Raadsvragen

Vraag raadslid:

Op 10 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Wij krijgen nog steeds meldingen dat de termijnen rondom de bezwarencommissie niet worden gehaald. Daarnaast worden de benodigde stukken pas een week voor de zitting verstuurd. Dit zorgt ervoor dat bezwaarmakers te weinig tijd hebben om zich goed voor te bereiden en deskundige hulp in te schakelen.


Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college:

  1. Is het college bereid ervoor te zorgen dat bezwaarmakers meer tijd krijgen om zich goed voor te bereiden?
  2. Waarom worden de termijnen niet gehaald?
  3. Wat gaat het college doen om dit te verbeteren.
  4. Waarom krijgen bezwaarmakers de stukken zo laat?

Antwