemaakt voor de wegversmalling en wat zijn de geschatte extra kosten om het weer in orde te maken?
    De kosten van het aanbrengen van de versmalling, verlengen van het plateau en verplaatsing van het kombord hebben nagenoeg € 30.000 gekost. De tijdelijke aanpassing en het herstel van de oude situatie worden geraamd op € 7.000.
  4. Hoe had u de situatie in Scharsterbrug kunnen voorkomen?
    Wij zijn van mening dat we het proces rond de komgrensaanpassing op de juiste manier gevoerd hebben. Zowel de uitkomsten van het fietsveiligheidsonderzoek, het daarbij behorende uitvoeringsprogramma als het schetsontwerp hebben we tijdig vooraf gecommuniceerd met Plaatselijk Belang. Plaatselijk Belang heeft destijds schriftelijk aangegeven, dat voor de veiligheid van de fietsers het aanpassen van de komgrens een prima voorstel conform de schets is, met de kanttekening dat de maatregel zomers tot opstopping zou kunnen leiden.
  5. Zijn er meer van dezelfde soort wegversmallingen in de gemeente?
    Meerdere komgrenzen (bijv. Wijckel, Rottum, Langweer, Sint Nicolaasga, Nijemirdum, Terherne) zijn voorzien van dergelijke versmallingen. Ook bij Huisterheide liggen versmallingen

Vraag raadslid:
Op 6 december jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Hieronder een aantal vragen over het op 10 november 2021 aangenomen amendement ‘DuurzaamheidsFonds kleine initiatieven’ met het besluit dat luidde: Uit de Algemene Reserve, vooruitlopend op de beleidsregels, reeds nu een bedrag van 100.000 euro beschikbaar te stellen voor het inrichten van een ‘DuurzaamheidsFonds kleine initiatieven’
Het amendement zal als bijlage bijgevoegd zijn.
1. Kunt u aangeven welke stappen er sinds 10 november 2021 zijn ondernomen ter uitvoering van dit amendement?
2. Wat is op dit moment de status van de uitvoering van dit amendement?
3. Wat is op dit moment de status van het ‘DuurzaamheidsFonds kleine initiatieven’
4. Hoe en op welke momenten wordt de raad in de toekomst geïnformeerd over de voortgang?

Antwoord namens college:
1. Kunt u aangeven welke stappen er sinds 10 november 2021 zijn ondernomen ter uitvoering van dit amendement?
Op basis van het amendement is in de eerste helft van 2022 onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor de inrichting van het gewenste fonds, de hoogte en de uitvoering. Hier is destijds een voorstel voor opgesteld met een uitwerking van een revolverend fonds ter hoogte van € 3,5 miljoen, met renteloze leningen voor huishoudens en VvE’s voor de verduurzaming van koopwoningen. In de loop van 2022 werd echter duidelijk dat vanuit het rijk een vergelijkbare leenvorm zou worden aangeboden vanuit het Nationaal Warmtefonds, namelijk de Energiebespaarlening. Eind 2022 werd deze van kracht. Het betreft een renteloze lening voor huishoudens met een verzamelinkomen tot € 60.000,-. Friese huishoudens met een hoger verzamelinkomen kunnen deze lening tegen één procent minder rente dan de reeds gunstige rente uit het Warmtefonds aangaan. Deze rentekorting wordt aangeboden door de provincie.
Vanwege deze ontwikkeling is onderzocht in hoeverre een alternatief fonds met een beperktere reikwijdte meerwaarde kan bieden, als aanvulling op de lening uit het Nationaal Warmtefonds. Hierop is geconcludeerd dat dit voor nu weinig meerwaarde biedt in relatie tot de gevraagde inzet en opbrengsten. Met het doornemen van het overzicht gemeentelijke kredieten (waar ook de voor de uitvoering van het fonds gereserveerde € 100.000,- op staat) is dit ter sprake gekomen en is voorgesteld het punt officieel af te ronden.
2. Wat is op dit moment de status van de uitvoering van dit amendement?
Om het onderwerp af te ronden en het gereserveerde bedrag terug te laten vloeien in de algemene reserve is een collegevoorstel opgesteld, plus bijbehorende raadsmemo. Dit voorstel ligt momenteel ter besluitvorming voor. De raadsmemo wordt evenals de beantwoording van deze vragen via de nieuwsbrief aan de raad aangeboden.
3. Wat is op dit moment de status van het ‘DuurzaamheidsFonds kleine initiatieven’?
Het fonds is feitelijk al tot stand gekomen door de beschikbaarheid van de Energiebespaarlening van het Nationaal Warmtefonds. Daarmee kan de gereserveerde
€ 100.000,- voor de inrichting van het fonds terugvloeien naar de algemene reserve.
4. Hoe en op welke momenten wordt de raad in de toekomst geïnformeerd over de voortgang? Zie het antwoord bij vraag 2.

Vraag raadslid:
Op 23 november jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Extra schriftelijke vragen naar aanleiding van de antwoorden door het college:

Kan het college aangeven of de uitvoering van het PGB- beleid (zoals in de onderstaande vragen is omschreven) ook wordt gecontroleerd?

  • Zo ja op welke wijze en onder welke voorwaarden vinden deze controles plaats.
  • Zo nee, waarom niet.

Is er extra inzet nodig om controles in het PGB beleid uit te voeren en vinden er n.a.v. deze controles aanpassingen in het beleid plaats?

Antwoord namens college:

Wij ontvingen op 30 oktober jl. technische vragen van KFM, NCPN en de VVD over het PGB na verhuizing. In bijlage 1 treft u voor de volledigheid de beantwoording op deze vragen aan. De nu gestelde schriftelijke vragen betreffen een vervolg op de technische vragen.

  1. Kan het college aangeven of de uitvoering van het PGB- beleid (zoals in de onderstaande vragen is omschreven) ook wordt gecontroleerd?Zo ja op welke wijze en onder welke voorwaarden vinden deze controles plaats.
    Ja, er vindt altijd controle plaats op de uitvoering van het PGB-beleid, evenals op de overige uitvoeringstaken van het Sociaal Wijkteam (hierna: SWT). De medewerkers van het SWT werken volgens een standaard werkproces. Zij maken daarbij gebruik van een vastgelegde werkinstructie om het keukentafelgesprek te voeren en een gedegen onderzoek uit te kunnen voeren. Het werkproces en de werkinstructie treft u aan in bijlagen 2 en 3.

In het geval dat er een PGB wordt aangevraagd, wordt de cliënt gevraagd een budgetplan op te stellen dat door de medewerker van het SWT wordt beoordeeld. Daarbij wordt ook onderzocht of de hulp voldoet aan geldende kwaliteitseisen. De volgende controles vinden plaats:

Controle op doel- en rechtmatigheid op basis van intercollegiale toetsing binnen het SWT en de Kwaliteitsmedewerker. Dit wordt uitgevoerd aan de hand van het toetsingsformulier en wordt administratief vastgelegd. De criteria voor het verlenen van een maatwerkvoorziening worden daarbij langsgelopen. Het formulier vindt u in bijlage 4.

Indien bij het aanmaken van de beschikking en het administreren van het PGB onvolkomenheden worden geconstateerd neem de Backoffice Sociaal Domein contact op met de medewerker van het SWT. De Backoffice verzorgt de beschikkingen en voert de administratie voor het SWT uit.

De intern controleur voert gedurende het hele jaar controles uit binnen het sociaal domein en rapporteert hierover. Dit heeft betrekking op de rechtmatigheidsverantwoording. Jaarlijks vindt er ook een themacontrole op de PGB’ s plaats. In een belronde wordt onder meer aandacht besteed aan de kwaliteit van de hulp, de tevredenheid van de cliënt en de mate van besteding van het budget. De bevindingen worden gemeentebreed gebundeld en verantwoord richting het college en accountant. Er worden verbeterpunten aangedragen en er is een periodieke controle op de opvolging hiervan. Het ziet ook toe op de financiële betrouwbaarheid en risico’s en op de naleving van de wet- en regelgeving.

Daarnaast voeren wij door middel van continue-meting jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek uit. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een externe partij. Ook dit kan aanleiding geven tot het verbeteren van de dienstverlening, ondersteuning of beleid. De raad wordt hier jaarlijks over geïnformeerd.

Zo nee, waarom niet.
n.v.t.

2. Is er extra inzet nodig om controles in het PGB beleid uit te voeren en vinden er n.a.v. deze controles aanpassingen in het beleid plaats?
Ja, de intercollegiale toetsing en controles zijn onderdeel van de vastgestelde werkprocessen en administratieve verantwoording. Controle kan ertoe leiden dat de beschikking wordt aangepast. Ook kan het beleid worden aangepast, indien uit de praktijk blijkt dat de uitwerking van het beleid niet of onvoldoende doelmatig blijkt te zijn.

Vraag raadslid:
Op 23 november jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Ons komt ter ore dat bewoners niet of niet tijdig worden geïnformeerd over nieuw- of verbouw van transformatorhuisjes van Liander. Zij vragen zich af of dergelijke bouwactiviteiten niet door de raad hoeven en of niet hoeven te worden aangevraagd.
Daarom stellen wij de vragen aan u:

  1. Waarom meldt u niet wanneer u grond verkoopt aan Liander?
  2. Heeft Liander niet de plicht om bouwvergunningen aan te vragen?
  3. Legt u uzelf of Liander niet de plicht op om bouwactiviteiten te communiceren met bewoners omdat transformatorhuisjes dikwijls grenzen aan particuliere percelen?
  4. Bewoners maken zich zorgen over de flink opgevoerde hoogspanningscapaciteit, worden zij blootgesteld aan gevaar in geval van calamiteiten? Of aan stralingsgevaar voor de gezondheid?
  5. Kunnen de transformatiehuisjes niet verder van de bebouwing/bewoning staan?
  6. Draagt de gemeente locaties aan die geschikt zijn voor netverzwaring?

Antwoord namens college:

  1. Waarom meldt u niet wanneer u grond verkoopt aan Liander?
    Het proces omtrent de plaatsing van trafostations is aangescherpt per juni 2023. Vooraf wordt er een brief verstuurd naar de omwonenden over het voornemen tot verkoop van de grond. Als Liander de voorlopige overeenkomst opstuurt wordt deze gepubliceerd op www.officielebekendmakingen.nl.
  2. Heeft Liander niet de plicht om bouwvergunningen aan te vragen?
    Als de bouwwerken vergunningsvrij zijn hoeft geen aanvraag te worden gedaan. Een transformatorhuisje is ‘een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening’. Wanneer dit bouwwerk niet hoger is dan 3 meter en de oppervlakte niet meer is dan 15m2 mag dit volledig vergunningsvrij geplaatst worden (art. 2, lid 18, onder a Bijlage II Besluit omgevingsrecht)
  1. Legt u uzelf of Liander niet de plicht op om bouwactiviteiten te communiceren met bewoners omdat transformatorhuisjes dikwijls grenzen aan particuliere percelen?
    Liander is als initiatiefnemer hoofdverantwoordelijk voor contact met de omgeving. Echter, vanuit de gemeente De Fryske Marren hebben we het interne proces aangepast om op voorhand de bewoners te informeren over het plaatsen van transformator stations. Ook geven we aan bij Liander dat zij een verantwoordelijkheid hebben om de bewoners, vooraf en tijdig, te informeren over de werkzaamheden.
  2. Bewoners maken zich zorgen over de flink opgevoerde hoogspanningscapaciteit, worden zij blootgesteld aan gevaar in geval van calamiteiten? Of aan stralingsgevaar voor de gezondheid?
    Met betrekking tot gevaren voor de volksgezondheid in het kader van elektriciteitsnetwerken conformeert Liander zich aan het beleidsadvies van de Rijksoverheid. Dit wordt ook wel het voorzorgbeleid genoemd. In het beleidsadvies staat dat de netbeheerder technische maatregelen (‘bronmaatregelen’) treft bij onderdelen van het elektriciteitsnetwerk: bovengrondse hoogspanningslijnen, ondergrondse hoogspanningskabels, hoogspanningsstations en transformatorhuisjes. Deze bronmaatregelen worden genomen bij de aanleg van nieuwe netcomponenten of bij wijzigingen aan bestaande netcomponenten. Op deze manier wordt de blootstelling van omwonenden aan magneetvelden van deze bronnen verminderd.
    Voor nieuwe situaties bij bovengrondse hoogspanningslijnen gelden zowel bronmaatregelen als een magneetveldzone (afstandsmaatregel). Voor de andere netcomponenten gelden alleen de bronmaatregelen, geen afstandsmaatregel.
  3. Kunnen de transformatiehuisjes niet verder van de bebouwing/bewoning staan?
    Uit gesprekken met Liander blijkt dat dit soort transformatorhuisjes dicht bij de bewoning moet staan in verband met het houden van de juiste spanning en kabellengtes.
  4. Draagt de gemeente locaties aan die geschikt zijn voor netverzwaring?
    Nee, Liander komt met een voorstel. Dit vanuit de expertise van Liander om het stroomnet zo optimaal mogelijk in te richten. De gemeente toetst deze locatie op meerdere punten. Dit betreft onder andere de reeds aanwezige kabels en leidingen, boomwortels en inpassing on de bestaande situatie.

Vraag raadslid:
Op 9 oktober jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Het dorp Elahuizen wil graag nog een aanlegsteiger realiseren bij het nieuwe strand op de lange hoek. De betreffende steiger kan middels marrekrite verkregen worden. Zij hebben hun medewerking toegezegd. Echter horen wij dat de medewerking vanuit de gemeente hapert. Daarom de volgende vragen;
1: Is het college bekend met de vraag voor een aanlegsteiger bij de Lange hoek te Elahuizen?

2: Zo ja; waarom wordt door het college de medewerking nog niet verleend?

3: Wat is er volgens college nodig om de steiger wel te realiseren?

Antwoord namens college:

1. Is het college bekend met de vraag voor een aanlegsteiger bij de Lange hoek te Elahuizen?Ja, hiermee zijn wij bekend.

2. Zo ja; waarom wordt door het college de medewerking nog niet verleend?
De betreffende aanlegsteiger is niet meer beschikbaar. Uit het overleg met Marrekrite is naar voren gekomen dat een gebruikte aanlegsteiger ook geen optie is. Daarbij komt dat de mogelijke locatie in provinciaal water is gesitueerd. Marrekrite heeft aangegeven dat de eerder genoemde locatie niet geschikt is voor een steiger vanwege o.a. de invloeden van de wind.Op dit moment zijn we in gesprek met de recreatieondernemer en het plaatselijk belang over hun wensen en ideeën. Zij wensen toch graag de mogelijkheden te onderzoeken voor een aanlegsteiger. Hiervoor zal de formele en gebruikelijke procedure voor een aanvraag gevolgd worden.

3. Wat is er volgens college nodig om de steiger wel te realiseren? Zie het antwoord op vraag 2.

Fraach riedslid:

Op 8 novimber jl. ûntfongen wy fia de griffy de neikommende fragen:Yn de Sminkefeart, ûnder Aldemardum, wurde ûnakseptabele hege wearden fan ferskate gifsoarten mjitten. De giffen binne benammen yn it opperflaktewetter kaam troch yntensyf spuitsjen by de teelt fan blombollen. Al earder ha riedsleden dit oankaarten by it kolleezje middels fragen.De fraksje fan de FNP hat no op ‘e nij in tal fragen foar it kolleezje.

1. Yn it opperflaktewetter fan de Sminkefeart sitte in protte stoffen dy’t tige skeadlik binne foar de folkssûnens. We doele hjirby op oantaasting fan it senuwstelsel en stoffen dy’t kankerferwekkend binne. Hat it kolleezje har op de hichte stelle litten omtrint hokker konsekwinsjes dizze stoffen neffens de GGD ha foar de folkssûnens?

2. Hoe tinkt it kolleezje dêrfoar te soargjen dat foar ús ynwenners in sûne leefomjowing garandearre wurdt? Neist it Wetterskip hat ek de gemeente hjir wol deeglik in soarchplicht.

3. It gif yn de Sminkefeart giet 783 kear oer de tastiene noarm. De lokaasje is hjirmei it smoarchste punt fan toeristysk Nederlân.a. Hoe wurdt hjiromtrint kommunisearre nei ús ynwenners?b. In eintsje fierderop stroomt de Sminkefeart út yn de Luts en stiet derom streekrjocht yn ferbining mei De Wyldemerk. Dêr wurdt in soad swommen. Hat it kolleezje sicht op de kwaliteit fan it (swim)wetter dêr? Sa ja, hoe wurde ynwenners en toeristen hjiroer ynformearre. Se nee, is it kolleezje ek fan betinken dat soks eins wol moatte soe?

4. De problematyk fan de pesticiden spilet al jierren. Wat is de reden dat it kolleezje dizze problematyk net earder al oppakt hat? En is it kolleezje fan doel dit probleem no wol struktureel oan te pakken en fia de GGD te monitoren?

Antwurd nammens kolleezje:

  1. Yn it opperflaktewetter fan de Sminkefeart sitte in protte stoffen dy’t tige skeadlik binne foar de folkssûnens. We doele hjirby op oantaasting fan it senuwstelsel en stoffen dy’t kankerferwekkend binne. Hat it kolleezje har op de hichte stelle litten omtrint hokker konsekwinsjes dizze stoffen neffens de GGD ha foar de folkssûnens? Antwurd:
    Oer de fersmoarging mei bestridingsmiddels hat der oerlis west mei Wetterskip Fryslân en de GGD. Derby is sprutsen oer mooglike skealikens fan de oantroffen stoffen foar de folkssûnens. Neffens de GGD hinget soks ôf fan in tal fan faktoren: de skealikens fan de stof, oft immen yn oanrekking komt mei de stof en mei hokker konsintraasje immen yn oanrekking komt. Der hat ek oerlis west mei de kommisje bolleteelt fan PB Aldemardum.
    Omtrent de verontreiniging met bestrijdingsmiddelen heeft overleg plaatsgevonden met het Wetterskip Fryslân en de GGD. Daarbij is gesproken over de mogelijke schadelijkheid van de stoffen voor de volksgezondheid. Volgens de GGD speelt daarbij een aantal factoren een rol: schadelijkheid van de stof, of iemand in aanraking komt met de stof en met welke concentratie iemand in aanraking komt. Er is ook overlegd met de commissie bollenteelt van PB Oudemirdum.
  2. Hoe tinkt it kolleezje dêrfoar te soargjen dat foar ús ynwenners in sûne leefomjowing garandearre wurdt? Neist it Wetterskip hat ek de gemeente hjir wol deeglik in soarchplicht.
    Antwurd:
    Garânsjes kinne der net jûn wurde. Wetterskip Fryslân is liedend op it mêd fan de wetterkwaliteit. Hja sille in pear aksjes ûndernimme:
  • oanfullend mjitte yn de Sminkefeart en de Luts om de gehaltes oan bestridingsmiddels dêr fêst te stellen. Dit ûndersyk sil yn 2024 plakfine en fan de útkomsten sille wy de gemeenterie op de hichte stelle.
    Op it mjitpunt yn de Sminkefeart hawwe yn 2023 ek mjittingen plakfûn. Nei ferwachting binne dy úterlik yn jannewaris 2024 beskikber. Dizze sille wy ek mei de gemeenterie diele.
  • omlizzende gebrûkers fan lânbouperselen dy’t bestridingsmiddels brûke stimulearje om mei te dwaan oan in saneamd DAW-projekt (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer). Hjiryn wurdt mei agrarysk ûndernimmers socht nei praktykoplossingen foar de opjeftes fan dizze tiid op it mêd fan boaiem en wetter. As gemeente bliuwe wy yn kontakt mei Wetterskip Fryslân.
    Garanties kunnen niet gegeven worden. Het Wetterskip Fryslân is leidend op gebied van de waterkwaliteit. Zij zal een aantal acties ondernemen:
  • aanvullend meten in de Sminkefeart en de Luts om de gehaltes aan bestrijdingsmiddelen daar vast te stellen. Dit onderzoek zal in 2024 plaatsvinden en van de uitkomsten zullen wij de gemeenteraad op de hoogte stellen.
  • gebruikers van omliggende landbouwpercelen die bestrijdingsmiddelen gebruiken stimuleren om mee te doen aan een zogenaamd DAW-project. Hierin wordt met agrariërs gezocht naar prakrijkoplossingen voor de opgaven van deze tijd op gebied van bodem en water.
    Wij blijven in contact met het Wetterskip Fryslân.
  1. It gif yn de Sminkefeart giet 783 kear oer de tastiene noarm. De lokaasje is hjirmei it smoarchste punt fan toeristysk Nederlân.
    a. Hoe wurdt hjiromtrint kommunisearre nei ús ynwenners?
    Wy ha hjir noch net aktyf oer kommunisearre. Sa as earder oanjûn hat der wol oerlis west mei de kommisje bolleteelt fan pleatslik belang Aldemardum.
    Nei oanlieding fan in publikaasje op nu.nl fan maart fan dit jier ha wy ek al fragen fan de riedsfraksje fan D66 oer dit ûnderwerp beantwurde.
    Wij hebben hier nog niet actief over gecommuniceerd. Zoals eerder aangegeven is er wel overleg geweest met de commissie bollenteelt van PB Oudemirdum. Naar aanleiding van een publicatie op nu.nl in maart jl. hebben wij ook vragen van de D66-fraksje over dit onderwerp beantwoord.
    b. In eintsje fierderop stroomt de Sminkefeart út yn de Luts en stiet derom streekrjocht yn ferbining mei De Wyldemerk. Dêr wurdt in soad swommen. Hat it kolleezje sicht op de kwaliteit fan it (swim)wetter dêr? Sa ja, hoe wurde ynwenners en toeristen hjiroer ynformearre. Se nee, is it kolleezje ek fan betinken dat soks eins wol moatte soe?
    Allinne op offisjeel oanwiisde swimlokaasjes wurdt de kwaliteit fan it swimwetter mjitten yn de perioade fan maaie oant septimber. Wyldemerk is gjin offisjeel swimplak en de swimwetterkwaliteit wurdt dêr net mjitten. Wy sille yn oerlis gean mei Wetterskip Fryslân en GGD om de winsklikens/needsaak fan swimwettermjittings dêr te besprekken.
    Alleen op officieel aangewezen zwemlocaties wordt de kwaliteit van het zwemwater gecontroleerd in de periode mei t/m september. Wyldemerk is geen officiële zwemplek.
    Wij gaan in overleg met GGD en het Wetterskip Fryslân om de wenselijkheid/noodzaak van metingen aldaar te bespreken.
  2. De problematyk fan de pesticiden spilet al jierren. Wat is de reden dat it kolleezje dizze problematyk net earder al oppakt hat? En is it kolleezje fan doel dit probleem no wol struktureel oan te pakken en fia de GGD te monitoren?
    Sa’t wy al earder oanjûn ha is it foech fan de gemeente op it mêd fan it gebrûk fan bestridingsmiddels yn de lânbou tige beheind. Op it punt wêr’t wy wol foech ha ha we in oanset jûn om fia in paraplubestimmingsplan te kommen ta in spuitfrije sône by gefoelige bebouwing. As útfloeisel dêrfan binne wy mei belutsen partijen yn oerlis gien om te kommen ta in konvenant oer it mei-elkoar omgean by it brûken fan bestridingsmiddels. Kommende tiid gean wy dêroer opnij om tafel mei belutsenen.
    Wij gaven al aan dat de bevoegdheden van de gemeente op dit gebied beperkt zijn. Op het onderwerp waarop wij wel bevoegd zijn hebben wij een aanzet gegeven om via een paraplubestemmingsplan te komen tot spuitvrije zones bij gevoelige bebouwing.
    Als voortvloeisel daaruit zijn wij met betrokken partijen in overleg gegaan om te komen tot een convenant over de onderlinge communicatie bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Komende tijd gaan wij opnieuw met betrokkenen om tafel.

Vraag raadslid:
Op 23 november jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Onlangs kregen wij het bericht dan Sanquin de activiteiten voor bloed donatie in onze gemeente (of in ieder geval een deel ervan) heeft stop gezet. Hiervoor hebben wij inmiddels meerdere vragen over mogen ontvangen. Is er een mogelijkheid vanuit het College van B&W om Sanquin te benaderen en te vragen of de activiteiten die zij bijvoorbeeld 1 maal per maand in Joure onderhielden weer op te pakken en mensen die welwillend hun bloed doneren enigzins tegemoet te komen.
Door deze laatste ontwikkelingen moeten mensen die nog steeds wil doneren uitwijken naar andere dorpen welke zich niet altijd in de buurt bevinden. Bovendien zijn donateurs niet altijd bij machte om eigen vervoer te regelen of met het openbaar vervoer zich te verplaatsen.

Antwoord namens college:
Naar aanleiding van uw vraag hebben we telefonisch contact gezocht met Sanquin. In dit gesprek geven zij het volgende aan:

  • Sanquin is een landelijke zelfstandige stichting. In Friesland zijn 2 vaste locaties in Drachten en Leeuwarden. Daarnaast zijn er in onze regio mobiele locaties in Lemmer, Heerenveen en Sneek. Sanquin is deze week voor het laatst met haar mobiele locatie in Joure aanwezig.
  • Vanwege personeelstekorten is het niet meer mogelijk om alle bestaande (mobiele) vestigingen te bemannen.
  • De donoren, die Joure als voorkeurslocatie hebben opgegeven, komt Sanquin tegemoet door de mobiele vestigingen van Lemmer, Sneek en Heerenveen open te houden. Deze vestigingen zijn binnen 25 autominuten te bereiken. Dit aantal is de eigen norm van Sanquin. Het is voor donoren mogelijk om reiskosten te declareren bij Sanquin. Informatie hierover is terug te vinden op de website van Sanquin.
  • Uitgebreide informatie over het vestigingsbeleid van Sanquin is te vinden via deze link.

Vragen CDA over Najaarsrapportage 2023

Vraag & antwoord

1. Pagina 19. Op 20 april jl. heeft de gemeente de zg, woondeal ondertekent. Op dit moment , zo lezen wij, heeft de provincie voor de zomer een samenwerkingsagenda opgesteld voor het jaar 2023 waar diverse onderzoeken zijn opgenomen. Dit is nog door het oude college van GS opgesteld. Volgens een redactioneel commentaar in de LC van 12 oktober jl. heerst er nu echter een andere wind in het Provinciehuis. Door de veranderende samenstelling van het college van GS, met name door toedoen van FNP en BBB, aldus dit commentaar, zou minder enthousiast zijn over het deltaplan extra huizen (voor onze gemeente min. 1050) . Herkent heet college zich in dit commentaar? Zo ja hebt u daar dan ook over gesproken met e provincie en heeft dit ook consequenties voor onze gemeente?

Verder staat op er in de woondeal dat het getal 1050 een minimum inspanningsverplichting is. Heeft het college al ideeën over vermeerdering van dit aantal? Immers de woningbehoefte blijft groot.

Kan het college ons verder op de hoogte stellen van de voortgang van het eerste onderzoek waar de gemeente, volgens de najaarsrapportage, aan meewerkt?

In de raadsvergadering van 8 december 2021 is unaniem een motie aangenomen om een huisvestingsverordening vast te stellen. Tot op heden is dit nog niet verwezenlijkt. Kan het college aangeven wanneer er een degelijk raadsvoorstel richting raad komt?

Antwoord:In het artikel wordt verwezen naar het Deltaplan Noord-Nederland uit 2021 waar meer woningen zouden zijn opgenomen voor Friesland. Dit is niet hetzelfde als de Regionale Woondeal die met het Rijk is overeengekomen. Er is dus geen sprake van een lagere inspanningsverplichting. Deze lijkt eerder groter te worden ook met het oog op recente huishoudensprognoses. Het college herkent zich niet in het commentaar. Alle pijlen zijn er op gericht om de aantallen binnen de regionale woondeal te realiseren. Het college werkt daartoe intensief samen met het Rijk en provincie.

In onze huidige programmering hebben wij circa 1400 woningen in de planning, daarvan zijn er 330 gerealiseerd. Daarnaast zijn er nog circa 650 woningen in de ‘wachtkamer’ opgenomen.

Het eerste onderzoek is een onderzoek naar de planningslijsten van de Friese gemeenten. Het verzamelen van de gegevens zit in de afrondingsfase. Het proces van bestuurlijke en ambtelijke afstemming met gemeenten vindt in oktober en november plaats. Vaststelling van het onderzoek is naar verwachting in december.

In de LTA is opgenomen dat wij deze in Q1 2024 zullen aanbieden aan de raad.

2. Pagina 4. Op 1 januari 2024 wordt de Omgevingswet ingevoerd. In de najaarsrapportage staat i.v.m. termijnen er een mogelijke andere vergaderfrequentie is gewenst. Hoe ziet het college dit?

Antwoord:Met ingang van 1 januari 2024 moeten wij met elkaar ervaren hoe de besluitvorming onder de Omgevingswet past in de bestuurlijke besluitvormingscyclus. Straks staat de proceduretijd voor een aanvraag omgevingsvergunning standaard op 8 weken. Dit geldt ook wanneer het een aanvraag betreft die op grond van het genomen raadsbesluit over Adviesrecht via de raad moet lopen. Kijkend naar de vergadercyclus is er in de huidige situatie sprake van een doorlooptijd van minimaal 7 weken om van aanleveren stukken ten behoeve van besluitvorming te komen tot een raadsbesluit. Dit betekent dat er 1 week overblijft om: de complete aanvraag te beoordelen, de benodigde adviezen uit te zetten en weer op te halen, de advisering op orde te brengen richting college en raad en na het raadsbesluit de vergunning administratief af te handelen. Dat is te krap. Wettelijk bezien bestaat er de mogelijkheid om de termijn van de aanvraag nog met 6 weken te verlengen, maar het standaard voor iedere aanvraag gebruiken van deze optie is strijdig met de doelstelling van de Omgevingswet.

Al met al is dit wel de uitdaging waar wij vanaf komend jaar voor staan. We doen er uiteraard alles aan om de proceduretijd zo kort mogelijk te houden. Dit betekent in ieder geval een forse inzet op het voortraject, waarin bijvoorbeeld onze adviespartners al kennis kunnen nemen van de plannen zodat ze in het formele traject weten wat er speelt en zodoende op kortere termijn hun formele adviezen kunnen afgeven. We blijven in gesprek met elkaar om te kijken waar in het proces winst valt te behalen. Ook kunnen wij ons voorstellen dat wij bij de afgesproken evaluatie van het besluit over het Adviesrecht ook breder kijken en hierbij ook de besluitvorming onder de Omgevingswet betrekken. Het is de raad die gaat over de vergaderstructuur, maar die structuur moet wel passend zijn bij de besluitvormingsprocessen die ons door het rijk zijn opgelegd.

3.Pagina 16. Waarom is er voor 2023 geen doelstelling opgesteld voor minder uitstoot CO2?

Antwoord:Dit heeft te maken met de stuurcyclus van de CO2 prestatieladder; die liep tot mei 2023. Na besluit om een nieuw stuurcyclus van 3 jaar te starten worden nieuwe doelen bepaald. Deze worden in de eerste helft van 2024 uitgewerkt. Ondertussen blijft de huidige doelstelling gelden.De gemeente heeft als doel gesteld om in 2030 49% minder CO2 uit te stoten t.o.v. 1990.4.

Pagina 22. De herinrichting Haskerhorne is vertraagd en duurt vrij lang. Wat is de reden en welke eventuele meerkosten vloeien hieruit voort?

Antwoord:Voorafgaande aan de tweede fase moesten de nutspartijen hun kabels en leidingen verleggen. Helaas bleek de ondergrondse infra niet overeen te komen met de gegevens zoals die stonden op de klic-tekeningen. Hierdoor hadden de nutspartijen meer tijd nodig voor het verleggen van de kabels en leidingen dan vooraf was gepland. Hierdoor schoven ook de civiele werkzaamheden door in de tijd. De vertraging en de reden van de vertraging is gecommuniceerd met de omgeving.

De meerkosten zitten met name in proceskosten en een gewijzigde (langzamere) manier van uitvoering. Wij maken deze kosten momenteel inzichtelijk.

5.
Pagina 34. Door constructiefout bij renovatie basisschool de Toekomst (Bakhuizen) ontstaat er meerwerk en wordt overschrijding verwacht. Kunnen deze kosten (deels) verhaald worden op derden?

Antwoord:
Het is nu nog onzeker in welke mate dit verhaald kan worden op derden. Er wordt op dit moment onderzoek gedaan naar de garantiebepalingen ten tijde van het ontstaan van de constructiefout (in het jaar 2000). Deze zijn van belang bij het mogelijk verhalen van kosten op derden.
6.
Pagina 48. Er is een optie om een vrijwillige teruggave van de SISA-regeling Oekraïne aan de centrale overheid te doen. Wat is het standpunt van college en welke overwegingen spelen hierbij een rol?

Antwoord:
Zoals we in de najaarsrapportage vermeld hebben, komt het college bij de behandeling van de jaarrekening 2023 met een voorstel hoe hier mee om te gaan.

Vragen Burgerpartij over Najaarsrapportage 2023
Vraag & antwoord
7.
Wij zien graag een compleet overzicht van alle facturen betreffende de verduurzaming van Swimfun. Reden hiervoor is de overschrijding van €500.000,- die u aan de gemeenteraad vraagt toe te kennen.
Antwoord:
De overschrijding van het krediet zit niet in werkzaamheden die gefactureerd zijn. Dit zit namelijk, zoals in de najaarsrapportage vermeld op de volgende twee punten:
1.
In de jaarrekening 2022 is overschrijding van €399.000 vermeld in verband met BTW. De (gedeeltelijke) compensatie van BTW heeft in 2021 plaatsgevonden middels de specifieke uitkering SPUK-SPORT (H4). De uitgaven aan BTW behoren tot dit krediet, en moeten daarom hier bij geraamd worden.
2.
Er is sprake van beperkte afname- en teruglevermogelijkheden van elektra. Hierdoor zijn extra inspanningen van medewerkers en externe adviseurs nodig om de installaties langdurig te laten functioneren op een beperkt vermogen.
Mocht u toch de behoefte hebben om facturen te willen zien, dan kunt u hiervoor een afspraak maken.

Vraag raadslid:
Op 5 oktober jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
In een artikel van de Leeuwarder courant van 29-09-2023 hebben wij kunnen lezen dat het college 2.3 mln euro extra wil uitgeven aan de verbouwing van het gemeentehuis daar hebben de VVD en D66 de volgende vragen over.

  1. Klopt het dat u de raad hierover niet geïnformeerd heeft?
  2. Wat is de onderbouwing voor het extra bedrag van 2.3 miljoen euro?
  3. Wanneer kunnen wij dit onderwerp op de agenda van de raadsvergadering verwachten?

Antwoord namens college:

  1. Nee, dat klopt niet. Wij hebben de raadswerkgroep huisvesting met een presentatie op de hoogte gebracht van de extra kosten die de centrale huisvesting met zich meebrengt. In overleg met deze raadswerkgroep zijn de overige leden van de raad met een memo en een presentatie (filmpje) geïnformeerd (nieuwsbrief van 28 juli 2023, punt 4.3).
  2. In het memo en de presentatie hebben wij aangegeven waar de extra middelen voor nodig zijn. Het plan is besproken met inwoners, omwonenden, gebruikers en andere belanghebbenden. Dit heeft geleid tot aanpassingen in het ontwerp. De aanpassingen in het ontwerp, de prijsstijging van materialen en de doorrekening van afschrijvingstermijnen zorgen voor extra kosten.
  3. Wij hebben het Ontwerp Centrale huisvesting Herema State in onze vergadering van 12 september 2023 besproken. Vervolgens hebben wij dit stuk via de gebruikelijke route ter agendering aangeboden bij de agendacommissie voor het Petear van 4 oktober 2023. Gelet op het aanbod van stukken en de door ons in dat kader aangebrachte prioritering heeft de agendacommissie besloten dit onderwerp door te schuiven naar de agendacommissie van 24 oktober 2023. Daarmee gaan wij ervan uit dat dit onderwerp wordt geagendeerd voor het Petear van 15 november 2023.

Vraag raadslid:Op 5 september jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vraag:
1. Wat zijn de plannen op de locatie waar het Zuiderzee Lyceum nu staat?

Antwoord namens college:
Voor zover wij nu kunnen overzien zal de activiteit ‘onderwijs’ op de huidige locatie van het Zuyderzee Lyceum stoppen omstreeks de jaarwisseling van 2024/2025. Volgens de planning zal het schoolbestuur dan het nieuwe gebouw in gebruik kunnen nemen. Zoals bekend valt op dat moment de huidige locatie van het Zuyderzee Lyceum met de daarop aanwezige opstallen terug aan de gemeente. Aan de hand van het door de raad vastgestelde vastgoedbeleid wordt bepaald hoe wij omgaan met vrijkomend maatschappelijk vastgoed.

In eerste instantie wordt bekeken of de gemeente in het gebouw huisvesting kan bieden voor het uitvoeren van haar wettelijke taken. Vervolgens kijken wij of een ander maatschappelijk gebruik mogelijk en wenselijk is binnen bestaande kaders. In het gemeentelijk vastgoedbeleid is vastgesteld dat wij vastgoed afstoten wat geen beleidsdoel of strategisch doel (meer)dient. Aangezien het gebouw geen onderwijsfunctie meer zal vervullen, ligt een herbestemming of herontwikkeling vervolgens voor de hand.

Als het gaat om een brede herontwikkeling, dan ligt op dit punt alles nog open, maar al wel is bekend dat het gaat om een locatie met een aantal beperkingen voor wat betreft een herontwikkeling. U moet hierbij denken aan geluidsbelasting vanuit de omgeving (o.a. van de snelweg), maar ook de hogedruk gasleiding die langs de locatie loopt. Een ontwikkeling zal omgeven moeten worden met veel zorgvuldigheid. Ook de eventuele sloop van het oude gebouw en de daarmee samenhangende aspecten zullen dan deel uit moeten maken van een plan. Bij een onderzoek naar herontwikkeling zal zeker ook de mogelijkheid tot woningbouw in ogenschouw worden genomen. Ook andere ruimtelijke belangen in Lemmer zullen in relatie met deze locatie dan worden meegewogen.

Vraag raadslid:
Op 5 september jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

  1. Wat wordt de vraagstelling van het onderzoek?
  2. Welke vragen krijgen de inwoners voorgelegd?
  3. Hoe beoordeelt het college de antwoorden?
  4. Wanneer is er voor het college draagvlak?
  • Antwoord namens college:
    1. De vraagstelling van het onderzoek is als bijlage bij deze beantwoording gevoegd.
    2. De brief met vragen voor de inwoners is als bijlage bij deze beantwoording gevoegd.
    3. Bij de beoordeling van de antwoorden maakt het college gebruik van hetzelfde bureau als 2 jaren geleden. De vragen zijn in de basis hetzelfde, maar minder uitgebreid en meer gericht op het (nogmaals) verlengen. Het ingeschakelde bureau zal omschrijven hoe tegen de uitkomst van het draagvlakonderzoek moet worden aangekeken. Ook zal het COA, net als 2 jaren geleden, zijn conclusies uit het onderzoek trekken. Het college zal zelf geen beoordeling maken op de uitkomst van het onderzoek.
    4. Het college blijft neutraal en legt de uitkomst van het draagvlakonderzoek voor aan de raad. De raad zal zelf moeten bezien of de uitkomst van het onderzoek als draagvlak kan worden gezien. Dit los van het advies van het ingeschakelde bureau en het COA.

    Vraag raadslid:
    Op 27 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
    In onze gemeente kennen we vele wekelijkse- maar ook jaarmarkten. Op deze markten worden ook food-producten aangeboden waarbij voorzieningen nodig zijn om de houdbaarheid en hygiëne van deze producten te bevorderen.

    Het blijkt dat niet bij alle marktplaatsen stroomvoorzieningen zijn om koelingen te realiseren. Vraag is kan het college inventarisatie doen van markten waar geen (kracht)stroomvoorzieningen zijn en welke maatregelen met bijbehorende kosten er moeten worden genomen om dit te kunnen realiseren?

    In enkele gevallen wordt de locatie van de markt verplaatst of gerenoveerd. Vraag aan college: wordt in die gevallen voldoende geïnventariseerd naar nieuwe elektrapunten met voldoende stroomzwaarte?

    Antwoord namens college:
    Op 2 augustus heeft het college telefonisch contact gehad met de vragensteller de heer Van Zanden. Tijdens dit telefonisch contact zijn de vragen welke gesteld zijn via de griffie nader geduid. Uit het telefonisch contact is naar voren gekomen dat de vragen primair betrekking hebben op de weekmarkten. Hieronder treft u de beantwoording van de schriftelijk gestelde vragen via de griffie.

    Kan het college een inventarisatie doen van markten waar geen (kracht)stroomvoorzieningen zijn?
    De digitaal bijgevoegde overzichten van de marktterreinen weekmarkten en marktkasten geven een inventarisatie weer van de opstelling van de markten en de bijbehorende stroomvoorziening.

    Vraag raadslid:
    Op 27 juli 2023 ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
    Naar aanleiding van uw memo d.d. 10 juli jl. m.b.t. de voortgang van woningbouw initiatieven in de dorpen het volgende:

    De CDA fractie spreekt haar waardering uit voor uw actieve houding met betrekking tot de genoemde initiatieven. De ontwikkeling zoals die bijv. in Bantega voorgestaan worden juichen wij toe.

    Ook in Sloten heeft een inventarisatie plaatsgevonden en is er volgens uw memo sprake van een concreet initiatief. De ijsbaan wordt als mogelijke locatie genoemd. Echter doordat er een gasleiding onder de baan loopt is woningbouw hier niet mogelijk. Als gevolg hiervan ziet u geen kans om woningbouw in Sloten verder te concretiseren.

    Teneinde wat meer duidelijkheid te krijgen over de situatie in Sloten heb ik contact opgenomen met de voorzitter van Plaatselijk Belang Sloten. Hij deelde mij mede dat er inderdaad sprake was van een gesprek tussen u en PB Sloten met betrekking tot de mogelijkheden voor woningbouw in Sloten. Hij was niet op de hoogte van het feit dat de ijsbaan niet tot de mogelijkheden behoort.

    Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende vragen:

    1. Klopt het dat u (nog) niet gecommuniceerd hebt met plaatselijk Belang Sloten dat de ijsbaan niet in aanmerking komt voor woningbouw? Zo ja wat is dan de reden hiervoor?
    2. Betekent dit dat woningbouw in Sloten in het geheel niet (meer) mogelijk is?
    3. Als in Sloten, en wellicht ook in andere kernen, er geen woningbouwgrond aanwezig is, welke stappen gaat u dan ondernemen om dit mogelijk te maken? In dit verband wijs ik u op bijdrage van de CDA fractievoorzitter gedaan tijdens de Algemene Beschouwingen in januari jl. In deze bijdrage heeft de CDA fractie u uitgenodigd om een meer actieve houding aan te gaan nemen als het gaat om het verwerven van woningbouwgrond.

    Antwoord namens college:

    1. Klopt het dat u (nog) niet gecommuniceerd hebt met plaatselijk Belang Sloten dat de ijsbaan niet in aanmerking komt voor woningbouw? Zo ja wat is dan de reden hiervoor?
      Nee, wij hebben op 12 april 2023 telefonisch contact gehad met de voorzitter van Plaatselijk Belang Sloten. Met de voorzitter is toen ook besproken dat er een gastransportleiding lag in de ijsbaan. Plaatselijk Belang Sloten was reeds op de hoogte van deze gastransportleiding. De woningbouw zou theoretisch alleen op een zeer smalle strook van de ijsbaan kunnen plaatsvinden. Plaatselijk Belang Sloten gaf aan dat dit ook voor hen niet een wenselijk beeld zou zijn van een nieuw te ontwikkelen bouwplan.
    2. Betekent dit dat woningbouw in Sloten in het geheel niet (meer) mogelijk is?
      Nee, dit is nog steeds mogelijk. De gemeente heeft echter geen gronden in eigendom in Sloten. Dus zij kan dan niet de regie voeren op een locatie ontwikkeling. Wel kan een derde zich melden met een woningbouwinitiatief wat de gemeente dan vervolgens zal beoordelen.
    3. Als in Sloten, en wellicht ook in andere kernen, er geen woningbouwgrond aanwezig is, welke stappen gaat u dan ondernemen om dit mogelijk te maken? In dit verband wijs ik u op bijdrage van de CDA fractievoorzitter gedaan tijdens de Algemene Beschouwingen in januari jl. In deze bijdrage heeft de CDA fractie u uitgenodigd om een meer actieve houding aan te gaan nemen als het gaat om het verwerven van woningbouwgrond.
      Per kern wordt beoordeeld of het wenselijk is om een grondpositie met het oog op woningbouw in te nemen. In geval dit wenselijk blijkt te zijn, wordt aan de hand van een aantal basiscriteria gekeken welke locaties hiervoor eventueel geschikt zouden zijn. Bij een mogelijke geschikte locatie vindt een verkenning plaats naar de kans op verwerving hiervan.

    Vraag raadslid:

    Op 25 juli 2023 ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
    Enige tijd na het ontstaan van onze nieuwe gemeente was er geen sprake meer van door basisscholen uitgevoerd en door de gemeente gesubsidieerd zwemonderwijs. Nu, inmiddels vele jaren later, doet de Nationale Raad Zwemveiligheid een dringend beroep op alle gemeenten daar waar geen schoolzwemmen meer is dit weer in te voeren. Naar ik mag aannemen heeft ook uw college van deze dringende oproep kennis genomen. Deze oproep brengt ons tot de volgende vragen:

    1. Gezien het feit dat De Fryske Marren een gemeente met veel open water is en het daarom van groot belang is dat men zo jong mogelijk de zwemkunst machtig is, vindt de NCPN het van belang te weten hoe de dringende oproep van de NRZ op u is overgekomen. Wat is uw reactie op genoemde oproep?
    2. Kunt u cijfers overleggen over het aantal basisschoolgaande kinderen in onze gemeente dat zwemlessen volgt, dit om enig idee te krijgen om hoeveel kinderen het gaat die geen zwemlessen volgen?
    3. Bent u met de NCPN van mening dat het zeer belangrijk is dat in onze waterrijke gemeente alle kinderen zo vroeg mogelijk moeten kunnen leren zwemmen?

    Antwoord namens college:

    1. De oproep om schoolzwemmen in te zetten om te leren zwemmen en/of te blijven zwemmen (natte gymnastiek) tijdens de basisschooltijd is een zaak van de scholen dan wel schoolbesturen. Alle kinderen kunnen in onze gemeente leren zwemmen. Wij hebben hierover afspraken gemaakt met de zwembaden Swimfun en Ny Sudersé. In geval er sprake is van een financiële belemmering wordt gebruik gemaakt van het Jeugdfonds Sport en Cultuur.
    2. In Swimfun en Ny Sudersé krijgen wekelijks circa 1000 kinderen zwemles. Wij hebben geen zicht op kinderen die zwemles krijgen bij particuliere zwemscholen.
    3. Ja, deze mening delen wij.

    Vraag raadslid:

    Op 28 juni jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:Wij zien de afgelopen tijd een toename van Brandweer inspanningen rondom lekkende gasbuizen in Joure. Tot nu toe is het nog iedere keer goed gegaan, echter kunnen we er natuurlijk op wachten dat het een keer mis gaat.

    1. Heeft het College oog voor de toenemende problematiek en ook contact met de brandweer of met de netbeheerder?
    2. Is er ook in beeld of het bestaande netwerk aan vervanging of onderhoud toe is?
    3. Worden de organisaties die hier verantwoordelijk voor zijn ook aansprakelijk gehouden en de kosten van ondeugdelijke werkzaamheden gevorderd?
    4. Zijn wij als gemeente eindverantwoordelijk voor de werkzaamheden?

    Antwoord namens college:

    1. Wij hebben aandacht voor deze problematiek en hebben informatie opgevraagd bij de brandweer. De brandweer geeft aan dat zij dit jaar tot nu toe in de gehele gemeente 24 meldingen heeft gehad voor ‘incidenten met gas’. In het brandweeroverleg van 10 juli 2023 hebben wij enkele verdiepingsvragen gesteld om deze cijfers beter te kunnen duiden en een eventuele relatie te kunnen leggen tussen incidenten en kabellegging. Uit de van de brandweer ontvangen gegevens blijkt dat het aantal alarmeringen met karakteristiek “gas” zijn toegenomen. Met name vanaf april dit jaar zijn er meer alarmeringen geregistreerd. Dit vinden wij een zorgelijke ontwikkeling en wij zullen dit onder de aandacht brengen bij de Veiligheidsregio Fryslân en wij gaan hierover in gesprek met de netbeheerders en glasvezelbedrijven.
      De netbeheerders zijn verantwoordelijk voor de werkzaamheden rondom kabellegging en de eventuele schade die daaruit voortvloeit. Zij hebben een eigen calamiteitenprotocol.
      Wanneer blijkt dat door kabelleggingen schade aan gemeentelijke eigendommen of aan gasleidingen ontstaat, gaan wij hierover met hen in gesprek. Gelet op de actuele cijfers is er nu direct aanleiding om hierover in contact te treden met de netbeheerders.
    2. Wij hebben geen beeld of het netwerk aan vervanging en of onderhoud toe is. Dit is ook niet onze verantwoordelijkheid of taak, die ligt bij de betreffende netwerkbeheerder Liander. Indien er dergelijke werkzaamheden gaan plaatsvinden worden wij daarover geïnformeerd door de netwerkbeheerder.
    3. Wij stellen organisaties aansprakelijk voor ondeugdelijke werkzaamheden wanneer daar schade aan ons eigen netwerk en of eigendom uit voortvloeit. Zoals we in reactie op vraag 1 hebben aangegeven, gaan wij in gesprek met de netbeheerders.
    4. De gemeente draagt geen eindverantwoordelijkheid voor de werkzaamheden die namens de netbeheerders worden uitgevoerd.

    Vraag raadslid:

    Op 6 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
    Als fractie krijgen wij de laatste tijd veelvuldig vragen over de toekomstige invulling van het voormalige terrein van Harcos watersport in Balk. Ook krijgen we (via de Griffie) de nieuwsbrieven van verontruste omwonenden.

    1. Kan het college in het kort beschrijven wat de situatie is over de toekomstige invulling van het voormalige terrein van Harcos watersport in Balk.
    2. Kan het college aangeven hoe de omwonenden in dit proces worden meegenomen?
    3. Op welke wijze wordt de raad door het college op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen m.b.t. het voormalige terrein van Harcos watersport in Balk.
    4. Kan het college aangeven hoe het planningsproces van besluitvorming er m.b.t. dit onderwerp er voor de raad uit komt te zien?

    Antwoord namens college:

    1. Kan het college in het kort beschrijven wat de situatie is over de toekomstige invulling van het voormalige terrein van Harcos watersport in Balk.
      Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden gaan we terug naar het coalitieakkoord van de partijen CDA, VVD, PvdA en Groenlinks voor de periode van 2019 – 2022. In dit coalitieakkoord staat genoemd dat voor het Havenkwartier Balk actief ingezet wordt op een ruimtelijke kwaliteitsimpuls voor recreatie en toerisme, waarbij bijvoorbeeld een hotel of andere passende ruimtelijke- en recreatieve invulling wordt gerealiseerd, die haalbaar is en werkgelegenheid oplevert. Het coalitieakkoord is de aanleiding geweest voor de verkoop bij inschrijving voor het desbetreffende perceel.
      In totaal zijn er zes plannen ontvangen en die zijn beoordeeld door de selectiecommissie waarbij verschillende ambtenaren, een afgevaardigde van Plaatselijk Belang Balk en een afgevaardigde van Ondernemersnetwerk Gaasterland een rol in hebben gespeeld.
    2. Evertsen Bouw Ontwikkeling BV scoorde met zijn plan het hoogst aantal punten en daarom heeft de selectiecommissie ons geadviseerd de grond te koop aan te bieden aan Evertsen Bouw Ontwikkeling BV. Op 14 december 2021 hebben we dat dan ook besloten. Het plan voorziet in het realiseren van een hoogwaardig hotel (25 hotelkamers en 20 hotelappartementen), restaurant, grandcafé, detailhandel, terras en bootverhuur.
    3. Kan het college aangeven hoe de omwonenden in dit proces worden meegenomen?
      Bewoners van de Noardwal hebben op 20 december 2021 een brief ontvangen over het besluit van het college (d.d. 14 december 2021). In de brief is ook genoemd dat mocht men graag een toelichting op het plan willen hebben, dit mogelijk is en hiervoor een afspraak gemaakt kan worden. Hier is gebruik van gemaakt: in januari en februari 2022 zijn er persoonlijke bezoeken geweest bij meerdere bewoners thuis om het plan toe te lichten.
      Op 4 april 2022 is een tweede informatiebrief naar de bewoners van de Noardwal gestuurd met daarin nogmaals de uitnodiging om het plan in te zien. Daarnaast hebben de bewoners van de Noardwal eind april 2022 een uitnodiging van de ontwikkelaar ontvangen voor de inloopbijeenkomst. Ook een aantal ondernemers aan de Meerweg hebben een uitnodiging ontvangen en de raadsleden van De Fryske Marren zijn uitgenodigd door de ontwikkelaar. Verder heeft Plaatselijk Belang Balk de uitnodiging op social media gedeeld. De inloopbijeenkomst heeft plaatsgevonden op 9 mei 2022. Tijdens de bijeenkomst heeft men vragen kunnen stellen en opmerkingen kunnen plaatsen. Degenen die hier gebruik van hebben gemaakt, hebben in september 2022 een antwoord van de ontwikkelaar ontvangen.
      In december 2022 en januari 2023 hebben we aan de hand van brieven contact gehad met de bewonersgroep Noardwal. Vervolgens heeft met diezelfde groep een gesprek plaatsgevonden op 8 maart 2023 in Balk. Op 12 april 2023 hebben we een overleg georganiseerd in De Treemter in Balk waarbij zo’n 15 à 20 omwonenden aanwezig waren. Wethouder Chris van Hes was hier ook bij aanwezig.
      Er is voor gekozen geen gebruik te maken van een inspraakprocedure middels de terinzagelegging van een voorontwerpbestemmingsplan. De reden daarvoor is geweest dat deze procedurestap niet voorgeschreven is vanuit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en in voorkomende gevallen gebruikt wordt om te achterhalen hoe de voorgenomen plannen in de (directe) omgeving worden ontvangen. Op basis van de reeds gevoerde overleggen en inloopbijeenkomst was dat echter al duidelijk geworden.
      Op 17 mei 2023 hebben we een mail gestuurd naar o.a. de bewonersgroep Noardwal, Plaatselijk Belang Balk en Spaans Babcock met de opmerking dat het ontwerp bestemmingsplan voor een periode van zes weken ter inzage is gelegd.
    4. Op welke wijze wordt de raad door het college op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen m.b.t. het voormalige terrein van Harcos watersport in Balk.
      Binnen de kaders van het coalitieakkoord wordt gewerkt aan het plan. De uitwerking hiervan wordt ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. De beoogde ontwikkeling past naadloos in het coalitieakkoord. De raad is tot voor kort via de LTA op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen. Ook rapporteren we meerdere keren per jaar over de voortgang van het project (voorjaars- en najaar rapportages).

    Vraag raadslid:
    Op 3 juli jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vraag:
    Op 25 april 2023 stelde ik u de vraag de rapportage over het jaar 2022 met betrekking tot de gang van zaken bij zwembad Nij Sudersee in Lemmer bekend te maken. Op 12 mei 2023 kreeg ik daarop van u als antwoord dat de eigenaar, dhr Mondeel, had toegezegd deze rapportage aan u ter beschikking te stellen, waarna u de gemeenteraad erover zou inlichten. Inmiddels is meer dan de helft van 2023 verstreken en is er over 2022 nog niets gerapporteerd.
    Omdat ik mij zorgen maak over het zwembad, vraag ik mij af hoelang het nog moet duren voordat de gemeenteraad op de hoogte wordt gebracht van de rapportage over 2022?

    Antwoord namens college:
    Wij hebben op korte termijn een afspraak ingepland om het sociaal maatschappelijk jaarverslag 2022 te bespreken. In Q3 stellen wij het document ter informatie aan u beschikbaar.

    Vraag raadslid:
    Op 28 juni jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
    Naar aanleiding van de brief die wij, als raad, ontvingen op 23 juni van *** bezwaarmaker bestemmingsplan Eysingastate, hebben wij een aantal vragen opgesteld.

    1. Waarom is er geen reactie gegeven op tweede WOOverzoek, die aangetekend is verstuurd op 19 april? De wettelijke reactietermijn is al verlopen.
    2. Binnen welk termijn denkt het college antwoord te kunnen geven op dit WOOverzoek?
    3. Hoe kan het dat er eerder door het college is volgehouden dat er GEEN strijdigheden waren, maar dat nu toch blijkt dat externe adviseurs het college hebben medegedeeld dat er WEL degelijk sprake is van diverse strijdigheden?
    4. Zijn er vragen vanuit het college gesteld over de realisatie t.o.v. Het oorspronkelijke bestemmingsplan?
    5. Welke belangenafweging heeft het college gemaakt?
    6. Is er ooit geverifieerd bij de bezwaarmakers of er een erfdienstbaarheid is aangeboden aan hen?
    7. In hoeverre is het college in overleg geweest met de bezwaarmakers en zijn hun belangen voldoende behartigd?
    8. Heeft het college stappen ondernomen om mediation te stimuleren en tot stand te brengen tussen alle betrokkenen?
    9. Is het college bereid nogmaals kritisch te kijken naar de verweerpunten van de bezwaarmakers?

    Antwoord namens college:

    1. Waarom is er geen reactie gegeven op tweede WOOverzoek, die aangetekend is verstuurd op 19 april? De wettelijke reactietermijn is al verlopen.
      Het Woo-verzoek is niet direct bij het juiste organisatieonderdeel terecht gekomen. Hierdoor heeft het langer geduurd voordat het Woo-verzoek opgepakt kon worden. Inmiddels is de gevraagde informatie ontvangen en beoordeeld.
    2. Binnen welk termijn denkt het college antwoord te kunnen geven op dit WOOverzoek?
      Op 3 juli is een brief naar verzoeker gegaan met de mededeling dat het verzoek in goede orde is ontvangen, samen met excuses voor het uitblijven van een reactie. In deze brief is tevens uitgelegd dat er sprake is van meerdere derde belanghebbenden. Deze derde belanghebbenden hebben het recht om een zienswijze in te dienen. De termijn voor het indienen van een zienswijze loopt af op vrijdag 14 juli 2023. Het verzoek zal verder in behandeling worden genomen als alle belanghebbenden hun zienswijzen naar voren hebben gebracht of als de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Omdat de zienswijzenprocedure loopt, kan nog niet gezegd worden wanneer het college een besluit neemt op dit Woo-verzoek.
    3. Hoe kan het dat er eerder door het college is volgehouden dat er GEEN strijdigheden waren, maar dat nu toch blijkt dat externe adviseurs het college hebben medegedeeld dat er WEL degelijk sprake is van diverse strijdigheden?
      De planregels van het bestemmingsplan Sint Nicolaasga – Recreatieterreinen Eysinga State (2015) boden over het algemeen voldoende flexibiliteit om met een omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen. Met name op het onderdeel van de weg dat is aangelegd in de bestemmingen ‘Water en Groen’ was veel discussie. In het kader van onze beslissing van 26 september 2022 op het handhavingsverzoek van advocaat Schaap namens diverse eigenaren van de recreatiewoningen aan de Landhuisvaart, hebben we ervoor gekozen om de planologische status van de weg te verbeteren door middel van de partiële herziening van het bestemmingsplan. In het nieuwe bestemmingsplan hebben we alle afwijkingen betrokken.
    4. Zijn er vragen vanuit het college gesteld over de realisatie t.o.v. het oorspronkelijke bestemmingsplan?
      Er is 2017 geen principeverzoek van de ontwikkelaar voor het aangepaste schetsplan geweest. In zoverre heeft het college daarover geen besluit genomen. Stedenbouwkundig waren de aanpassingen op basis van de schetstekening van de ontwikkelaar akkoord bevonden.
      Het plan moest op dat moment verder worden uitgewerkt en geconcretiseerd. Bij de in te dienen aanvragen om omgevingsvergunning, zouden de afwijkingen verder worden getoetst aan de hand van de mogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan en bij een positieve uitkomst worden vergund.
    5. Welke belangenafweging heeft het college gemaakt?
      In het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan zijn alle belangen afgewogen. Dat zijn in elk geval de belangen van de eigenaren van de bestaande recreatiewoningen aan de Landhuisvaart en de belangen van de eigenaren van de nieuwe recreatiewoningen. Het plan is qua aard en schaal en op hoofdlijnen vergelijkbaar met het oorspronkelijke plan, zij het dat 20 recreatiewoningen minder zijn gebouwd. Van een onaanvaardbaar recreëer-/leefklimaat is volgens ons geen sprake. Zo is er sprake van afschermende begroeiing aan de walkant, zijn er geen steigers gebouwd, loopt de vaart hier dood en van een intensief recreatief medegebruik van het water is geen sprake. Planologisch vinden we de ontwikkeling aanvaardbaar.
    6. Is er ooit geverifieerd bij de bezwaarmakers of er een erfdienstbaarheid is aangeboden aan hen?
      De gemeente heeft geen rol gespeeld in de discussie over de eigendomssituatie of een erfdienstbaarheid ten behoeve van het water van de Landhuisvaart. Wij hebben over een erfdienstbaarheid geen verder contact gehad met de bewoners van de Landhuisvaart. In de contacten met de bewoners tijdens de behandeling van de bezwaren in de handhavingskwesties en het Petear, is dit aspect ter sprake gekomen. De kwestieuze aangelegenheden rond het water aan de Landhuisvaart is een private kwestie waarin de gemeente geen enkele rol speelt. De bewoners van de recreatiewoningen van het Meer van Eysinga hebben bij de behandeling van de zienswijzen er op gewezen dat over de privaatrechtelijke kwestie op dat moment geen oplossing was bereikt.
    7. In hoeverre is het college in overleg geweest met de bezwaarmakers en zijn hun belangen voldoende behartigd?
      Bij de voorbereiding van de vaststelling van het bestemmingsplan (en in de verschillende handhavingskwesties) zijn de standpunten schriftelijk en mondeling uitvoerig gewisseld. We verwijzen ook naar onze reactie op punt 6.
    8. Heeft het college stappen ondernomen om mediation te stimuleren en tot stand te brengen tussen alle betrokkenen?
      Het mediationtraject is in gang gezet door de ontwikkelaar en staat volgens informatie van zijn kant nu even stil. Er wordt gewerkt aan een alternatieve oplossing waar beide partijen zich dan unaniem in zouden moeten kunnen vinden. Onderdeel ervan is dat de RvS procedure wordt stopgezet. We zijn op dit moment nog in afwachting van de mogelijke ontwikkelingen.
    9. Is het college bereid nogmaals kritisch te kijken naar de verweerpunten van de bezwaarmakers?
      De kwestie is momenteel in behandeling bij de Raad van State en in die zin past een terughoudende opstelling. Wij zijn altijd bereid om met beide partijen een goed gesprek aan te gaan over een mogelijke oplossing.

    Vraag raadslid:
    Via de griffie ontvingen wij op 10 juli jl. nog nadere vragen van de fractie van KFM.
    Verdere vraagstelling naar aanleiding van de beantwoording op de voorjaars rapportage, perspectief nota door Kleurrijk Fryske Marren.
    Bij de besluitvorming over het ons aankoopbeleid is verwarring ontstaan aangaande CO2 uitstoot.
    Kleinere bedrijven moeten nu ook aan de hoge eisen aangaande CO2 voldoen. Willen ze in aanmerking komen voor opdrachten bij De Fryske Marren aangaande openbare werken infrastructuur.
    -Heeft u een inventarisatie hoeveel bedrijven niet aan het CO2 beleid kunnen voldoen na de wijziging van het aankoopbeleid? (Met hoeveel bedrijven waar u eerder wel zaken mee deed en nu na de wijziging van beleid niet meer)
    -Is de regeldruk die CO2 certificering voor vooral kleinere zelfstandige bedrijven niet veel te hoog?
    -Wat zijn de totaal extra kosten voor de gemeente om op de CO2 ladder punt 4 te staan?
    -Hoeveel % duurder gaan de projecten openbare werken en infrastructuur worden gezien de extra hoge eisen die we aan het bedrijfsleven te stellen?
    -Heeft u daar rekening mee gehouden in de perspectief nota?
    -Kunt u de werkelijke milieuwinst ook aangeven ten opzichte van de totaal extra kosten?
    -Is de CO2 ladder 4 ook de oorzaak reden waarom de projecten openbare werken en infrastructuur zoals de molenweg Oosterzee en de straatweg Lemmer mede zo duur zijn uit gevallen?
    Zo, ja om welk bedrag extra gaat dit dan?
    -Kunt u over deze projecten molenweg Oosterzee en Straatweg Lemmer na beantwoording in het petear toch nader verklaren waar de verhoging zit en beter aangeven hoe u het wilt voorkomen in de toekomst?

    Antwoord namens college:

    1. Heeft u een inventarisatie hoeveel bedrijven niet aan het CO2 beleid kunnen voldoen na de wijziging van het aankoopbeleid? (Met hoeveel bedrijven waar u eerder wel zaken mee deed en nu na de wijziging van beleid niet meer)
      Nee, die inventarisatie hebben wij niet.
    2. Is de regeldruk die CO2 certificering voor vooral kleinere zelfstandige bedrijven niet veel te hoog? Dit is een vraag waar niet een eenduidig antwoord op te geven is. Wij hanteren de normering voor de CO2 prestatieladder sinds 1 januari 2021 en hebben tot op heden geen signalen ontvangen vanuit kleine ondernemers, die hierop wijzen. Het is goed om daarbij op te merken dat in het dit jaar vastgestelde inkoop- en aanbestedingsbeleid alleen ingeval van RAW-bestekken (de standaard bestekssystematiek in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW)-sector) trede 5 van de CO2 prestatieladder wordt uitgevraagd.
    1. Wat zijn de totaal extra kosten voor de gemeente om op de CO2 ladder punt 4 te staan?
      De extra kosten om op niveau 4 gecertificeerd te zijn, bestaan uit ca. € 2.000 per jaar extra advieskosten t.o.v. niveau 3 en het eenmalig uitvoeren van twee ketenanalyses (verplichting niveau 4) voor ca. €4.000.
    2. Hoeveel % duurder gaan de projecten openbare werken en infrastructuur worden gezien de extra hoge eisen die we aan het bedrijfsleven te stellen?
      Een drietal civiele aannemers geeft aan dat de certificeringskosten voor de CO2-prestatieladder niveau 5 ca. 1%-2% bedragen. Zij rekenen ca. 0% tot 2% door aan de opdrachtgevers (algemene kosten/overhead kosten), afhankelijk van de markt- en concurrentiesituatie op dat moment.
    3. Heeft u daar rekening mee gehouden in de perspectief nota?
      Ja, het is beleid om bij GWW-werken CO2-prestatieladder certificaat niveau 5 uit te vragen. Daar is bij de begroting van projecten en de perspectiefnota rekening mee gehouden.
    4. Kunt u de werkelijke milieuwinst ook aangeven ten opzichte van de totaal extra kosten?
      De milieuwinst in 2022 is 1821,9 ton CO2-emissie reductie. Er wordt gerekend met CO2-beprijzing van €875/ton CO2 (1, 2). De maatschappelijke winst is daarmee € 1.594.162,50. De totale kosten voor certificering van CO2-prestatieladder niveau 4 waren in 2022 €34.636,53.
      Bronnen
      1 Klimaatverbond Nederland (2022). Rekening houden met de toekomst. Afwegingskader voor CO2 in provinciaal beleid. (link)
      2 Umweltbundesamt (2020). Methodenkonvention 3.1 zur Ermittlung von Umweltkosten – Kostensätze. (link)
    5. Is de CO2 ladder 4 ook de oorzaak reden waarom de projecten openbare werken en infrastructuur zoals de molenweg Oosterzee en de straatweg Lemmer mede zo duur zijn uit gevallen?
      Nee. Dit heeft hier geen relatie mee.
    6. Zo, ja om welk bedrag extra gaat dit dan?
      Niet van toepassing.
    7. Kunt u over deze projecten molenweg Oosterzee en Straatweg Lemmer na beantwoording in het petear toch nader verklaren waar de verhoging zit en beter aangeven hoe u het wilt voorkomen in de toekomst?
      Deze overschrijdingen worden op pagina 24 van de Voorjaarsrapportage 2023 toegelicht. Daarnaast monitoren we ieder jaar de voortgang van de kredieten bij de jaarrekening. Tussentijds, bij de voor- en najaarsrapportage, worden eventuele afwijkingen met de raad gecommuniceerd.

    Vraag raadslid:
    Op 21 juni jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vraag:
    Vorige week kwam er een krantenartikel onder onze ogen aangaand bovengenoemd onderwerp.

    Link : https://nos.nl/artikel/2478890-onrust-bij-lelietelers-na-verbod-op-gebruik-bestrijdingsmiddelen-in-drenthe. Zoals we weten is er de afgelopen jaren in onze gemeente ook onrust over de lelieteelt.
    Hierover een vraag:

    1. Wat betekent de uitspraak voor de juridische houdbaarheid van het toestaan van lelieteelt in onze gemeente.
      Antwoord namens college:
      Op dit moment heeft de betreffende uitspraak geen juridische consequenties voor de lelieteelt in onze gemeente. Het gaat om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening van de Rechtbank Noord-Nederland van 12 juni 2023, waarop in de bodemprocedure nog een uitspraak moet worden gedaan.
      Uiteindelijk zal in die bodemprocedure een definitief oordeel volgen, waartegen hoger beroep mogelijk is.
      Aanvullend delen wij mee dat op 14 juni 2023 de Algemene Ledenvergadering van de VNG, op voorstel van de gemeente Buren, een motie heeft aangenomen om een landelijke regeling te treffen voor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in relatie tot de omvang van spuitzones en wonen.
      We blijven de ontwikkelingen nauwgezet volgen.
      Wat betekent de uitspraak voor de juridische houdbaarheid van het toestaan van lelieteelt in onze gemeente.
      Antwoord namens college:
      Op dit moment heeft de betreffende uitspraak geen juridische consequenties voor de lelieteelt in onze gemeente. Het gaat om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening van de Rechtbank Noord-Nederland van 12 juni 2023, waarop in de bodemprocedure nog een uitspraak moet worden gedaan.
      Uiteindelijk zal in die bodemprocedure een definitief oordeel volgen, waartegen hoger beroep mogelijk is.

      Aanvullend delen wij mee dat op 14 juni 2023 de Algemene Ledenvergadering van de VNG, op voorstel van de gemeente Buren, een motie heeft aangenomen om een landelijke regeling te treffen voor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in relatie tot de omvang van spuitzones en wonen.
      We blijven de ontwikkelingen nauwgezet volgen.

    Vraag raadslid:
    Op 27 juni jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
    De stand van zaken met betrekking tot jeugdzorg in ons land is achteruit gegaan, dat is het nieuws. Naar aanleiding daarvan ben ik benieuwd naar de situatie dienaangaande in onze gemeente.

    1. Hoe staat het met de beschikbare hulp en wachtlijsten jeugdzorg en jeugdbescherming in onze gemeente?
    2. In een principe-akkoord heeft de regering afspraken met de gemeenten gemaakt over herstel van de problemen m.b.t. de jeugdzorg. Is er al bekend hoe die afspraken voor onze gemeente zullen uitwerken?

      Antwoord namens college:
      1. Er zijn bij het sociaal wijkteam Jeugd en Gezin geen wachtlijsten. Iedereen wordt te woord gestaan en er wordt besproken met de inwoner over wat nodig is. Daarbij werkt het sociaal wijkteam met een digitale tool, de beschikbaarheidswijzer. Daar staan alle actuele wachttijden bij aanbieders op. In overleg met de inwoner wordt dan een passende keuze gemaakt voor een aanbieder. Mocht het zo zijn dat een aanbieder een wachtlijst heeft (welke kan bestaan uit 0 tot 16 weken) dan zorgt het sociaal wijkteam Jeugd en Gezin, altijd voor passende overbruggingszorg. Dit kan geboden worden door een andere aanbieder, het voorliggende veld/sociale basis of door het sociaal wijkteam zelf. Het sociaal wijkteam Jeugd en Gezin blijft in contact met het gezin. Bij de gecertificeerde instellingen lopen wij op dit moment niet tegen een wachtlijst aan. Aan alle uitgesproken Onder Toezicht Stellingen wordt een gezinsvoogd gekoppeld.

      2. Dit principe-akkoord betreft de Hervormingsagenda. In Fryslân hebben we de laatste jaren binnen SDF, al een aantal van de inhoudelijke hervormingen in lijn met de Hervormingsagenda doorgevoerd (bijvoorbeeld POH bij huisartsen). In de uitvoering van de Hervormingsagenda is het nog niet duidelijk wat de financiële consequenties zijn van reeds doorgevoerde hervormingen. In de loop van 2023 verwachten we dat helder wordt hoe we de afspraken voor onze gemeente uitwerken.

    Vraag raadslid:
    Op 24 mei jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Vragen ter verduidelijking van het delegatie/advies besluit agenda punt 2.11 petear 10 mei verplaatst naar 7 juni 2023.

    Uitgaande van categorie 2 van delegatie besluit en advies recht besluit. Waar ligt dan de uit eindelijke bevoegdheid bij het besluit van de raad of college. Waar kunnen wij dat terugvinden in het besluit.

    • Datacentrum
    • Elektrische centrale
    • Elektrische verdeelstations
    • Bouwwerken voor het opwekken en/of opslag van andere vormen van energie, zoals (buurt batterijen) biomassa-installatie en waterstof)
    • Opslag van chemische batterijen ten behoeve van de energietransitie.
    • Trafo stations
    • Ziekenhuis
    • Scholen gemeentelijk of particulier
    • Recreatie /sport accommodaties gemeentelijk of particulier
    • Uitbreiding bebouwde kom
    • Nieuwe winkelcentrums/supermarkten
    • Sportvelden gemeentelijk of particulier
    • Verplaatsing sport velden Idskenhuizen
    • Verplaatsing sportvelden Lemmer of waar dit maar in de toekomst plaats mag vinden.
    • Herstructurering projecten
    • Uitbreiding Natura 2000 gebieden

    Soms zal het gaan om hoogte en oppervlakte kan dat erbij genoemd worden.

    Misschien hebben we nog iets vergeten in dit rijtje.

    Er zijn ontwikkelingen die nu nog niet bekend zijn en daardoor nog niet genoemd kunnen worden. De ontwikkelingen zullen hier niet genoemd zijn maar vallen wel binnen de delegatie/ adviesrecht. Hoe wordt dit geborgd in de delegatie/advies recht besluit zodat de raad nog de bevoegdheid heeft.

    Nog een vraag extra hoe zit hét met een nieuwe kerk of moskee?

    Antwoord:

    Opmerking 1:
    Het is onmogelijk om elk mogelijk plan tot in detail uit te werken in het delegatiebesluit of in het besluit adviesrecht. Sommige categorieën zijn feitelijk ‘containeromschrijvingen’ waar bepaalde plannen onder vallen.

    Voorbeeld:
    Onder punt 13 van het delegatiebesluit is de volgende categorie opgenomen:
    (Bouw)projecten voor sportvelden, dagrecreatieterreinen, scholen en begraafplaatsen en daarmee gelijk te stellen maatschappelijke functies en de daarop aanwezige bebouwing, daaronder niet begrepen multifunctionele accommodaties.

    Deze omschrijving is aan de ene kant heel concreet en aan de andere kant wat algemener. Een school is heel concreet, maar ‘daarmee gelijk te stellen maatschappelijke functies’ wat algemener. Onder die laatste omschrijving valt bijvoorbeeld ook een voorziening voor kinderopvang.

    Een voorziening voor kinderopvang valt dus onder punt 13 van het delegatiebesluit en in dat geval is het college van B en W bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan voor zo’n voorziening te besluiten.

    Opmerking 2:
    Sommige plannen kunnen onder de categorieën 1 tot en met 8 van het delegatiebesluit vallen. Dat zijn gevallen waarvoor het college nu ook al bevoegd is. Zo is het college van B en W nu ook al bevoegd om toe te staan dat een grote bedrijfsloods binnen de bebouwde kom in gebruik wordt genomen voor bijvoorbeeld een ziekenhuis. Dit is een gebruikswijziging binnen de bebouwde kom en op grond van de zogenaamde kruimellijst is het college van B en W nu ook al bevoegd om daar een besluit over te nemen.

    Datacentrum
    Een datacentrum mag niet gerealiseerd worden in Nederland omdat er voor heel Nederland een voorbereidingsbesluit geldt.

    Elektrische centrale
    Dit betreft een openbare nutsvoorziening. Dit valt dus onder artikel 1, onder 12 of 17 van het delegatiebesluit, dus het college is bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Elektrische verdeelstations
    Valt onder artikel 1, onder 12 of 17 van het delegatiebesluit, dus het college is bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Bouwwerken voor het opwekken en/of opslag van andere vormen van energie, zoals (buurt batterijen) biomassa-installatie en waterstof)
    Particuliere voorzieningen vallen niet onder het delegatiebesluit, dus de raad blijft bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.
    Zie ook artikel 1, onder 7 van het Besluit adviesrecht.

    Opslag van chemische batterijen ten behoeve van de energietransitie
    Particuliere voorzieningen vallen niet onder het delegatiebesluit dus blijft de raad bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.
    Zie ook artikel 1, onder 7 van het Besluit adviesrecht.

    Trafo stations
    Vallen onder artikel 1, onder 12 of 17 van het delegatiebesluit, dus wordt het college bevoegd om te besluiten over het wijzigen van het omgevingsplan.

    Ziekenhuis
    Hangt af van de ligging binnen of buiten de bebouwde kom. Een ziekenhuis is een maatschappelijke functie en op grond van artikel 1 onder 13 van het delegatiebesluit wordt het college van B en W bevoegd te besluiten over het wijzigen van het omgevingsplan voor een ziekenhuis binnen de bebouwde kom.

    Scholen gemeentelijk of particulier
    Een school binnen de bebouwde kom valt onder artikel 1, onder 13 van het delegatiebesluit, dus voor die scholen wordt B en W dan bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Recreatie /sport accommodaties gemeentelijk of particulier
    Hangt van het soort accommodatie en de ligging ervan af. Een gemeentelijk sportveld binnen de bebouwde kom valt bijvoorbeeld onder artikel 1, onder 13 van het delegatiebesluit. Voor zo’n sportveld wordt B en W bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Uitbreiding bebouwde kom
    Valt niet onder het delegatiebesluit, is en blijft bevoegdheid van de raad.

    Nieuwe winkelcentrums/supermarkten
    Een supermarkt of een winkelcentrum vallen niet onder het delegatiebesluit. Als het nu al een collegebevoegdheid is, dan blijft dat zo. Zie opmerking 2 aan het begin van dit document.

    Sportvelden gemeentelijk of particulier
    Sportvelden met een maatschappelijke functie binnen de bebouwde kom vallen onder artikel 1, onder 13 van het delegatiebesluit. Voor die sportvelden wordt het college bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Verplaatsing sportvelden Idskenhuizen
    Ervan uitgaande dat de nieuwe locatie buiten de bebouwde kom komt te liggen, valt dit niet onder het delegatiebesluit dus is en blijft de raad bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Verplaatsing sportvelden Lemmer of waar dit maar in de toekomst plaats mag vinden.
    Hangt er van af: binnen de bebouwde kom: dan wordt het college op grond van artikel 1, onder 13 van het delegatiebesluit bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Herstructurering projecten
    Hangt er vanaf waar het voor is. Als het om woningbouw binnen de bebouwde kom gaat, ligt de grens bij maximaal 15 woningen. Bij een herstructureringsproject van maximaal 15 woningen binnen de
    bebouwde kom wordt het op grond van artikel 1, onder 10 van het delegatiebesluit bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Uitbreiding Natura 2000 gebieden
    Valt niet onder het delegatiebesluit.
    Soms zal het gaan om hoogte en oppervlakte kan dat erbij genoemd worden.
    In het delegatiebesluit staan geen oppervlaktes genoemd.

    Misschien hebben we nog iets vergeten in dit rijtje.

    Er zijn ontwikkelingen die nu nog niet bekend zijn en daardoor nog niet genoemd kunnen worden. De ontwikkelingen zullen hier niet genoemd zijn maar vallen wel binnen de delegatie/ adviesrecht. Hoe wordt dit geborgd in de delegatie/advies recht besluit zodat de raad nog de bevoegdheid heeft.

    Antwoord:
    Het klopt dat er plannen kunnen zijn die nu nog niet bekend zijn, maar wel onder één van de categorieën zullen vallen. Als plannen binnen één van de voor delegatie aangewezen categorieën vallen, dan is het college van B en W bevoegd.

    De raad kan overigens het delegatiebesluit wel weer bijstellen opdat plannen van dezelfde categorie die na het bijgestelde delegatiebesluit worden ingediend, wel weer door de raad kunnen worden afgedaan.

    Nog een vraag extra hoe zit hét met een nieuwe kerk of moskee?

    Antwoord:
    Een kerk of moskee betreft een maatschappelijke functie en op grond van artikel 1, onder 13 van het delegatiebesluit wordt het college dan bevoegd om over het wijzigen van het omgevingsplan te besluiten.

    Slotopmerkingen
    Het feit dat het omgevingsplan voor sommige plannen op grond van het delegatiebesluit door het college kan worden gewijzigd, betekent niet dat er geen invloed is meer van de raad. De raad stelt kaders vast en kan ook via moties invloed uitoefenen. Sleutelwoorden bij delegatie zijn ‘loslaten en vertrouwen’.

    De raad kan het delegatiebesluit te allen tijde weer bijstellen opdat plannen van dezelfde categorie die na het bijgestelde delegatiebesluit worden ingediend, wel weer door de raad kunnen worden afgedaan.

    Vraag raadslid:
    Op 11 mei jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Zoals gister (10-5) in het petear besproken is. Hierbij de schriftelijke vraag over de locatie van het Zuiderzee Lyceum. Afgelopen week is veelvuldig in de media geweest dat veel scholen in Nederland te dicht bij een drukke weg of snelweg zitten volgens de nieuwe richtlijn van de GGD.

    1. De vraag van de VVD: hoe zit dat met de nieuwe locatie van het Zuiderzee Lyceum?

      Antwoord
      Gerefereerd wordt naar de afstandseisen uit de GGD Richtlijn Luchtkwaliteit en Gezondheid. Om hooggevoelige groepen te beschermen tegen de extra gezondheidsrisico’s door de uitstoot van verkeer, adviseert de GGD om ten minste 150 meter aan te houden tussen snelwegen en gevoelige bestemmingen zoals scholen. De locatie van het Zuyderzee Lyceum ligt op circa 250 meter vanaf de A6. De afrit Lemmer vanaf de A6 ligt op een afstand van circa 155 meter. De nieuwe locatie voor het Zuyderzee Lyceum voldoet daarmee aan de gestelde afstandseisen.

    Vraag raadslid:
    Op 9 mei jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Vanuit Alzheimer Nederland horen we berichten dat men samen met de Kear zich aan het oriënteren is over ontmoetingsplekken in Joure voor mensen met dementie.
    In Heerenveen gaat men daar ook mee aan de gang via een pilot project.
    Dementie komt steeds meer voor, ook in onze gemeente en het zou een goede zaak zijn wanneer de Fryske Marren een dementie vriendelijke gemeente zou kunnen worden vandaar hierbij onze vragen.

    1. In hoeverre is het college op de hoogte van deze plannen?

      Antwoord
      De gemeente is hiervan op de hoogte. Wij zijn ons ervan bewust dat het aantal mensen met dementie flink zal toenemen als gevolg van de vergrijzing.
    2. We hebben begrepen dat er ook al een gesprek is geweest met een beleidsmedewerker Welzijn, in hoeverre zijn er al concrete ideeën hierover?

      Antwoord
      Er is contact geweest tussen de Stichting Alzheimer Nederland, de beleidsmedewerker welzijn en De Kear. Dit was een oriënterend gesprek. De vraag van de stichting was of er al dergelijke initiatieven zijn in De Fryske Marren en wat er mogelijk is op dat vlak.
    3. Is er ook al nagedacht over meerdere plekken in onze gemeente waar mensen met dementie elkaar kunnen ontmoeten?

      Antwoord
      Per 1 januari 2023 zijn de nieuwe overeenkomsten met zorgaanbieders voor ondersteuning vanuit de Wmo ingegaan. Onderdeel van deze overeenkomst is, dat er ontwikkeltafels georganiseerd worden. De aanbieders konden in hun offerte aangeven aan welke ontwikkelingen zij hun medewerking willen en kunnen verlenen. Het eventueel aanbieden van eenvoudig laagdrempelige ondersteuning voor mensen met dementie is één van de thema’s. Dit sluit aan bij het coalitieakkoord, waarin we laagdrempelige voorzieningen voor deze doelgroep te ontwikkelen.In gezamenlijkheid met de ketenpartners zijn we inmiddels gestart met het verder ontwikkelen van dit soort voorzieningen. Zodra er concrete plannen zijn voor laagdrempelige (inloop)voorzieningen zullen we de raad daarin meenemen.

    Vraag raadslid:
    Op 25 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Naar aanleiding van de berichten met betrekking tot het zwembad Nij Súderse in Lemmer en ook de op de Nieuwsbrief voor raadsleden van 21 april 2023 staande stukken hierover, maak ik mij grote zorgen over het in de huidige vorm voortbestaan van dit door de gemeente gesubsidieerde instructie\recreatiezwembad. Het is nu bijna mei en de gemeenteraad heeft nog niet kennis kunnen nemen van een rapportage over de gang van zaken over het jaar 2022. Wilt u, gezien de urgentie , bedoelde rapportage zo spoedig mogelijk aan de gemeenteraad doen toekomen?

    Antwoord:
    Nader overleg met de vragensteller heeft opgeleverd dat de vraag om een rapportage betrekking heeft op inzicht in de situatie over 2022 en de mogelijkheid om dit dan te vergelijken met de situatie van 2021. In dat verband moet opgemerkt worden dat op 25 januari 2022, na bijna twee jaar aan maatregelen, lockdowns en versoepelingen, vrijwel alle coronamaatregelen zijn vervallen. Ook voor zwembaden. Dat betekent dat vanaf februari 2022 zwembad Ny Sudersé weer volop in gebruik is.
    Eigenaar Mondeel heeft telefonisch toegezegd het inzicht in het maatschappelijk gebruik van zwembad Ny Sudersé vanaf februari 2022 zo spoedig mogelijk aan ons beschikbaar te stellen. Vervolgens informeren wij u.

    Vraag raadslid:
    Op 12 mei jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.

    Tijdens de raad wilde het college geen antwoord geven op mijn vraag naar het college standpunt inzake de Mc Donalds reclamemast. De situatie die u voorhield dat het college het raadsbesluit volgt is echter achterhaald door de rechterlijke uitspraak.
    Ook kunt u nog niet steunen met die argumentatie op een nieuw raadsbesluit dat er in hoger beroep wordt aangevochten, dat besluit moet immers nog genomen worden door de raad. Om een juiste afweging te maken. Of het hoger beroep dan wel of juist niet gepast is. Is uiteraard aan de raadsfracties, maar zoals u wellicht weet zijn wij geen uitvoerende partij. U wel. Uw standpunt / afwegingen of besluiten in deze als uitvoerend orgaan zijn dus wel degelijk van belang in mijn ogen. In hoger beroep procederen tegen burgers en tegen een rechterlijke uitspraak ingaan is immers geen sinecure.
    Zodoende hierbij nogmaals het verzoek antwoord te geven op de vraag.

    1. Is het college standpunt, de afwegingen en of het college besluit gewijzigd? Of is deze nog identiek als wat wethouder de Jong in 2020 tijdens de raadsvergadering heeft gegeven.

      Antwoord namens college:
      Het standpunt van het college is vertaald in het collegebesluit uit juli 2020. De bijbehorende advisering is door de raad betrokken bij de bespreking van dit onderwerp in de raadsvergadering van 18 november 2020. De raad heeft een ander besluit genomen dan door het college voorgesteld en de (ontwerp) verklaring van geen bedenkingen (vvgb) geweigerd. Na het doorlopen van de zienswijze procedure heeft de raad de vvgb bij besluit van 29 september 2021 (definitief) geweigerd. De hierop volgende beroepsprocedure is bekend. De uitspraak van de rechtbank is beoordeeld door de gemeente ingeschakelde advocaat en die bevindingen zijn betrokken bij het nu voorliggende raadsvoorstel. Het college geeft uitvoering aan het in 2021 door de raad genomen besluit. Die lijn wordt gevolgd. Het college heeft geen nadere afweging gemaakt en geen ander standpunt ingenomen (continuïteit van bestuur). Daar was ook geen aanleiding voor. De raad is nu aan zet. Neemt de raad volgende week een ander besluit dan het nu voorliggende voorstel, dan is dat de lijn waarlangs het college de uitvoering oppakt.

      Dat er nu al (pro forma) hoger beroep is ingesteld, heeft enkel en alleen te maken met het feit dat die rechten op deze wijze veilig zijn gesteld. De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt zes weken en is anders al verstreken, voordat de raad in de gelegenheid is geweest een besluit te nemen. Neemt de raad nu een ander besluit, dan kan dit pro forma hoger beroep zonder meer weer worden ingetrokken.

    Vraag raadslid:
    Op 20 maart jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Op nu.nl van 9 maart werd een artikel gepubliceerd met de titel ‘Gezondheid boeren op spel door grote cocktail van landbouwgif’. In dit artikel werd een kaart getoond met als bron de bestrijdingsmiddelen atlas. Op deze kaart was ter hoogte van Lemmer/Gaasterland een rode punt aanwezig met volgens de legenda een concentratie van 100-1000 SNO. Dit betekent een overschrijding van tussen de 100 en 1000
    maal de norm. Naar aanleiding van bovenstaande heeft D66 de volgende vragen:

    1. Welk oppervlaktewater betreft dit?
    2. Wat waren de oorspronkelijke onderzoeksvragen en -resultaten?
    3. Welke oorzaken zijn er voor deze hoge concentratie landbouwgif in onze regio, dit
      gespecificeerd per landbouwgif in relatie tot landbouwvormen.
    4. Welke gevolgen heeft dit (cq ‘kan dit hebben’) voor de omwonenden’. Zo nee, op welke gegevens baseert het college dit.
    5. Wat is het college van plan om dit aan te pakken? Of zijn er al maatregelen gedaan?

    Antwoord namens college:
    Het betreft de monitoring van waterkwaliteit door Wetterskip Fryslân in het kader van het landelijk meetnet voor gewasbeschermingsmiddelen (LM-GBM). Dit bestaat uit 8 meetpunten in Noordwest Fryslân. Daarnaast zijn er nog 2 punten in Fryslân die langdurig/routinematig worden gemeten. Een daarvan ligt in Oudemirdum, in de Sminkefeart. Doel is vooral inzicht hebben in de concentraties gewasbeschermingsmiddelen in het water.
    Aangezien er verder bij het onderzoek en eventuele maatregelen op grond van de uitkomst geen gemeentelijke betrokkenheid is hebben wij de vragen doorgezonden naar Wetterskip Fryslân. De beantwoording van Wetterskip Fryslân zullen wij u doen toekomen.

    Vraag raadslid:
    Op 26 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Artikel 7.1 van de onlangs door de gemeenteraad aangenomen Verordening Jeugdzorg spreekt van de mogelijkheid dat jeugdzorg voor jongeren na het bereiken van de 18-jarige leeftijd nog door kan lopen. In navolging daarvan heb ik nog een aantal vragen:

    1. Bent u bereid deze mogelijkheid middels de verlengde jeugdwet zodanig te benutten tot dat er voor bedoelde cliënten een resultaat bereikt is?
      Antwoord
      Artikel 7.1 vormt niet de basis om verlengde jeugdwet toe te kennen. Dat is geregeld in de Jeugdwet zelf. Wanneer continuering van de hulp voor de jeugdige noodzakelijk is en er is een wettelijke grondslag, dan verlengen wij de jeugdhulp na de 18e verjaardag. Dit is een voortzetting van het huidige beleid. Door uitvoering te geven aan artikel 7.1 zorgen we ervoor dat het SWT samen met alle jeugdigen kijkt wat er nodig is om de overgang naar 18+ zo soepel mogelijk te verlopen. Indien nodig stellen we samen met de jeugdige een Toekomstplan op.
    2. Wilt u, nadat er een bepaalde tijd met deze mogelijkheid tot verdere behandeling gewerkt is, hierover verslag aan de gemeenteraad uitbrengen?
      Antwoord
      We kunnen uw raad informeren over de toepassing van artikel 7.1 van de verordening in de praktijk. Het aantal jaarlijks door het SWT opgestelde Toekomstplannen kan als indicator dienen. We zullen uw raad na afloop van de kalenderjaren 2023 en 2024 informeren over het aantal opgestelde Toekomstplannen via de jaarrekeningen 2023 en 2024.
    3. Hoe groot acht u de kans dat deze mogelijkheid om boven 18 jarigen nog zorg te verlenen in de Jeugdwet zal worden opgenomen?
      Antwoord
      Er zijn geen aanwijzingen dat de huidige wettelijke bepalingen rond het verlengen van de jeugdhulp na de 18e verjaardag aangepast worden. De situaties die in de praktijk als ongewenst werden ervaren, het na de 18e verjaardag stoppen van pleegzorg en verblijf in een gezinshuis, zijn gerepareerd. Voor pleegzorg is dat per 1 juli 2018 gewijzigd. Voor verblijf in een gezinshuis is het aangepast per 1 februari 2020. Deze vormen van hulp worden automatisch verlengd tot 21 jaar.

    Vraag raadslid:
    Op 18 april ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Voor zover wij hebben begrepen is er een ontwerp gekozen en zijn er gesprekken gevoerd met de omgeving aangaande de brug Wyldehoarne te Joure.
    Echter komen er berichten binnen, dat de vervanging op zich laat wachten.
    Vragen die wij hier bij hebben zijn de volgende:

    1. Kloppen deze berichten?

      Antwoord
      Nee, de gemeente zit nog op koers in de planning. De winter van 22/23 stond in het teken van het uitwerken van het vastgestelde ontwerp tot een bestek en bestekstekeningen. De aanbesteding van dit werk heeft inmiddels plaatsgevonden. In het bestek is opgenomen dat eind 2023 de brug dient te worden opgeleverd. Zodra de aannemer de werkzaamheden definitief heeft ingepland, zal dit worden gedeeld met de omgeving.

      De gemeente kan echter geen brug laten bouwen zonder een omgevingsvergunning. Nadat de bestekstekeningen en berekeningen definitief waren, is ook de vergunningsprocedure opgestart. De afgifte van een omgevingsvergunning voor de aanleg van de nieuwe brug is uiteraard omgeven met zorgvuldigheid.

      Een welstandsadvies van Hûs en Hiem is daar ook onderdeel van. Door de welstandscommissie is een kanttekeningen geplaats bij de verschijningsvorm van de nieuwe brug. Die kanttekening betreft vooral de iconische uitstraling van de brug. De commissie heeft de gemeente voorgesteld om de iconische pilonen achterwege te laten. Hoe om te gaan met dat welstandsadvies wordt uiteraard betrokken bij het bepalen van het finale standpunt van het college. Van belang daarbij is dat het college rekening wenst te houden met de uitkomsten van het intensieve participatietraject dat achter ons ligt. De raadsopdracht was namelijk helder: “De brêge by Wyldehoarne te ferfangen troch in nije brêge dy’t minder djoer is yn it ûnderhâld, wêrby’t it kolleezje yn oerlis mei de omwenners giet oer it ûntwerp fan dizze nije brêge”. (amendement 3 juli 2019).

      Het ontwerp van de nieuwe brug is mede gebaseerd op de uitkomsten van het doorlopen participatietraject. Het college koerst erop om in mei van dit jaar een besluit over de omgevingsvergunning voor de vervangende nieuwe brug te kunnen nemen zodat eind 2023 het werk kan worden afgerond.
    2. Kunnen wij als gemeente de veiligheid van de huidige brug garanderen?

      Antwoord
      Ja. Inspecties van kunstwerken vinden jaarlijks plaats. De gemeente heeft dus ook een goed beeld van de veiligheidstoestand van de brug in Wyldehoarne. Deze inspectie wordt uitgevoerd door een deskundige van een onafhankelijk adviesbureau. Mocht uit inspectie blijken dat de brug niet veilig is, dan worden de juiste maatregelen worden getroffen. De gemeente zal (in het uiterste geval) overgaan tot afsluiting van de brug. De brug wordt begin juni 2023 geïnspecteerd.

    Vraag raadslid:
    Op 6 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    In de nieuwsbrief lazen wij een memo van u omtrent prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties. In deze memo staat dat de corporaties tot 2030 200 woningen willen bouwen.
    Vragen van de CDA-fractie:

    1. Hoeveel woningen worden er naar verwachting tot 2030 nog gebouwd in onze gemeente?

      Antwoord
      In de regionale woondeal tussen rijk, provincie en gemeente is als ambitie gesteld dat de gemeente tot 2030, 1050 woningen gaat bouwen. De genoemde aantallen in de woondeal zijn “niet in beton” gegoten. Het zijn de minimale aantallen waar de partijen zich voor willen inspannen. Het partnerschap betekent dat Rijk, Provinsje en gemeenten zich gezamenlijk inzetten om de gezamenlijke opgave te realiseren.
    2. Wat is de verhouding tussen enerzijds het aantal te bouwen huurwoningen (200) en het totaal aantal, naar verwachting, te bouwen woningen? Kortom wat is het percentage?

      Antwoord
      Ten aanzien van voorraad huurwoningen in de sociale huursector is uitgesproken door de corporaties en gemeente bij het ondertekenen van de prestatieafspraken dat het aantal huurwoningen in de gemeente op middellange termijn structureel verhoogd moeten worden. Het doel is om de huurwoningen in ieder geval met netto 200 huurwoningen te vermeerderen tot en met 2030. Dit zou leiden tot een percentage van 19% sociale huurwoningen van het totale nieuwbouwprogramma. In 2023 gaan de corporaties en gemeente, ook op grond van de eerdergenoemde woondeal met het Rijk en provincie en de meest recente uitkomsten van de opgave en middelen van de corporaties verkennen hoe deze doelstelling nog bijgesteld kan worden.
    3. Is deze verhouding/percentage in lijn met de ambitie van het kabinet? Zo neen wat is dan uw beweegredenen om hiervan af te wijken?

      Antwoord
      Het bovenstaande is nog niet in lijn met de ambitie van het kabinet dat het percentage van 30% sociale huur van het nieuwbouwprogramma nastreeft. De gemeenten in de regio Zuidwest Friesland hebben op dit moment ruim 1.250 betaalbare woningen geïnventariseerd. Hiermee wordt minimaal 40% van de opgave in de regio gerealiseerd in het betaalbare segment. Zij zetten zich tot en met 2030 in om dit aandeel te verhogen en toe te werken naar de realisatie van 2000 betaalbare huur- en koopwoningen. Financiële ondersteuning van het Rijk voor plannen met onrendabele investeringen is hiervoor voorwaardelijk.

    Vraag raadslid:
    Op 29 maart jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Al enige tijd hangen er op de groenstrook ook wel bekend als perceel “ LMR01-A-11959” borden met de tekst “verboden toegang”.
    Nu is bij ons niet bekend dat deze groenstrook aan de openbaarheid is onttrokken. Wij zijn benieuwd naar de achterliggende reden voor het ophangen van deze borden.
    Daarom hebben wij de volgende vragen,

    1. Is perceel LMR01-A-11959 aan de openbaarheid onttrokken?
      1a. Zo ja waar vinden wij dat besluit en hoe is dit vastgelegd?
      1b. Zo nee, waarom hangen er dan toch borden die de openbaarheid in twijfel trekken. U begrijpt dat wij een vergelijkbare situatie zoals bij de omkromte in Joure, waarbij een onzorgvuldige vastlegging van feiten door de gemeente willen voorkomen.

    Antwoord namens college:
    Uit navraag blijkt dat het gaat om de hieronder weergegeven strook grond, gelegen nabij de Bosruiter en Melkweg in Lemmer.

    1. Is perceel LMR01-A-11959 aan de openbaarheid onttrokken?
      Antwoord:
      Nee. Van onttrekking aan de openbaarheid in publiekrechtelijke zin is geen sprake. Het onttrekken aan de openbaarheid berust op de Wegenwet en heeft betrekking op wegen. In dit geval is geen sprake van een weg in de zin van de Wegenwet. Er is niet sprake van een verkeersbaan, die een functie vervult voor het afwikkelen van het openbare verkeer. De plaatsing van de balk maakt dit niet anders.
      Als geen sprake is van een weg, kan ook geen sprake zijn van een openbare weg. En als geen sprake is van een openbare weg, kan ook niet sprake zijn van onttrekking aan de openbaarheid van een weg.

      1a. Zo ja waar vinden wij dat besluit en hoe is dit vastgelegd?
      Antwoord:
      Zie antwoord op vraag 1.

      1b. Zo nee, waarom hangen er dan toch borden die de openbaarheid in twijfel trekken.
      Antwoord:
      Onder verwijzing naar het antwoord op vraag 1. heeft te gelden dat de strook grond achter de Bosruiter geen openbare weg in de zin van de Wegenwet is. Er is in publiekrechtelijke zin sprake van een openbare strook grond. De strook grond heeft de functie van een schouwstrook en komt om die reden ook niet voor verkoop aan of gebruik door de aangrenzende eigenaren in aanmerking. De toenmalige gemeente Lemsterland heeft een balk geplaatst, om het gebruik van de strook grond feitelijk te ontmoedigen. Na een daartoe ontvangen fixi melding in 2021 is ter hoogte van de Bosruiter 94 een zogeheten artikel 461-bordje geplaatst. Het artikel 461-bordje ter hoogte van Bosruiter 112 is al langer aanwezig. Daarmee hebben wij als grondeigenaar in privaatrechtelijke zin de toegang tot de strook grond aan een ieder verboden. Wij hebben hiermee in praktische zin tegemoet willen komen aan de klachten van omwonenden, die overlast ondervonden van het gebruik van de strook grond door derden.

    Vraag raadslid:
    Op 11 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Yn it lân sjogge wy hieltyd mear ‘WOZ’ beswieren opkommen. Hjirfoar brûke de ynwenners faak ek kommersjele buro’s. En neffens de FNP sit hjir no krekt de pine. Dat sit sa.
    By in streekrjocht beswier hoecht in gemeente nammentlik -by in terjocht beswier- gjin proseskosten te beteljen, mar by in route lâns in kommersjeel buro krekt wol. Dus in beswier tsjin in te hege ‘WOZ’ dat is net it probleem hjir, mar wol de route. Dizze kosten kinne nammentlik gau oprinne en kostje dan in soad mienskipsjild, binne wy fan betinken.
    Fragen fan ‘e FNP fraksje:

    1. Hoefolle ‘WOZ‘ beswieren komme der eins binnen yn De Fryske Marren? En leit dit no ek heger as yn 2022 en 2021?
      Antwoord
      Ja, it tal beswieren is behoarlik heger as oare jierren. Noch net alle ynkommen WOZ-beswieren binne registrearre. De teller stiet op dit stuit op 847 objekten wêrfan’t de WOZ-wearde bestriden wurdt. Wy tinke op mei-inoar 1.100 WOZ-beswieren út te kommen. Wy ferwize nei ûndersteande grafiken foar it ferrin fan it tal beswieren oer de perioade 2014 – 2023.
      Ja, het aantal bezwaren ligt fors hoger dan voorgaande jaren. Nog niet alle ingekomen WOZ-bezwaren zijn geregistreerd. De teller staat momenteel op 847 objecten waarvan de WOZ-waarde wordt bestreden. We denken op in totaal 1.100 WOZ-bezwaren uit te komen. Wij verwijzen naar onderstaande grafieken voor het verloop van het aantal bezwaren over de periode 2014 – 2023.
    2. Hoe leit krekt de ferhâlding (jier 2023) tusken it tal streekrjochte oanfragen en oanfragen dy’t binnenkomme fia in kommersjeel buro.
      Antwoord
      Fia no-cure-no-pay (ncnp) is der tsjin 500 WOZ-weardes beswier oangetekene.
      Via no-cure-no-pay (ncnp) is er tegen 500 WOZ-waardes bezwaar aangetekend.
    3. Wat is de ferdieling fan de beswieren (jier 2023) oer de priisklassen? Sitte hjir ek ferskillen yn tusken streekrjochte en oanfragen fia in kommersjeel buro?
      Antwoord

      De ûndersteande tabel toant it tal objektbeswieren per weardeklasse en per kategory: wenning, rekreaasje(wenning) en bedriuw. Op dit stuit witte we noch net hoe’t de ferdieling by no-cure -no-pay leit.
      Onderstaande tabel toont het aantal objectbezwaren per waardeklasse en per categorie: woning, recreatie(woning) en bedrijf. We weten op dit moment nog niet hoe de verdeling ligt bij no-cure -no-pay.
    4. Foar de groep kommersjele yntsjinners: wat is hjir it gemiddelde oan proseskosten? En as it net lykwichtich ferdielt is, wat is dan de mediaan fan dizze groep?
      Yn 2021 betelle ús gemeente € 11.974 oan proseskostefergoedingen (ynklusyf griffyrjochten en oare kosten). Dat is rom leger as we gemiddeld yn Nederlân sjogge.
    5. We ferwize ek nei it ferantwurdingsdokumint dat iepenbier tagonklik is fia de webside.
    6. https://www.defryskemarren.nl/direct-regelen/belastingen-subsidies/belastingen/wet-woz/
    7. Op side 15 fan dit dokumint kinne jo lêze dat de takenning fan proseskostefergoeding behoarlik leger leit as it Nederlânsk gemiddelde.
    8. In 2021 betaalde onze gemeente € 11.974 aan proceskostenvergoedingen (inclusief griffierechten en andere kosten). Dat is ruim lager dan we gemiddeld in Nederland zien.
    9. We verwijzen ook naar het verantwoordingsdocument dat openbaar toegankelijk is via de website.
    10. https://www.defryskemarren.nl/direct-regelen/belastingen-subsidies/belastingen/wet-woz /
    11. Op pagina 15 van dit document kunt u lezen dat de toekenning van proceskostenvergoeding beduidend lager ligt dan het Nederlands gemiddelde.

    Vraag raadslid:
    Op 12 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    In de brief van het college, datum 27 januari 2023 gericht aan het COA stond te lezen dat de vergunning voor het huidige AZC niet rond is. In de reactie brief van het COA, 14 maart 2023. Staat beschreven dat de gemeente de laatste stukken in goede orde ontvangen heeft.
    Dit roept de volgende vragen bij de VVD fractie op.

    1. Hoe kan het dat de vergunning van het AZC nog niet rond is?
    2. Wat heeft het college afgelopen jaren gedaan om de vergunning rond te krijgen?
    3. Wat betekent het dat er al ongeveer anderhalf jaar een AZC zonder vergunning in Balk open is?
    4. Welke acties heeft het college hierop ondernomen?
    5. Wanneer verwacht het college dat de vergunning verleend wordt?

      Antwoord namens college:
      Hoe kan het dat de vergunning van het AZC nog niet rond is?
      Het huidige azc in Balk is inmiddels ruim zes jaar in gebruik. In die periode is er heel wat gebeurd. Een tijdelijke sluiting, een heropening en een brede discussie met gemeenteraad en de Balkster bevolking inclusief enquête over een verlenging van de termijn voor twee jaar. De verleende omgevingsvergunning is binnen deze periode niet onherroepelijk geworden en ligt op dit moment (vanaf oktober 2021) bij de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State. Een zitting is tot op heden nog (steeds) niet gepland. Wel zijn op juridisch vlak over en weer de standpunten uitgewisseld en zijn de argumenten en onderbouwingen nader aangescherpt.
      Deze nadere argumenten en aanscherpingen moesten ook worden verwerkt in de ruimtelijke onderbouwing bij de huidige aanvraag. Deze informatie heeft ons echter, ondanks diverse herinneringen aan het COA, pas recent bereikt. Dit was essentieel voor de onderbouwing van de aanvraag.

      Wat heeft het college afgelopen jaren gedaan om de vergunning rond te krijgen?
      Onder verwijzing naar het antwoord onder 1, hebben we het COA diverse malen om de gevraagde aanpassingen gevraagd. Uiteindelijk hebben een (bestuurlijke) brief, meerdere contactmomenten met de bestuursvoorzitter van het COA én een personeelswisseling bij het COA er toe geleid dat de zaak weer aan het rollen is gekomen. Zie verder ook onze brief van 26 januari 2023 aan het COA en de reactiebrief van het COA van 14 maart 2023 daarop.

      Wat betekent het dat er al ongeveer anderhalf jaar een AZC zonder vergunning in Balk open is?
      Feitelijk heeft dit geen invloed op het azc en haar bewoners. Toch vinden we dit een ongewenste situatie. Wij zien het afhechten van deze procedure met als doel een correct vergunde situatie als signaal richting gemeenteraad, maar vooral ook naar de inwoners van onze gemeente. Vertrekpunt is altijd geweest om het azc in Balk door middel van correct verleende vergunningen te laten bestaan. Dat is ook nu nog steeds het uitgangspunt.

      Welke acties heeft het college hierop ondernomen?
      Zie hiervoor het antwoord op vraag 2.

      Wanneer verwacht het college dat de vergunning verleend wordt?
      Recent heeft het college de stukken behandeld en koerst op besluitvorming in de raad van 31 mei 2023. Alvorens het college de vergunning kan verlenen dient de raad te beslissen over het wel of niet afgeven van een Verklaring van geen bedenkingen. Daarna gaat het ontwerpbesluit ter inzage.

    Vraag raadslid:
    Op 27 maart jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.

    Aanleiding
    De aanleiding van deze vragen zijn de in 2022 geplaatste wegversmalling in de Hollandiastraat te Scharsterbrug en de geluiden hierover vanuit de inwoners van Scharsterbrug die wij tijdens een plaatselijk belang vergadering hebben meegekregen.
    De Wegversmalling is natuurlijk vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid geplaatst, om ervoor te zorgen dat fietsers veilig(er) vanaf het fietspad de weg op kunnen komen. Vanzelfsprekend zijn wij voor het verbeteren van de verkeersveiligheid. Waar wij ons zorgen om maken is de mogelijkheid dat de wegversmalling zomers wanneer de brug in Scharsterbrug heel vaak open moet voor opstoppingen en files (en daarmee onveilige situaties) gaat zorgen. Wij zijn van mening dat dit zeer waarschijnlijk is.

    Vragen:

    1. Van inwoners van Scharsterbrug en van Vreugdenhil (fabriek in Scharsterbrug) hebben wij begrepen dat zij niet zijn betrokken bij, noch zijn geïnformeerd over het aanbrengen van de wegversmalling. Klopt dit? Zo ja, waarom?
      Antwoord
      Op 22 september 2020 is Plaatselijk Belang per e-mail gevraagd of zij instemmen met de aanpassing van de komgrens volgens een ontwerpschets. Op 9 oktober 2020 heeft Plaatselijk Belang aangegeven akkoord te gaan met de ontwerpschets vanwege de veiligheid van fietsers. Ze geven daarnaast aan dat uit ervaring zal moeten blijken of de versmalling, met name zomers als de brug veel en soms lang openstaat, leidt tot opstopping buiten het dorp met mogelijke frustraties en ergernissen tot gevolg. In het najaar van 2022 is de komgrens aangepast, dit in combinatie met onderhoud aan het fietspad.
      De feitelijke aanpassing van de komgrens heeft de laatste tijd nogal wat aandacht gekregen en vragen opgeleverd met zich meegebracht. Met een brief van 3 maart 2023 vraagt Plaatselijk Belang Scharsterbrug en nog drie partijen (waaronder Vreugdenhill) om een gesprek om de situatie ter hoogte van de komgrens te verbeteren. Maandag 3 april 2023 heeft er een overleg plaatsgevonden. Afgesproken is op korte termijn mogelijke verbeteringen van de komgrens, waarbij de fietsveiligheid gewaarborgd blijft, te onderzoeken. Een vervolgoverleg is op 8 mei 2023 gepland.
    2. Wat zijn de overwegingen van de gemeente geweest om deze wegversmalling aan te brengen? En is in de overweging de doorstroom van het verkeer in Scharsterbrug in de zomer wanneer de brug vaak open staat voldoende meegewogen?
      Antwoord
      In 2019 is onderzoek gedaan naar de fietsveiligheid in onze gemeente. De aandachtspunten uit dit onderzoek zijn nader afgewogen, uitgewerkt, geprioriteerd en op geld gezet. Wij hebben in januari 2021 kennisgenomen van het rapport ‘Fietsveiligheid De Fryske Marren’ en onder meer ingestemd met het daarbij behorende Uitvoeringsprogramma Fietsveiligheid De Fryske Marren. De gemeenteraad is hierover op 22 januari 2021 middels de nieuwsbrief geïnformeerd. Plaatselijke Belangen zijn eind januari 2021 over het onderzoeksrapport en uitvoeringsprogramma geïnformeerd via de e-mail.
      De situatie bij de komgrens Scharsterbrug vanuit Joure is in het onderzoek aangemerkt als knelpunt met hoge prioriteit. Dit punt wordt door fietsers als erg onveilig ervaren. Om de snelheid van het gemotoriseerde verkeer te remmen, is geadviseerd de weg te versmallen ter hoogte van de komgrens. Dat is bestaand beleid en bij een aantal andere kernen is dat al op deze manier uitgevoerd. Tevens is geadviseerd het plateau iets te verlengen en het kombord te verplaatsen, zodat het zicht op de fietsers verbetert. De aanbeveling is vervolgens verwerkt in een schetstekening en uiteindelijk uitgevoerd in 2022 (zie reactie op vraag 1).
    3. Is het college het ermee eens dat de wegversmalling mogelijk (of zelfs waarschijnlijk) in de zomer wanneer de brug vaak open moet gaat leiden tot onwenselijke opstoppingen/files en daarmee de doorstroom van het autoverkeer onevenredig hindert en (verkeers-)onveilige situaties op kan leveren?
      Antwoord
      Of de wegversmalling mogelijk in de zomer, na het sluiten van de brug, leidt tot grote opstoppingen/files ter hoogte van de komgrens hebben we (nog) niet kunnen ervaren. Het was onze bedoeling om dat in 2023 te monitoren en dat in overleg met Plaatselijk Belang te evalueren.
    4. Klopt het dat de overwegingen en keuzes die in 2011 zijn gemaakt (destijds door Gem. Skarsterlân) na overleg met Plaatselijk Belang niet zijn meegenomen in de overweging die er in 2022 toe heeft geleid dat de wegversmalling nu wel is aangelegd? (Zie brief in bijlage).
      Antwoord
      De aanleiding van de komgrensaanpassing is het in 2019 uitgevoerde fietsveiligheidsonderzoek. De overwegingen en keuzes die in 2011 door de toenmalige gemeente Skarsterlân zijn gemaakt, hebben we hierbij niet betrokken. De in 2011 verzonden brief aan Plaatselijk Belang over verkeersmaatregelen Hollandiastraat Scharsterbrug is volgens de bepalingen van de Archiefwet vernietigd. Wij waren niet op de hoogte van deze brief.

    Vraag raadslid:
    Op 20 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Hjir boppe stiet in link nei in artikel wat juster (sneon 18 febrewaris) yn de Ljouwerter Krante stie. It soe ivich skande wêze dat doarpsfeesten mei optochten troch regeldruk yn de knipe komme en it sels ôfblaze moatte. Dat ropt by ús fragen op:
    1) Is it kolleezje bekind mei it artikel en wat fynt it kolleezje fan de taneamende druk op de organisaasjes?
    2) Hoefolle optochten ha wy yn dizze gemeente en soe in kollektive fersekering ek in opsje wêze en wat soe dat de gemeente by benadering kostje moatte?

    Antwoord namens college:

    1. Ja, wy binne bekend mei it artikel en hawwe lêzen dat de organisaasjes foaral in tanimmende druk ûnderfine yn it ramt fan de fersekerberens fan harren eveneminten. Wy herkenne dit. Ut de fergunningferlieningskant lykwols, is de regeljouwing de lêste jierren net feroare. As gemeente hawwe wy it foech foar it ôfjaan fan in fergunning foar fergunningsplichtige eveneminten. Faak wurdt dat ek as betingst troch fersekerders steld; wy wize organisatoaren hjirop.
    2. Wy hawwe sa ’n sân lytsere optochten en ien grutte optocht yn Sint-Nyk. Foar de optochten yn De Fryske Marren kinne wy as gemeente net sels in evenemintefersekering ôfslute. Wy organisearje as gemeente gjin optochten en wy binne dêrom gjin belanghawwende yn it ramt fan dy fersekering. Yngefal fan skea keart de fersekerder dan ek net út. Mei it each hjirop kinne wy jo net foarsjen fan in kosterûzing. Foar de by de eveneminten belutsen frijwilligers hat de gemeente wol in frijwilligersfersekering ôfsletten, mar dy biedt allinnich in sekundêre dekking (oare fersekeringen, lykas in eigen WA fersekering geane foar).

    Nederlandse vertaling

    1. Ja, wij zijn bekend met het artikel en hebben gelezen dat de organisaties vooral een toenemende druk ervaren in het kader van de verzekerbaarheid van hun evenementen. Wij herkennen dit. Vanuit de vergunningverleningskant echter, is de regelgeving de laatste jaren niet veranderd. Als gemeente zijn wij bevoegd gezag voor het afgeven van een vergunning voor vergunningsplichtige evenementen. Vaak wordt dit ook als voorwaarde door verzekeraars gesteld; wij wijzen organisatoren hierop.
    2. Wij hebben circa zeven kleinere optochten en één grote optocht in Sint Nicolaasga. Voor de optochten in De Fryske Marren kunnen wij als gemeente niet zelf een evenementenverzekering afsluiten. Wij organiseren als gemeente geen optochten en wij zijn daarom geen belanghebbende in het kader van die verzekering. Ingeval van schade keert de verzekeraar dan ook niet uit. Gelet op deze onmogelijkheid, kunnen wij u niet van een kostenraming voorzien. Voor de bij de evenementen betrokken vrijwilligers heeft de gemeente wel een vrijwilligersverzekering afgesloten, maar deze biedt alleen een secundaire dekking (andere verzekeringen, zoals een eigen WA verzekering gaan voor).

    Vraag raadslid:
    Op 9 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Gezien het feit dat de vragen in Petear niet zijn beantwoord, de vragen iets verder uitgewerkt als schriftelijke vragen.
    We zien de beantwoording graag voor de raad tegemoet.

    1. Kan de college zich vinden in de volledige strekking en inhoud van het stuk?

      Antwoord

    Het college kan zich vinden in de volledige strekking en inhoud van de regiovisie.

    1. Zijn er zaken die het college van plan is niet over te nemen of minder verstrekkend in te vullen, zo ja welke en hoe?

      Antwoord

    Het college heeft geen voornemen om delen van het plan niet over te nemen of minder verstrekkend in te vullen. We onderschrijven de inhoud van de visie, zoals die nu ter vaststelling voorligt.

    1. Zijn er zaken die het college van plan is verstrekkender in te vullen? Zo ja welke en hoe?

      Antwoord

    De regiovisie vormt de basis om de verschillende ontwerpen die genoemd zijn, regionaal en met alle betrokken in te vullen. Daar waar we als college accenten zouden willen leggen bestaat de mogelijkheid om dit in te brengen tijdens het proces van de op te stellen jaarplannen. We hebben hiervoor nog geen concrete onderwerpen.

    1. Zijn er zaken die het college mist en dus van plan is toe te voegen aan de gemeentelijke invulling? En op welke wijze?

      Antwoord
      Er zijn geen zaken die we missen. De regiovisie biedt verschillende aanknopingspunten om zowel provinciaal als lokaal met de verschillende partijen in gesprek te gaan en te kijken waar de gezamenlijke belangen elkaar ontmoeten en we waarover we met elkaar over in gesprek kunnen gaan.

    Vraag raadslid:
    Op 6 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    De vragen aan het college:

    1. Wat is de status van de uitbreiding plannen van industrieterrein Lemsterhoek? Dit naar aanleiding van de brief van 11 november 2022 van Dhr. Jellesma.

      Antwoord
      Wij zijn in gesprek met de ontwikkelaar. De ontwikkelaar heeft recent 13 ha grond aangekocht aansluitend aan het bedrijventerrein Lemsterhoek in Lemmer.
    1. Wat zijn de argumenten van het college om tot heden nog niet medewerking te verlenen aan deze uitbreidingplannen, ondanks de planologische mogelijkheden die de locatie heeft + de behoefte van lokale ondernemers die graag willen uitbreiden?

      Antwoord

    De wens van de ontwikkelaar en een aantal bedrijven in Lemmer om het bedrijventerrein Lemsterhoek te gaan uitbreiden, past op dit moment niet binnen de vorig jaar vastgestelde nieuwe regionale afspraken over de uitbreiding van bedrijventerreinen in de regio Zuidwest Friesland (SWF). Er is weliswaar planologische ruimte voor de gewenste uitbreiding (binnenplanse wijziging), maar de uitbreiding van Lemsterhoek moet ook passen binnen de gemaakte afspraken met Súdwest Fryslân en de Provinsje Fryslân. Om mee te kunnen werken vraagt dit een andere afweging waar het gaat om de eerder gemaakte keuzes voor nieuwe bedrijventerreinen. Ook vraagt het afstemming/overeenstemming met SWF en Provinsje.

    1. Is het college bereid om zich in te zetten voor de uitbreiding van Lemsterhoek en daarmee de ontwikkeling van het terrein na een periode van circa 45 jaar afteronden.

      Antwoord
      Wij hebben met de ontwikkelaar afgesproken om in Q1 2023 tot een besluit te komen. Op dit moment worden de benodigde ingrediënten nader in kaart gebracht. Wij willen eerst als college zelf een afweging maken of er ruimte gevonden kan worden voor de gewenste uitbreiding. Vervolgens gaan we in gesprek met de regio.

    Vraag raadslid:
    Op 6 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Vanavond is voor de fractievergadering ingesproken door de initiatiefnemers van het plan Poeisz en Aldi in Lemmer. Daar hebben wij de volgende vragen over.
    Klopt het dat;

    1. In mei 2022 een principe verzoek is ingediend?
      Antwoord
      Het klopt dat er op 24 mei 2022 een verzoek tot vooroverleg (principeverzoek) is binnengekomen.
    1. Tot op de dag van vandaag hierop geen reactie vanuit het college is gekomen?
      Antwoord
      Het klopt dat er (nog) geen officiële reactie vanuit het college is gekomen.

    Daarnaast

    1. Als er nog geen reactie is gegeven wat is hier de reden voor?
      Antwoord
      Wij hebben nog geen reactie gegeven, omdat we hebben onderzocht of het verzoek, hoewel strijdig met vastgesteld beleid, toch nog mogelijk zou zijn. De initiatiefnemers zijn hiervan op de hoogte gebracht.
      Het vigerende, door de gemeenteraad vastgestelde, beleid is behoud van de huidige supermarktstructuur. Meerdere, door de raad vastgestelde, rapporten liggen hieraan ten grondslag. Alle initiatieven zijn tot op heden aan dit beleid getoetst waarbij steeds negatief is besloten. Het onderhavige verzoek zou bij toetsing aan het huidige beleid eenzelfde lot ondergaan.
      Het verzoek is vrijwel identiek aan het verzoek van medio 2020. Toen ook was de wens van de Aldi om te verplaatsen naar de Zeedijk-Sluisweg, naast de Poiesz. Het college heeft ook toen geen medewerking verleend aan het plan. Al sinds 2015 staat verplaatsing van een supermarkt op de agenda van de supermarktondernemers en beleggers. Dit begon met een aanvraag van de Aldi om te verplaatsen naar de Polle en enkele jaren later eenzelfde soort verzoek van de Lidl naar de Polle, maar ook diverse andere plekken in Lemmer zijn de revue gepasseerd. Zie door de gemeenteraad vastgestelde beleidsstukken, waaronder ‘Centrumvisie Lemmer’ vastgesteld in 2012 en ‘Verkenning uitbreiding en verplaatsing supermarkten Lemmer’ vastgesteld juni 2016. Ook vorig jaar is dit nogmaals bekrachtigd bij het door de raad vastgestelde bestemmingsplan Buitengaats.
    2. Wat zijn de termijnen die het college heeft om te reageren op een principe verzoek?
      Antwoord
      In principe geven we binnen 8 weken een antwoord op dit soort verzoeken. Er zit geen fatale termijn aan. In juli 2022 hebben we de initiatiefnemer medegedeeld dat we een verder onderzoek zouden doen. Als we de termijn van 8 weken zouden aanhouden, dan zouden de initiatiefnemers op voorhand een negatief advies krijgen. Er is dus voor gekozen een langere termijn te hanteren.
    3. De initiatiefnemer gaf aan dat de wethouder niet met de initiatiefnemer in gesprek wou. Wat is de argumentatie hiervoor om zo’n gesprek te weigeren?
      Antwoord
      We zijn van mening dat het beleid alleen dan kan worden gewijzigd wanneer er een behoorlijke kwaliteitsslag wordt bereikt. Het enkel verplaatsen van de Aldi naar de Poiesz en daarmee vergroten van de Jumbo, levert geen gewenste kwaliteitsslag. Zo lang er geen gerede argumenten zijn om voorstellen te doen om het staande beleid (dat is vastgesteld door de Raad) te wijzigen en de raad nog niet op de hoogte is gebracht van het onderzoek, ziet het college geen meerwaarde om het gesprek aan te gaan. Immers; de ingediende aanvraag is strijdig met het huidige door de raad vastgestelde beleid. Dit is zoals gezegd, per e-mail medegedeeld aan de initiatiefnemers.

      Het college bereidt een raadsmemo voor om de gemeenteraad op de hoogte te brengen van de inspanningen van de afgelopen tijd.

    Vraag raadslid:
    Op 3 februari 2023 ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

    Op 25 november heeft het COA het verzoek gedaan om reguliere asielopvang in onze gemeente voort te zetten. Dit vanwege de aanhoudende hogere instroom en het hoge aantal vergunninghouders in de opvang.

    U heeft aangegeven daar nog extra informatie van het COA over te wensen voordat u dit verzoek in behandeling kunt nemen en de raad kan worden geïnformeerd over de vervolgstappen.

    Onze fracties maken zich hier zorgen over. Wat ons betreft is tijdige besluitvorming hierover cruciaal, bijvoorbeeld voor het goed kunnen organiseren van het onderwijs voor nieuwkomers. Op dit moment wordt dat verzorgd door De Cocon in Balk. Hun huidige veronderstelling is dat deze school gaat sluiten met ingang van de zomervakantie 2023, omdat er vanaf 1 oktober (?) geen asielopvang in Balk meer zal plaatsvinden. Als we deze veronderstelling niet kunnen wegnemen betekent dit dat het personeel op korte termijn op zoek gaat naar een andere werkomgeving. Hun expertise zal daarmee verdwijnen, en in de huidige arbeidsmarkt voor het onderwijs zal deze lastig te vervangen zijn. Zonde, wat ons betreft.

    Zonder nog een standpunt in te willen nemen willen we graag meer informatie over het proces. We hebben hierover de volgende vragen:

    1. Bent u het met ons eens dat het noodzakelijk is om tijdig te besluiten over het al dan niet voortzetten van asielopvang in de locatie Balk, zodat alle betrokkenen weten waar ze aan toe zijn en zich daarop kunnen voorbereiden?
    2. Bent u het met ons eens dat dit niet later zou moeten dan 1 april, maar bij voorkeur eerder?
    3. Kunt u ons toezeggen alles in het werk te zetten om zo snel mogelijk de benodigde informatie te verzamelen om dit besluit te kunnen nemen?
    4. Kunt u ons toezeggen niet alleen het COA, maar ook Cocon actief te informeren over de stappen die er worden gezet?

      Antwoord namens college:
      1. Ja, dat zijn wij met u eens. Om die reden heeft de gemeenteraad in zijn vergadering van 27 oktober 2021 besloten om het COA toestemming te geven de locatie in Balk in te zetten als noodopvang voor de opvang van vluchtelingen voor de gebruiksperiode van twee jaar, ingaande vanaf 1 oktober 2021. Het college voert het raadsbesluit uit en het COA zal dus per 1 oktober 2023 het AZC in Balk sluiten en fysiek ontmantelen. Alle betrokkenen zijn hiervan op de hoogte. De komende weken zullen wij conform onze ambtelijke voorbereiding daartoe alle betrokken partijen aan dit besluit herinneren.
      2. Zie reactie onder 1.
      3. Het college houdt zich aan het door de raad genomen besluit en er wordt geen voorstel aan de raad gedaan over voortzetting van het huidige AZC in Balk.
      Het COA heeft ons verzocht om te kijken naar een mogelijkheid voor een nieuwe duurzame opvang in onze gemeente, hierover is de raad middels een raadsmemo geïnformeerd. Op korte termijn informeren wij de raad nader over dit verzoek en leggen de gemeenteraad daarvoor keuzes voor. In dit verband is het goed om op te merken dat, indien de gemeenteraad instemt met de vestiging van een duurzaam AZC, een dergelijke procedure geruime tijd in beslag kan nemen alvorens het COA op deze wijze asielzoekers kan opvangen binnen onze gemeente.
      4. Met het COA zijn wij in gesprek over de nieuwe aanvraag. Cocon is destijds geïnformeerd over het besluit van de gemeenteraad uit 2021 en de consequenties voor de school. Wij zullen Cocon, zoals opgenomen bij 1. hierover nog eens actief benaderen

    Vraag raadslid:
    Op 10 januari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Naar aanleiding van perspublicatie in de Leeuwarder Courant d.d. 28 december jl. en de brief van initiatiefgroep woonhof Lemmer, d.d. 8 september jl., gericht aan college en fracties, heeft het CDA de volgende vragen.

    1. Klopt het dat er al sinds 2017 oriënterende gesprekken vanuit het college met de initiatiefgroep zijn?

      Antwoord college:
      Vanaf 2017 heeft de initiatiefgroep zich georiënteerd op mogelijke realisatie van een woonhof in Lemmer. Een eerste officieel oriënterend gesprek met het college over realisatie van een woonhof, heeft plaatsgevonden op 27 februari 2020. Het toenmalige college werd vertegenwoordigd door wethouder Boerland.
    2. Is aangegeven vanuit het college dat de mogelijkheden om te komen tot een woonhofgroep in Lemmer mogelijk is? Zo ja wat waren dan de voorwaarden?

      Antwoord college:
      Er is tijdens het gesprek van 27 februari 2020 aangegeven dat het mogelijk is om te komen tot een woonhof. Toen is ook gewezen op gelijke kansen voor iedereen en dat een dergelijk project moet passen binnen de gemeentelijke woningbouwprogrammering. Er zijn een aantal woningbouwlocaties onder de aandacht gebracht, waar mogelijk kansen lagen. Voor wat betreft locaties waarvan de grond in eigendom is van de gemeente is aangegeven dat wij doorgaans grond kunnen uitgeven op drie verschillende wijzen; door middel van verloting (1) of projectmatige uitgifte aan een projectontwikkelaar (2). Als derde werd uitgifte aan groepen genoemd, waarbij uiteraard ook het principe geldt van gelijke kansen voor iedereen. Deze laatste mogelijkheid kan gerealiseerd worden door middel van uitgifte in een CPO (collectief particulier opdrachtgeverschap). Deze situatie zou dan van toepassing zijn op de woonhofgroep, mogelijk in Tramdijk Oost fase III.
      Opgemerkt moet worden dat ruimte voor een CPO in het bestemmingsplan wordt opgenomen, dat inschrijving op deze ruimte voor iedereen mogelijk is en dat bij meerdere inschrijvingen toekenning per verloting plaatsvindt.

      3.Bent u aanwezig geweest bij een informatiebijeenkomst over gemeenschappelijk wonen in Lemmer? Hebt u daar ook informatie naar voren gebracht en zo ja welke?

      Antwoord college:
      Wij zijn hier niet bij aanwezig geweest

      4. Hebt u als voorwaarde gesteld dat bij evt. realisatie van een dergelijke woonhof er een juridische entiteit door de woonhofgroep diende te worden opgericht?

      Antwoord college:
      Dit is door ons niet als harde voorwaarde gesteld.
      Dit initiatief is opgenomen is “kwestie” bij het vaststellen van de notitie Samenspel en het daarbij behorende plan van aanpak (wikselwurk). Tevens is bij het vaststellen van dit beleid besloten dat de raad regelmatig op de hoogte zal worden gehouden. Blijkens berichtgeving in de LC ziet de woonhofgroep Lemmer op dit moment geen kans om hun plannen te ontwikkelen.

      5. Waarom is de raad hiervan niet op de hoogte gesteld, dit ook al mede gelet de raadsuitspraak dat de raad op de hoogte zou worden gehouden.

      Antwoord college:
      Op 21 april 2021 heeft de raad besloten over het project Tramdijk-Oost fase III. Hierbij was een memo gevoegd over de stand van zaken met betrekking tot Woonhof Lemmer. In dit memo is duidelijk aangeven waarom het project van de woonhof niet exclusief in Tramdijk Oost fase III gerealiseerd kon worden. Er zijn meerdere gesprekken gevoerd met de initiatiefgroep, maar dit heeft niet tot een concreet resultaat geleid.

      6. Bent u het ons van mening dat door een dergelijke, positieve grondhouding, er verwachtingen zijn gewekt jegens de woonhofgroep?

      Antwoord college:
      Wij kunnen ons voorstellen dat er mogelijk verwachtingen zijn gewekt. Vooral vanwege het feit dat in vervolggesprekken na 27 februari 2020, niet steeds expliciet is ingegaan op de randvoorwaarden om te komen tot succesvolle realisatie van een woonhof in Lemmer. Achteraf kunnen we stellen dat de procedure van uitgifte van gemeentegronden (mogelijkheden en onmogelijkheden) kennelijk niet altijd duidelijk bij Woonhof is overgekomen. Duidelijkheid hierover heeft het huidige college tijdens de laatste gesprekken opnieuw gegeven en eveneens is de positieve grondhouding herbevestigd binnen het kader van de (wettelijke) mogelijkheden.

      7. Kunt u aangeven op welk moment (datum) u in de besprekingen met de woonhofgroep duidelijk kenbaar hebt gemaakt dat het verkopen van grond in eigendom van de gemeente aan een groep niet mogelijk is?

      Antwoord college:
      Eind 2020 is schriftelijk duidelijk gemaakt dat is besloten dat er geen woonhof gevestigd kan worden in het project Tramdijk Oost fase III. Op 25 februari 2021 is dit tijdens een digitale bijeenkomst mondeling toegelicht door een vertegenwoordiging van het college. Er is aangegeven dat is gekozen voor projectmatige uitgifte aan een projectontwikkelaar en uitgifte van kavels aan particulieren. Hiernaast is ruimte beschikbaar voor Dynhûs om sociale woningen te realiseren. Na dit overleg is er nogmaals gekeken of er mogelijkheden waren in het project Tramdijk Oost fase III, maar de uiteindelijke conclusie was negatief. Op 30 mei 2022 is dit ambtelijk besproken met groep. We moeten constateren dat er op dit moment nog weinig mogelijkheden zijn in onze gemeente om te komen tot CPO-projecten op eigen grond. Dit is een aandachtspunt voor de toekomst (zie verder het antwoord op vraag 2)

      8. Indien er verwachtingen zijn gewekt hoe beoordeelt u dan, achteraf, uw houding en gedrag jegens de initiatiefgroep?

      Antwoord college:
      Het idee om te komen tot een woonhof in Lemmer zien wij nog steeds als een sympathiek idee. Wij hebben hier altijd een positieve grondhouding in aangenomen en doen dat nog steeds. Wij zijn wel van mening dat tijdens de start van dit traject de randvoorwaarden duidelijker en explicieter gesteld hadden kunnen worden.

    Vraag raadslid:
    Op 16 januari 2023 ontvingen wij via de griffie de volgende vragen:
    In verband met eerder aan u gestelde vragen en de beantwoording ervan over dagopvang in daarvoor bedoelde zorginstellingen bleek dat de kosten voor maaltijden in de prijs verrekend zijn, er dus niet sprake is van verplichte eigen bijdragen daarvoor. In de beantwoording bleek dat er bijdragen op basis van vrijwilligheid toegestaan zijn van €3.50 tot €4.- per dag. Uit berichten die mij hebben bereikt blijkt dat er door zorginstellingen soms meer dan het dubbele van de deze bedragen wordt gevraagd.

    Dat brengt mij tot de volgende vragen:
    (1). Bent u hier ook van op de hoogte?
    (2). Bent u met mij van mening dat er gezien de hoogte van deze aparte eigen bijdragen voor maaltijden geen sprake is van vrijwilligheid maar van verplichte eigen bijdragen?
    (3). Bent u ook met mij van mening dat het moeten betalen van eigen bijdragen voor maaltijden bij dagopvang van kwetsbare – dikwijls dementerende – mensen een financiële rem opwerpt voor het al vaak zeer moeilijk hebbende mantelzorgers?
    (4). Omdat ook inwoners van onze gemeente hiermee te maken hebben of krijgen, bent u dan bereid een en ander te onderzoeken en zo nodig zorginstellingen voor dagopvang erop aan te spreken?

    Antwoord namens college:
    Op 14 september 2022, hebt u vragen gesteld over de maaltijden bij dagopvang. In onze antwoorden daarop hebben wij onderscheid gemaakt in kortdurend verblijf en dagbesteding. Bij kortdurend verblijf, waaronder respijtzorg, hebben wij aangegeven dat het niet is toegestaan om een extra bijdrage te vragen voor maaltijden en overige voedingskosten. Bij dagbesteding, zoals zorgboerderijen, is het toegestaan om de maaltijden tegen een redelijk bedrag bij de deelnemende inwoners in rekening te brengen.

    U vraagt nu naar vergoeding van maaltijden, specifiek bij dagbesteding. Hieronder onze antwoorden.
    (1) Ja, wij zijn hiervan op de hoogte. Op dit moment is bij ons bekend dat één aanbieder voor dagbesteding een tarief hanteert van € 8,05 per maaltijd. Daarnaast is bekend dat enkele andere aanbieders voor dagbesteding een bedrag van € 5,00 tot € 6,00 per maaltijd bij de deelnemende inwoners in rekening brengen. Ook zijn er aanbieders die geen bijdrage voor maaltijden vragen.

    (2) Nee, deze mening delen wij niet. Een aanbieder kan een redelijke bijdrage voor een maaltijd vragen, maar kan niet verplichten dat cliënten hier gebruik van maken. Een deel van de gecontracteerde aanbieders vraagt een bijdrage. Ons zijn geen situaties bekend dat dit ertoe heeft geleid dat een inwoner vanwege de bijdrage afziet van dagbesteding.

    (3) Als het om een redelijke vergoeding gaat, delen wij deze mening niet. Doorgaans zijn de kosten voor een maaltijd niet duurder dan de maaltijd thuis. In hoeverre een bijdrage redelijk is wordt bepaald door de Nibud-normen, het Voedingscentrum en andere maaltijdservices. In onze eerdere beantwoording op uw vragen van 14 september 2022 noemden wij een bedrag van rond € 4,00 per maaltijd, door de stijgende kosten kan dit bedrag worden bijgesteld. Als het gaat om een te hoge bijdrage, delen wij uw mening dat dit zou kunnen leiden tot ongewenste effecten zoals het afzien van zorg.

    (4) We nemen de signalen over aanbieders die een te hoge bijdrage vragen ter harte. Als een aanbieder een bijdrage vraagt die sterk afwijkt van de gemiddelde redelijke kosten dan zullen we de aanbieder hierop aanspreken en erop toezien dat de bijdrage wordt verlaagd tot een redelijk bedrag. Dit geldt in iedere geval voor de aanbieder die € 8,05 per maaltijd in rekening brengt. Op korte termijn maken we hernieuwde afspraken met aanbieders en de adviesraad sociaal domein over de toegestane bijdrage voor maaltijden.

    Vraag raadslid:
    Op 13 december 2022 ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.

    1. Is het u bekend dat de afvalcoach ongevraagd bij onze inwoners in de afvalbak kijkt?

      Antwoord namens college
      Wat een afvalcoach doet en hoe een afvalcoach kan helpen bij het afvalscheiden hebben we breed kenbaar gemaakt. Onder andere via onze website, sociale media kanalen, in ons gemeentelijk katern Tusken de Marren en de AfvalApp. Een afvalcoach is vooral in de wijk te vinden en heeft contact met de inwoners. Ze kijken wat er juist wel en niet goed gaat bij het afval scheiden in de containers en bieden een helpende hand aan inwoners om hun afval (nog) beter te scheiden. Met het oog op die werkzaamheden kijkt de afvalcoach ook (ongevraagd) in de op de openbare weg geplaatste container.

    2. Is het u ook bekend dat deze ook met de handen in de afvalbak gaat en zelfs spullen er uit haalt?

      Antwoord namens college
      De afvalcoach verricht vooral visuele inspecties in de afvalcontainers. Om een goede indruk te krijgen – van wat wel en niet goed gaat bij het afvalscheiden in de containers – worden er soms ook spullen uit de container gehaald.

    3. Kunt u zich voorstellen dat dit als zeer privacy gevoelig wordt ervaren?

      Antwoord namens college
      We zijn ons ervan bewust dat een inspectie van een afvalcontainer ook informatie kan geven over onze inwoners en dat zij dit als een inbreuk op hun privacy kunnen ervaren. Het is daarom belangrijk om onze inwoners goed te informeren en waarom wij deze controles verrichten en welke informatie we vastleggen.

    4. Wordt de afvalcoach na haar bevindingen en het rapport straks vervangen door een soort BOA die net als in de corona tijd bij te dicht bij elkaar zitten, de inwoners beboeten als ze iets verkeerd in de afvalbak gooien?

      Antwoord namens college
      De afvalcoaches hebben geen taak die vergelijkbaar is met een BOA. Onze afvalcoaches helpen met allerlei tips over afvalscheiden, het verminderen van restafval én vragen over wat er naar de milieustraat kan.

    5. Kunt u indien de bovenstaande vraag niet het geval is, ons toezeggen dat dit in de toekomst niet zal gaan gebeuren?

      Antwoord namens college
      De afvalcoaches krijgen ook in de toekomst geen BOA-taak en delen geen boetes uit.

    6. Hoe ziet u er op toe dat door deze coach er niet afval illegaal wordt gedumpt om te voorkomen dat de coach het ziet?

      Antwoord namens college
      We verwachten geen toename van illegale dumping vanwege de inzet van afvalcoaches.

    7. Welke (milieu)winst denkt u er mee te gaan behalen dat mensen op hun afval gaan letten?

      Antwoord namens college
      Doel van de inzet van afvalcoaches is: minder grondstoffen in de grijze container, meer grondstoffen naar de milieuterreinen en een betere afvalscheiding op onze milieuterreinen. De afvalcoaches zijn actief op milieuterreinen, op straat en bij bijeenkomsten en evenementen. We willen het onze inwoners zo gemakkelijk mogelijk maken met een persoonlijk contact en dat ze worden geholpen bij het sorteren van grondstoffen.

    8. Wat vindt u van de mening dat een gemeente moet faciliteren in plaats van controleren en beboeten?

      Antwoord namens college
      Wij delen de mening dat een gemeente moet faciliteren in plaats van controleren en beboeten.

    9. Staan de gemaakte kosten voor een afvalcoach in verhouding met het beoogde resultaat?

      Antwoord namens college
      Onze huidige twee afvalcoaches zorgen ervoor dat er minder grondstoffen in de afvaloven belanden. Dit is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee. Uiteindelijk kunnen er meer grondstoffen worden ingezameld die hergebruikt kunnen worden voor nieuwe producten. Deze kosten wegen dus zeker op tegen de baten.

    Vraag raadslid:

    Op 20 september jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    De toekomst van het Nannewiid in Oudehaske e.o. staat onder grote druk. Er kan bijna geen recreatie meer op het water plaatsvinden, omdat het Nannewiid dichtslibt. Het onderwerp is de afgelopen tijd al diverse malen voorbijgekomen, maar het wordt tijd voor actie!

    Hierbij onze vragen aan het college:

    1. Is het college op de hoogte van de ernst van de situatie rondom het Nannewiid?

      Antwoord namens college
      Ja, het college is op de hoogte van de situatie rondom het Nannewiid.
    2. Heeft het college een visie op de toekomst van het Nannewiid?

      Antwoord namens college
      Het college werkt aan een Omgevingsvisie en een algemene visie (programma) op toerisme en recreatie. Vanuit een faciliterende rol is met subsidie van de gemeente en Provincie en participatie van de verschillende stakeholders/overheidspartijen van onderop een integrale gebiedsvisie opgesteld voor het Nannewiid.
    3. Is het college op de hoogte van het gebiedsplan voor het Nannewiid?

      Antwoord namens college
      Ja, het college heeft op 15 maart jl. kennis genomen van het gebiedsplan voor het Nannewiid dat in November 2021 door de Stichting Nannewiid is vastgesteld.
    4. Is het college van plan om op korte termijn actie te ondernemen om in gesprek te gaan met stichting Nannewiid?

      Antwoord namens college
      Het college is al met de Stichting Nannewiid in gesprek over de problematiek. Ook in oktober staat er een gesprek gepland met de Stichting en de nieuwe portefeuillehouder(s). Ambtelijk is met de overheden een adviestafel georganiseerd die input moet geven voor een bestuurlijk overleg.
    5. Is er geld gereserveerd voor ondersteuning voor het behoud van het Nannewiid?

      Antwoord namens college
      Nee, er is geen geld gereserveerd specifiek voor het behoud van het Nannewiid. Wel kijken we naar koppelkansen met het project van het ecologisch baggeren (regie It Wetterskip). Zo zien we mogelijkheden in een koppeling door het baggeren van de veenscheiding en gaan we mee voor wat betreft het baggeren van de watergangen die in verbinding staan met de overstort aan de andere kant van de Jousterweg (daar zijn middelen voor).

    Vraag raadslid:
    Via de griffie ontvingen wij de navolgende aan de Rekenkamer gestelde vragen als schriftelijke vragen.

    Wij verzoeken de rekenkamer onderzoek te doen naar het functioneren van de bezwaren commissie en naar de gang van zaken m.b.t. de bezwaarschriften procedure. Vragen voor onderzoek:

    1. Wat is de oorzaak waarom de raad 4 jaar lang geen jaarverslag van deze commissie heeft ontvangen?
    2. Is het laatste verslag over de afgelopen 4 jaar wel van voldoende inhoud en kwaliteit om als raad de controlerende taak uit te kunnen oefenen?
    3. Wordt de raad wel voldoende geïnformeerd over de zaken die zijn aangespannen en over de voortgang en het resultaat daarvan?
    4. Is het wel juist dat het college van b. en w. de leden van de commissie benoemt? Is dit wel zuiver aangezien het veelal gaat om de beoordeling van hun eigen beleid / besluiten?
    5. Het secretariaat van de commissie valt onder de afdeling juridische zaken. Is dit wel een juiste zaak omdat deze afdeling ook vaak vooraf (mede)advies geeft in de zaak waartegen bezwaar wordt gemaakt? Is dit niet een kwestie van de slager die zijn eigen vlees keurt?
    6. Worden de wettelijk voorgeschreven beslistermijnen voor de aangespannen zaken wel in acht genomen? Zijn er de laatste 4 jaar termijnen overschreden?
    7. Hoe hebben de bezwaarmakers de behandeling van hun bezwaarschriften ervaren of zijn er verbeteringen mogelijk.
    8. Een belanghebbende kan, als de beslistermijn voorbij is, de gemeente in gebreke stellen en een dwangsom van de gemeente eisen wegens te late besluitvorming. Op 5 april 2022 heeft het college een dergelijke dwangsom toegekend. Hoe vaak heeft de gemeente een dwangsom wegens te late besluitvorming moeten betalen?
    9. Staat de bevoorrechte positie van de gemeente (met al zijn juridische kennis) nog wel in verhouding tot de rechtzoekende bezwaarmaker en/of vergunninghouder die niet de beschikking heeft over die juridische kennis?
    10. Voldoet de werkuitvoering van de commissie aan de wettelijke en/of gemeentelijke /landelijke regelgeving ter zake?
    11. Zijn er verbeteringen in de werkwijze aan te bevelen, ook kijkend naar hoe andere gemeenten omgaan met de bezwarencommissie? Zijn er andere vormen die wellicht gehanteerd worden door grotere gemeenten dan DFM en die tot verbeteringen kunnen leiden?
    12. Kunnen de inwoners voor of tijdens of na geschillen hun verhaal toelichten bij een wethouder of burgemeester ?
    13. Besluit B&W op 4 december 2018. Jaarverslag 2018 ( aanbevelingen ) Aanbevelingen over te nemen en voor de uitvoering een hiervan een afstudeeropdracht 2019 te maken . Is dit gebeurt en wat is er mee gedaan ?

      Antwoord namens college:
      Opmerking vooraf:
      De betrokken fracties hebben hun vragen oorspronkelijk bedoeld als input voor de Rekenkamer De Fryske Marren. Aan de Rekenkamer is gevraagd om aan de hand van de gestelde vragen onderzoek te doen naar het functioneren van de commissie voor de bezwaarschriften. Inmiddels begrijpen wij dat de Rekenkamer van mening is dat het op dit moment niet zinvol is het gevraagde onderzoek te doen en heeft de Rekenkamer de betrokken fracties geadviseerd hun vragen eerst aan het college te stellen.
      Voor ons is dit een ongebruikelijke situatie. Immers; in een deel van de vragen wordt ook een oordeel gevraagd dat naar onze mening slechts na onderzoek, eventueel door een externe partij, gegeven zou kunnen worden. Van het college mag op deze onderdelen geen sluitend antwoord worden verwacht. Desondanks wordt hieronder een poging gedaan om zoveel mogelijk te reageren op de gestelde 13 vragen.

    1. Wat is de oorzaak waarom de raad 4 jaar lang geen jaarverslag van deze commissie heeft ontvangen?
      In de nieuwsbrief van 17 juni 2022 is het periodeverslag van de Bezwaarschriftenrencommissie over de jaren 2018-2021 aan de raad aangeboden. Eerder zijn over het tijdsverloop technische vragen door de fractie van KFM gesteld, waarop in reactie door het college is aangegeven dat de keuze voor een periodeverslag vooral is terug te voeren op het feit dat de collega’s van juridische zaken in corona-tijd volop zijn ingezet in de crisisorganisatie. Die inzet heeft destijds geleid tot andere keuzes in de bedrijfsvoering en heeft daarmee gevolgen gehad voor wat betreft het reguliere werk. De focus lag vooral op de voortgang van de individuele behandeling van de bezwaarschriften.
    2. Is het laatste verslag over de afgelopen 4 jaar wel van voldoende inhoud en kwaliteit om als raad de controlerende taak uit te kunnen oefenen?
      Het periodeverslag is het verslag van de Bezwaarschriftencommissie. Het college heeft dit verslag ter kennisname aangenomen en het ter informatie aan de raad aangeboden. Wanneer de raad van mening zou zijn dat dit verslag niet van voldoende kwaliteit is, dan heeft de raad de mogelijkheid om daarover aan de Bezwaarschriftencommissie inhoudelijke vragen te stellen.
    3. Wordt de raad wel voldoende geïnformeerd over de zaken die zijn aangespannen en over de voortgang en het resultaat daarvan?
      Ja. Het college is verantwoordelijk voor een goede gang van zaken rond de behandeling van bezwaarschriften. Over de besluiten die worden genomen op de adviezen van de commissie wordt de raad door de besluitenlijsten van het college geïnformeerd. Over de werkzaamheden van de commissie wordt de raad in algemene zin geïnformeerd via de jaarverslagen van de commissie.
    4. Is het wel juist dat het college van b. en w. de leden van de commissie benoemt? Is dit wel zuiver aangezien het veelal gaat om de beoordeling van hun eigen beleid / besluiten?
      Eén van de leidende principes in het Nederlands bestuursrecht is dat een bezwaarschrift wordt behandeld door het orgaan dat het besluit ook heeft genomen. Een besluit van het college waartegen bezwaar wordt ingediend moet dus op grond de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) door ons zelf worden heroverwogen. Binnen de wettelijke kaders is gekozen voor de inzet van een commissie met
      externe deskundigen (zoals in bijna alle gemeenten), teneinde de onafhankelijkheid te bevorderen. Uiteindelijk nemen wij zelf een besluit over het bezwaarschrift; geheel conform de wet.
    5. Het secretariaat van de commissie valt onder de afdeling juridische zaken. Is dit wel een juiste zaak omdat deze afdeling ook vaak vooraf (mede)advies geeft in de zaak waartegen bezwaar wordt gemaakt? Is dit niet een kwestie van de slager die zijn eigen vlees keurt?
      Zie reactie op vraag 4. De wijze van behandeling vloeit rechtstreeks voort uit de Awb. Het advies van de Bezwaarschriftencommissie wordt geformuleerd door de commissie zelf. De commissie wordt daarbij bijgestaan door het secretariaat.
    6. Worden de wettelijk voorgeschreven beslistermijnen voor de aangespannen zaken wel in acht genomen? Zijn er de laatste 4 jaar termijnen overschreden?
      Deze vraag vergt nader (organisatie-breed) onderzoek en kan nu niet door het college worden beantwoord.
    7. Hoe hebben de bezwaarmakers de behandeling van hun bezwaarschriften ervaren of zijn er verbeteringen mogelijk.
      Er is tot op heden geen inhoudelijk onderzoek gedaan naar de ervaringen van bezwaarmakers.
    8. Een belanghebbende kan, als de beslistermijn voorbij is, de gemeente in gebreke stellen en een dwangsom van de gemeente eisen wegens te late besluitvorming. Op 5 april 2022 heeft het college een dergelijke dwangsom toegekend. Hoe vaak heeft de gemeente een dwangsom wegens te late besluitvorming moeten betalen?
      Uit vraagstelling wordt ons niet duidelijk of er alleen wordt gevraagd naar een ingebrekestelling in het kader van de bezwaarschriftenprocedure of dat die vraag in algemene zin is bedoeld. Afhankelijk van die concretisering vergt dit nader (organisatie-breed) onderzoek en kan de vraag nu niet door het college worden beantwoord.
    9. Staat de bevoorrechte positie van de gemeente (met al zijn juridische kennis) nog wel in verhouding tot de rechtzoekende bezwaarmaker en/of vergunninghouder die niet de beschikking heeft over die juridische kennis?
      Veel bezwaarmakers laten zich bijstaan door een advocaat, rechtsbijstandsverlener of een andere deskundige. Onze ervaring is overigens dat een Bezwaarschriftencommissie juist nivellerend werkt, in die zin dat de commissie veel beter in staat is om de gemeente te ondervragen dan een individuele inwoner.
    10. Voldoet de werkuitvoering van de commissie aan de wettelijke en/of gemeentelijke /landelijke regelgeving ter zake?
      Ja. De Bezwarencommissie werkt op basis van onze eigen verordening en landelijke wet- en regelgeving. De ontwikkelingen daarin worden door de leden en de secretarissen nadrukkelijk gevolgd.
    11. Zijn er verbeteringen in de werkwijze aan te bevelen, ook kijkend naar hoe andere gemeenten omgaan met de bezwarencommissie? Zijn er andere vormen die wellicht gehanteerd worden door grotere gemeenten dan DFM en die tot verbeteringen kunnen leiden?
      Deze vraag kan niet door het college worden beantwoord en vergt nader onderzoek.
    12. Kunnen de inwoners voor of tijdens of na geschillen hun verhaal toelichten bij een wethouder of burgemeester ?
      Op grond van de Verordening commissie bezwaarschriften worden bezwaarschriften in handen gesteld van de commissie bezwaarschriften. Deze commissie adviseert het bestuursorgaan vervolgens over de te nemen beslissing op het bezwaar. Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening naar voren te brengen. Het ligt niet voor de hand dat het college gedurende dit proces ook belanghebbenden gaat horen. Er wordt dan immers vooruit gelopen op de onafhankelijke advisering door de commissie. Tussentijds overleg met bijvoorbeeld een vergunninghouder past dan ook, vooral gelet op de belangen van andere belanghebbenden, niet in dit proces.
    13. Besluit B&W op 4 december 2018. Jaarverslag 2018 (aanbevelingen) Aanbevelingen over te nemen en voor de uitvoering een hiervan een afstudeeropdracht 2019 te maken. Is dit gebeurt en wat is er mee gedaan ?
      Dit betreft een aanbeveling met betrekking tot het Jaarverslag 2017. De algemene aanbeveling heeft betrekking op het verkennen van een meer informele aanpak van de bezwaarschriftenprocedure. Hiernaar is een ambtelijke verkenning geweest en wij passen deze aanpak zoveel mogelijk toe.

    Vraag raadslid:
    Op 7 november jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen. De vragen zijn door de fractie van KFM gesteld naar aanleiding van de Programmabegroting 2023.

    50.
    Blz 201: Havenkosten laten een dekkingspercentage van 32,6 % zien. Is het niet eens tijd een nieuwe integrale beleidsnotitie te schrijven en daarbij ook naar de kosten dekkendheid te kijken. Zie blad 83 beleidsnotities van 2015 en 2017 zijn sterk verouderd.

    Antwoord college
    Het college beziet periodiek de actualisering van voorliggende stukken.
    Vragen naar aanleiding bovenstaande notitie :

    1. In die notitie staat dat u de havens gaat monitoren. Wij zouden daar graag een overzicht van willen?

      Antwoord namens college
      Tot op heden geschiedt de jaarlijkse monitoring na afloop van het vaarseizoen. Voor de verhuurde havens blikken we terug op het seizoen tijdens de evaluatiegesprekken met de exploitant. De havens in eigen beheer worden geëvalueerd middels de eindevaarseizoen-bijeenkomst met alle medewerkers van de havens. De uitkomsten van deze besprekingen worden, voor zover relevant, als aandacht- en actiepunten in de voorbereiding op het volgende seizoen meegenomen.
      Afgelopen twee jaar (Covid 19) zijn er geen live-bijeenkomsten geweest.
      Afgelopen jaren zijn de data zorgvuldig geregistreerd in digitale bestanden. Met ingang van het vaarseizoen 2023 worden de data wekelijks in een digitaal dashboard verwerkt, zodat ontwikkelingen gedurende het vaarseizoen te volgen zijn. De gevraagde data versturen we eind januari ter info aan de raad.
    2. Er zijn voornemens beschreven in hoeverre is dat gelukt de afgelopen 10 jaar?

      Antwoord namens college
      De voorgenomen acties zijn voor 70% uitgevoerd. De overige acties kunnen pas uitgevoerd worden na de vaststelling van het Programma recreatie en toerisme en na de verloop van een subsidietermijn eind 2023 (Verkoop deel passantenhaven en Havenkwartier Balk).

    Vraag raadslid
    Op 3 november jl. ontvingen wij via de griffie schriftelijke vragen over besluit ‘vooraankondiging bestuurlijke dwangmaatregelen over tweede woning op perceel Jachtlustweg 2 in Wijckel’.

    We hebben dit college besluit opgevraagd. Wij hebben nog vragen:

    1. Is er ook gekeken naar mogelijkheden voor bewoning wel toe te staan? Gezien in een groter context van grotere problemen op de woningmarkt voor onze eigen inwoners en asielzoekers en de opvang van vluchtelingen Oekraïne.
    2. Zijn deze onderstaande mogelijkheden ook onderzocht? Waarom is daar niet voor gekozen?
      Een kruimel vergunning voor een aantal jaren (maximaal 10 jaar) zou tot de mogelijkheden behoren. Dan wel goed beargumenteerd. Daardoor ontstaat er geen precedentwerking en ook naar in het in het verleden gegeven vergunningen geeft dit geen problemen.

      Antwoord namens college
      Een belangrijk onderdeel van een handhavingprocedure is een legalisatieonderzoek over de geconstateerde overtreding. Wij hebben dus bekeken of wij het behoud van de ‘oude’ woning alsnog konden toestaan. In deze handhavingszaak beoordelen wij dat wij geen gronden zien om de strijdige situatie te legaliseren. Wij kunnen dus geen planologische medewerking verlenen aan deze strijdige situatie vanwege de hierna beschreven argumenten.

      Het was voor het verlenen van de omgevingsvergunning voor de bouw van de nieuwe woning een belangrijke voorwaarde dat de oude woning werd gesloopt. De sloop van de oude woning was ook een belangrijke eis om mee te werken aan een afwijking van het bestemmingsplan. Deze afwijking zag toe op de situering van nieuwe de woning op een meer centrale locatie op het perceel. Zou de woning niet worden gesloopt, dan hadden wij geen medewerking kunnen verlenen aan deze afwijking van het bestemmingsplan.

      Daarnaast is het een harde lijn/vereiste dat wanneer sprake is van vervanging de bestaande woning wordt gesloopt. Hierover zijn dan ook afspraken gemaakt met de overtreder. Ook de buren gaven bij de gemeente aan dat zij bewust geen bezwaar hadden aangetekend omdat de oude woning zou worden gesloopt. Dit op grond van de verleende omgevingsvergunning. De huidige situatie zorgt dan ook voor een rechtsonzekere situatie voor de buurt, zij mogen namelijk uitgaan van de (onherroepelijk) verleende omgevingsvergunning.

    Vraag raadslid:

    Op 10 oktober jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Wij hebben kennis genomen van een voorgenomen besluit over uitbreiding van de fabriek in Sloten en het samenvoegen van verschillende bestemmingsplannen. Wel nu;

    Wij zijn verbaasd over het feit dat de stad en zeker Plaatselijk Belang Sloten niet proactief is betrokken/geïnformeerd over de plannen. Bij uitstek is de fabriek in Sloten een punt van aandacht waar snel onrust over kan ontstaan.

    Wij vragen ons dus af, waarom er voor is gekozen om hem niet te informeren, juist omdat de Slotenaren allen het belang van de werkgelegenheid koesteren en zoals ze bij ons bekendstaan in openstaan om in gezamenlijkheid tot oplossingen te komen.

    Daarnaast inhoudelijk over het voorstel, de weg die is ingeslagen om bestemmingsplannen samen te voegen. Kan ons inziens alleen als er geen inhoudelijke wijzigingen worden doorgevoerd met de samenvoeging van bestemmingsplannen.

    Maar uit ons eigen onderzoek blijkt dat, o.a.
    Geluidsnormen
    Afvalwater/lozingswater
    En verkeersintensiteit toenemen.
    Waarbij ook duidelijk in het stuk staat dat geluidsnormen op dit moment al worden overschreden.

    Onze vragen zijn dan ook,

    1. Waarom wordt dit besluit (gezien de inhoudelijke wijziging t.o.v. de huidige situatie) niet voorgelegd aan de raad.

      Antwoord namens college
      De aanpassingen waarvoor de fabriek vergunning vraagt, voldoen aan het bestemmingsplan. Er is sprake van planologisch toegestaan gebruik. Vergunningaanvragen (die bij het college worden ingediend en waarvoor het college bevoegd gezag is) voor planologisch toegestaan gebruik, worden niet voorgelegd aan de raad. Immers de raad heeft al bepaald dat dit gebruik is toegestaan.

    Vraag raadslid:
    Op 14 september jl. ontvingen wij via de griffie de volgende vragen.

    (A) Onlangs werd mij bekend dat de beleidsregels bijzondere bijstand per 1 oktober van dit jaar zullen wijzigen en waarschijnlijk eigen bijdragen CAK niet meer voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.
    (1) Welke andere wijzigingen die ten koste van inwoners met lage inkomens en buitengewone uitgaven gaan zullen er worden doorgevoerd?

    Antwoord namens college
    Inwoners met een laag inkomen en vermogen komen in aanmerking voor de Collectieve Ziektekosten verzekering Minima (verder CZM) de ‘’AV Frieso Compleet’’. Naast een aanvullende zorgverzekering op de basisverzekering geven wij minima extra dekking voor zorgkosten in het gemeentepakket. Binnen deze dekking zit ook de eigen bijdrage CAK waarnaar u verwijst. Inwoners kunnen dus nog steeds hun eigen bijdragen vergoed krijgen via de bijzondere bijstand. Voor een volledig overzicht verwijzen wij u naar bijlage 1. Omdat hier sprake is van bovenwettelijk begunstigend beleid, komen alle inwoners met een laag inkomen en vermogen, ook de inwoners die niet nemen aan de CZM, voor deze vergoedingen in aanmerking.

    (2) Bent u dan niet met mij van mening dat juist in deze tijd van toenemende armoede door gigantische prijsstijgingen er geen versobering van bijzondere bijstand mag plaatsvinden?

    Antwoord namens college
    Ja, wij delen uw opvatting. Wij zijn van mening dat er niet sprake is van een versobering van bijzondere bijstand. Integendeel, in de nieuwe beleidsregels is juist sprake van verruiming van de vergoedingen. Bijvoorbeeld: bijzondere bijstand aan inwoners die in een instelling wonen, tandartskosten, verblijf in een hospice, behandelingen fysiotherapie, aanschaf pruiken en gehoortoestellen.

    (3) Bent u bereid om de nieuwe beleidsregels bijzondere bijstand uit te stellen ten einde de Gemeenteraad er kennis van te laten nemen opdat deze erover kan oordelen?

    Antwoord namens college
    De raad heeft in zijn vergadering van december 2020 het beleid ‘’Armoede en schulddienstverlening, van preventie tot nazorg’’ vastgesteld.

    Tijdens de begrotingsvergadering heeft de raad ook de additionele middelen beschikbaar gesteld. Onderdeel van dit nieuwe beleid is bijzondere bijstand. Inwoners kunnen voor bijzondere bijstand in aanmerking komen als zij onverwacht hoge kosten hebben, die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Wij hebben de uitgangspunten van uw raad vervolgens vertaald in beleidsregels en nadere (uitvoerings)regels. Binnen het door uw raad beschikbaar gestelde budget en de beleidsregels hebben wij voldoende ruimte en financiële mogelijkheden om inwoners in deze bijzondere tijden te ondersteunen en maatwerk te leveren. Wij laten inwoners niet in de kou staan en willen voorkomen dat huishoudens in armoede leven of problematische schulden maken. Via de reguliere planning en control cyclus wordt uw raad hierover door ons geïnformeerd.

    (B) Ook in onze gemeente bevinden zich zorginstellingen – zoals zorgboerderijen – waar thuiswonende patiënten opgenomen kunnen worden. Zeker ook belangrijke instellingen om de thuiswonende mantelzorger enigszins te ontlasten. De kosten kunnen via de WMO betaald worden met een verschuldigde eigen bijdrage voor de patiënt. Voor de dagen van verblijf worden door deze zorginstellingen verschillende bedragen voor eten en drinken gevraagd.

    (1) Zijn deze instellingen verplicht voor eten en drinken nog een aparte eigen bijdrage te vragen?

    Antwoord namens college
    Nee. Bij respijtzorg is dit niet toegestaan. Dit is in de overeenkomst vastgelegd. In het tarief dat de gemeente hanteert is een component voor voedingskosten meegenomen van € 7,64 per dag (peil 2022). Bij dagbesteding mag de zorgaanbieder een redelijke vergoeding vragen, die gelijk staat aan het bedrag dat de inwoner thuis aan kosten voor een maaltijd uitspaart.

    (2) Bent u met mij van mening dat deze bedragen – die ver uitsteken boven het thuis bespaarde – per maand behoorlijk op kunnen lopen en voor mensen met lage inkomens zeer bezwaarlijk kunnen zijn?

    Antwoord namens college
    Hierover bestaan afspraken waarmee we voorkomen dat de inwoner voor extra kosten komt te staan. Een zorgaanbieder van dagbesteding mag een, al dan niet vrijwillige bijdrage aan de inwoner vragen voor een maaltijd. Deze hoort afgestemd te zijn op de gemiddelde kosten van een maaltijd volgens het Nibud of het Voedingscentrum. Een bedrag van rond € 3,50 – € 4,00 per dag is toegestaan.

    (3) Zo ja, bent u dan ook met mij van mening dat dit een drempel opwerpt om van noodzakelijke zorg gebruik te maken?

    Antwoord namens college
    Ja. Indien een aanbieder meer vraagt dan is toegestaan dan kan dit een extra drempel voor de inwoner zijn om gebruik te maken van deze noodzakelijke voorziening. Indien dit voorkomt dan handelt de zorgaanbieder in strijd met de overeenkomst en afspraken, zoals hiervoor aangegeven.

    (4) Wilt u, om dat te voorkomen, , bekijken in hoeverre de Gemeente – in samenspraak met bedoelde zorginstellingen – hierin een positieve rol kan spelen?

    Antwoord namens college
    Als we dergelijke signalen ontvangen dan zullen we de betreffende aanbieder hierop aanspreken en wijzen op de overeenkomst en de geldende afspraken. De uitkomst zal dan zijn dat de bijdrage voor voedingskosten bijgesteld wordt tot een aanvaardbare bijdrage.

    Datum: 28 september 2022
    Naam raadslid: Esther de Vrij, Janneke vd Werf-Vaatstra
    Partij: VVD & Kleurrijk Fryske Marren
    Onderwerp: Lemmer
    Zaaknummer: Z.720044

    Vraag raadslid:
    Op 14 september jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen.
    Er spelen diverse zaken op De Lemmer. Door ze losstaand van elkaar en niet integraal te behandelen missen we koppelkansen en creëren we mogelijk weer nieuwe problemen in het kader van de leefbaarheid voor nu of in de toekomst. Graag leggen we u daarom onderstaande vragen voor.
    De bestemmingsplannen zijn verouderd en de nieuwe omgevingswet komt eraan. Is het college voornemens om actief grondbeleid te gaan voeren in Lemmer?

    Antwoord namens college
    Op 27 november 2019 is de Nota Grondbeleid 2020 – 2024 door de raad vastgesteld. Hierin is opgenomen dat gemeente De Fryske Marren de komende jaren kiest voor een situationeel grondbeleid. Dit houdt in dat per ontwikkellocatie wordt gezocht naar de gewenste vorm van grondbeleid: actief, facilitair of een tussenvorm (samenwerking). Verder is in de Nota Grondbeleid opgenomen dat de invoering van de Omgevingswet gevolgen heeft voor het grondbeleid en de mogelijkheid bestaat dat dit leidt tot een tussentijdse herziening van de Nota Grondbeleid. Als de Omgevingswet daadwerkelijk wordt ingevoerd op 1 januari 2023 zal dit leiden tot een tussentijdse herziening van de Nota Grondbeleid.

    Onderwijs
    Wat is de huidige stand van zaken planvorming (voorbereidingskrediet) nieuwbouw Zuyderzeelyceum locatie PAC? Welke rol heeft de gemeente in dit proces? Graag een toelichting welke rol de gemeente kan nemen/ voornemens is om dit soort processen verder te brengen.

    Antwoord namens college
    Het schoolbestuur (VariO Onderwijsgroep) heeft het “Definitief Ontwerp” afgerond en is gestart met het besluitvormingsproces van het bouwplan en de begroting. Na akkoord hierop start het schoolbestuur met de voorbereiding voor een Europese aanbesteding voor selectie van de aannemers.

    De gemeente stelt vanuit haar wettelijke zorgplicht onderwijshuisvesting het investeringsbedrag beschikbaar voor de nieuwbouw. In de situatie van Zuyderzee Lyceum is het schoolbestuur zogenoemd ‘bouwheer’ en is zelf verantwoordelijk voor de voorbereiding en realisatie van de nieuwbouw. De gemeente heeft hierbij een toetsende rol op een aantal onderdelen, waaronder het bouwplan en de begroting. Hiernaast zien we toe op een juiste toepassing van de aanbestedingsprocedure volgens het gemeentelijk aanbestedingsbeleid. Na akkoord op het aanbestedingsresultaat geeft het schoolbestuur groen licht om de opdracht te gunnen aan de aannemers.Een andere rol van de gemeente richt zich op de aanpassing van het bestemmingsplan en het afgeven van de omgevingsvergunning. Daar komt nog bij dat de gemeente de grond voor de nieuwbouw verwerft en deze bouwrijp maakt.

    Van wie is de locatie (grond )en het schoolgebouw van de huidige locatie van het Zuyderzeelyceum aan de Riensingel. Met de huidige bestemming in gedachten: voor welke doeleinden is deze locatie(tijdelijk) geschikt (te maken)?

    Antwoord namens college
    Op grond van de onderwijswetgeving is het schoolbestuur juridisch eigenaar van de grond en het schoolgebouw. Nadat de onderwijsactiviteiten op deze locatie stoppen valt het gebouw, op grond van diezelfde onderwijswet, om niet terug aan de gemeente.
    De vrijkomende locatie kan op verschillende wijzen worden ingevuld. Op dit moment is nog geen concrete herontwikkeling van de locatie in beeld; daar zal nog nadere studie naar gedaan moeten worden. Het oude gebouw is niet meer in goede staat. Of het oude gebouw toekomstwaarde heeft zal ook nog nader moeten worden onderzocht, maar de verwachting is dat er hoge kosten gemoeid zullen zijn met het in stand houden van het oude gebouw.

    Zijn er planologische ideeën bij de gemeente voor de huidige locatie aan de Riensingel indien Zuyderzeelyceum in de toekomst een nieuwe school op een andere locatie krijgt. Zo, ja in welke fase bevinden deze ideeën zich? Zo, nee waarom denkt de gemeente hier niet over na.

    Antwoord namens college
    Nee, er zijn nog geen concrete planologische ideeën/voorstellen in onderzoek. Stedenbouwkundig betreft het wel een belangrijke locatie omdat in Lemmer verschillende ruimtelijke thema’s nog een goed vervolg moet gaan krijgen. We willen dit dan ook in het grotere geheel bekijken en beoordelen.

    Over een locatie, vormgeving etc. worden hier ook inwoners bij betrokken, is dit voor de Lemsters ergens te volgen? Lyceum kent ook nog een zijtak, Tienerschool Lemmer maakt hier ook gebruik van lokalen en leerkrachten, worden zij ook betrokken?

    Antwoord namens college
    Het schoolbestuur is bouwheer en hiermee primair verantwoordelijk voor het betrekken van de leerkrachten, leerlingen, ouders en de Tienerschool bij hun nieuwbouwplannen. De inloopbijeenkomst heeft plaatsgevonden op 21 september jl. De gemeente was deze avond ook vertegenwoordigd. Tot slot komt het voorontwerpbestemmingsplan binnenkort voor inspraak ter inzage te liggen.

    Eén nieuwe voetbalvereniging Inleiding: De gemeenteraad is op de hoogte van het voornemen van twee voetbalverenigingen in Lemmer om samen een nieuwe voetbalvereniging te gaan vormen voor zo’n 1000 leden. Iets om als gemeente De Fryske Marren trots op te zijn. Belangrijk onderdeel om de leden van beide verenigingen om instemming te vragen, zijn velden (kunstgras) en duurzame accommodatie kantine/ kleedkamers ) parkeervoorzieningen, op 1 locatie. De betrokken verenigingen willen tempo maken. Dit vraagt om een gemeentelijke investering en betrokkenheid.

    Is er bij het college een voornemen om bij de komende begrotingsbehandeling voor bovenstaand doel een bedrag op te nemen? Zo nee, waarom niet.

    Antwoord namens college
    Voor de fusie zijn voorbereidende stappen noodzakelijk, zoals behoeftebepaling, ontwerpen van een gezamenlijk te gebruiken sportpark, opstellen investeringsramingen en exploitatieramingen en de voorbereiding van een aanbesteding als er bijvoorbeeld kunstgrasvelden gerealiseerd gaan worden. Een
    aanvraag voor een voorbereidingskrediet is in procedure gebracht. Op 7 november neemt uw raad hierover een besluit.

    Deelt het college de mening (bij positief advies van de leden) dat de nieuwe vereniging over 1 complex met velden en accommodatie moet beschikken? En wil het college zich daarvoor inspannen? Zo nee waarom niet?

    Antwoord namens college
    We zijn constructief en betrokken in gesprek met de stuurgroep van beide verenigingen. Eén voetbalcomplex is een optie in de planvorming, waarvoor in de komende begroting financiële ruimte wordt gevraagd voor een onderzoek. Uw raad besluit hier 7 november over.

    Er zijn verschillende werkgroepen samengesteld om deze fusie mogelijk te maken,( ruim 50 personen) daar heerst een groot enthousiasme, er is een kort tijdsbestek gepresenteerd, ambitieus ook, daar is men zich van bewust. Kan dit tijdspad, door korte lijnen, intensieve communicatie tussen gemeente en initiatiefnemers, zoveel mogelijk gevolgd worden? Zo nee, graag toelichting en alternatieve tijdplanning.

    Antwoord namens college
    De volgende stappen worden genomen:
    • Rapportage onderzoek en ontwerp 1 complex.
    • Aanmelding investeringsbijdrage en exploitatiebijdrage voor de perspectiefnota 2024.
    • Besluitvorming begrotingsaanvraag.
    • Ingeval positieve besluitvorming aanbesteding basisvoorzieningen voorbereiden.
    • Realisering basisvoorzieningen.
    • Ingebruikneming sportcomplex.
    Uiteraard streven wij er naar om de tijdsplanning te halen maar vertraging is altijd mogelijk. Dit is afhankelijk van de omstandigheden. Zo kan vertraging optreden in de vergunningverlening maar ook het vastleggen van architect en aannemer kan vertraging opleveren. Ook kan de krapte op de arbeidsmarkt voor vertraging zorgen. Daar waar mogelijk zullen we hierop anticiperen.

    Welke wethouder is contactwethouder voor de vereniging?

    Antwoord namens college
    Wethouder Barbara Gardeniers is contactwethouder voor de vereniging. Er is onlangs met een afvaardiging van de verenigingen een gesprek geweest.

    Locatie voetbalvereniging/vrijgekomen velden
    Overweegt het college indien er 1 voetbalvereniging ontstaat, deze vereniging een suggestie te doen voor een geheel nieuwe plek en accommodatie? Zo ja, waar zou dat dan kunnen zijn (opties) en welk tijdspad ligt dan voor alvorens realisatie mogelijk is. Graag een toelichting.

    Deelt het college de mening dat het huidige CVVO terrein vooralsnog de meest voor de hand liggende locatie is voor de nieuwe voetbalvereniging? Zo nee waarom niet en waar dan wel? Zo ja, welke aandachtspunten zijn er dan en vragen om een oplossing/creativiteit?

    Antwoord namens college
    Dit is vooralsnog de meest voor de hand liggende locatie, waarbij beide clubs fuseren naar 1 complex. De keuze voor deze locatie komt vanuit de verenigingen zelf. Bijkomende is dat deze locatie de juiste bestemming heeft en in eigendom is van de gemeente. De uitkomst van het onderzoek zal hierin uiteraard meegewogen worden.

    Indien het College het CVVO terrein niet als meest voor de hand liggend terrein ziet voor de nieuwe voetbalvereniging is er dan al nagedacht over andere planologische invullingen. Graag een toelichting.

    Antwoord namens college
    Zie eerder beantwoording.

    Planologische ruimte school/sport
    Indien het Zuyderzeelyceum eventueel naar locatie PAC zou gaan, in hoeverre kan er ruimtelijk/ planologisch een conflict ontstaan tussen school en sport, als er 1 voetbalvereniging komt op de locatie Straatweg. Voor nu en in de toekomst. Graag een toelichting.

    Antwoord namens college
    De op komst zijnde veranderingen binnen de organisaties van de voetbalverenigingen (en de daarmee samenhangende fusiekansen van clubs) is informatie die onlangs bekend is geworden. De effecten van een fusie tussen twee voetbalverenigingen is derhalve niet meegenomen bij het maken van afwegingen voor een nieuwe locatie voor het ZZL. Dit simpelweg omdat er geen zicht was op een fusie en de mogelijke ruimtelijke effecten die dat met zich mee kon brengen.

    Planologische toekomstige invulling
    Als 1 voetbalvereniging een feit wordt, wat voor ideeën en mogelijkheden zijn er voor de grond van het VV Lemmer terrein? Is planologisch woningbouw voor starters, knarrenhof, mogelijke huisvesting van school in parkomgeving, met turn/ gymnastiekzaal mogelijk ? Graag een toelichting.

    Antwoord namens college
    Er zijn veel invullingen mogelijk. Hierbij moeten we wel in ogenschouw nemen dat het VEKA-terrein op dit moment een aanmerkelijke hindercirkel heeft waarbinnen lang niet alles mogelijk is. De voetbalvelden vallen (deels) binnen deze hindercirkel.
    Bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid
    Inleiding: Veiligheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid en doorstroming zijn altijd belangrijk voor eigen inwoners, maar zeker ook voor Lemmer als toeristische kern en toegangspoort van Friesland.

    De Straatweg in Lemmer, waar al meerdere malen aandacht voor gevraagd is, vanaf de rondweg zowel richting het centrum als richting de woonwijk, bedrijventerrein, sportvelden zijn een aandachtspunt. De gaten, gleuven, uitstekende putdeksels, scheuren in het wegdek Zeker tijdens “spits” momenten, scholieren onderweg naar Lyceum en ouders met kinderen onderweg naar de Arke. Of bij trainingstijden/wedstrijden van voetbal/hockey etc, maken wij ons zorgen om de veiligheid. Ook vragen wij aandacht voor de verkeerssituatie rondom Zeedijk, Polle, Sluisweg, Riensluis mede in relatie tot ontwikkelingsplannen in het gehele gebied.

    Richting het centrum, lijkt de Straatweg in verval en staat een parkeerplaats vol met bouwmateriaal, wanneer gaan de werkzaamheden weer van start, hoe is de communicatie met omwonenden, wanneer is het klaar? Is er een concreet tijdspad en is er een mogelijkheid voor versnelling?

    Antwoord namens college
    De werkzaamheden aan de Straatweg in de richting van het centrum zijn stilgelegd vanwege de aanwezigheid van broedende roeken. Er is een ontheffing van de Wet natuurbescherming aangevraagd. Deze is onder voorwaarden ook verleend. We kunnen de (verlaten) nesten op zijn vroegst eind september beginnen te verwijderen, mits er geen bezwaar wordt aangetekend en er inderdaad geen roeken meer aanwezig zijn. Daarna kunnen de bomen worden gekapt en kan het werk hervat worden. De aannemer informeert bij het hervatten van de werkzaamheden de aanwonenden. We zetten de planning dan ook op de gemeentelijke site en maken het via de social media kenbaar.

    De Straatweg richting Melkweg en bedrijventerrein. Hier blijft uitbreiding plaatsvinden en vele diverse soorten van verkeersbewegingen. Welke visie is er op uitbreiding in samenhang met verkeersveiligheid,
    bereikbaarheid, toegankelijkheid en doorstroming voor bewoners en bedrijfsleven. Graag een toelichting.

    Antwoord namens college
    Voor de Straatweg noord richting Melkweg is in juli 2020 een definitief ontwerp vastgesteld. Dit plan is destijds samen met bewoners, politie en veilig verkeer Nederland tot stand gekomen Wij streven ernaar dit in het voorjaar van 2023 uit te voeren nadat het deel van de Straatweg richting het centrum is afgerond. Bij de plannen is destijds al rekening gehouden met de toen al bestemde bedrijvigheid en de veiligheid. De veiligheid wordt bijvoorbeeld sterk verbeterd door aanpassing van de kruisingen en een breed doorgaand fietspad.

    Riensingel/Zeedijk/Polle/Sluisweg/buma gemaal vraagt ook aandacht op meerdere fronten. Er is een lastige verkeerssituatie op de kruising bij Riensingel, Zeedijk. Op deze wegen is er ook veel vrachtverkeer en landbouwverkeer. Daar komt nog bij dat er +/- 130 wooneenheden bijkomen locatie Zeedijk (o.a. nieuwbouw Lemmer kade) met verkeersbewegingen o.a. ook van en naar de supermarkt. Daarnaast zijn er ook nog bewegingen over het water te verwachten bij het plangebied van de 130 wooneenheden, staan ook jachthavenplaatsen geschetst. Dat brengt ons op de volgende vragen:
    Indien ooit in de toekomst de Lemster Rien open zou gaan, kan deze dan ingetekend worden in het plangebied, zodat die in ieder geval in beeld is.

    Antwoord namens college
    Als een definitief ontwerp voorhanden is kan dit ingetekend worden.

    Kan er een schets komen op ware schaal, ligplaatsen Lemmer Kade (afmetingen), met intekening vrachtschepen/platbodems locatie Polderdijk.

    Antwoord namens college
    Als het noodzakelijk en nuttig wordt geacht is het uiteraard mogelijk een dergelijke schets te maken. Wij nemen aan dat de vraag om “een schets op ware schaal” een verschrijving is, maar dat wordt gedoeld op “een schets op schaal”.
    De berekening van de Lemster Rien sluis is gebaseerd op 1x per dag open en 1x per dag dicht. Indien er woningen aan het water komen (plangebied ongeveer 130 wooneenheden o.a. Lemster Kade) en de sluis en brug gaan vaker open. Is daar een visie op en is er over nagedacht? 1)Voor wie zijn dan de onderhoudskosten van de sluis. 2) blijft het huidig gebruik en beleid ligplaatsenverhuur aan de kant Polderdijk mogelijk (alleen index) en sluiswachter komt altijd op afroep. 3) indien de brug wel vaker opengaat, wat zijn dan de consequenties voor de doorstroming, verkeersveiligheid en o.a. de bereikbaarheid van het centrum van Lemmer (Vissersburen/Polle) en van en naar de wijk Lemstervaart.

    Antwoord namens college
    Wij hebben in de anterieure- c.q. ontwikkelovereenkomst met de ontwikkelaar van het gebied De Polle een aantal passages opgenomen over de huidige openingstijden van de Riensluis en Riensluisbrug. Daarbij hebben wij expliciet vermeld dat in het geval de openingstijden van beide kunstwerken moeten worden verruimd, de daarmee gepaarde gaande (extra) kosten voor rekening van de ontwikkelaar komen.

    Met 130 wooneenheden aan de Zeedijk komen er meer verkeer-, en auto bewegingen. Heeft het college dit in beeld en vooraf over nagedacht? Vraagt dit nog verkeerstechnische investeringen en planvorming? Graag een toelichting en de huidige stand van zaken.

    Antwoord namens college
    De ontwikkeling van De Polle is een uitwerking van de huidige (reeds bestaande) planologische mogelijkheden. Op basis van de huidige vigerende bestemmingen is in het gebied woningbouw en een bedrijfsfunctie mogelijk/toegestaan. De beoogde herontwikkeling van De Polle ligt daarmee in lijn met de bestaande gebruiksmogelijkheden en daaraan gerelateerde verkeersbewegingen. Met het oog op verschillende toekomstige ontwikkelingen in de woonkern Lemmer, hechten wij belang aan het op termijn opstellen van een goede bereikbaarheidvisie voor het dorp.

    Communicatie in wikselwurk met inwoners.
    De Lemmer, beschikt niet over een plaatselijk belang. Al met al zijn er nogal wat zaken die aandacht vragen. Communicatie met onze inwoners, in wikselwurk met raad en college, hoe ziet het college dit voor zich (toegespitst op bovenstaande?). Graag een toelichting. De VVD is voornemens om inloopavonden te organiseren, maar pakt het graag in gezamenlijkheid op.

    Antwoord namens college
    Wij hechten veel belang aan het actief betrekken van onze inwoners bij de verdere ontwikkeling van hun straat, wijk, dorp of stad. Dit geldt dus ook voor de inwoners van Lemmer. Bij alle ontwikkelingen betrekken we de inwoners op verschillende manieren, bijvoorbeeld via (social) media of door middel van direct contact tijdens inloop- en informatieavonden.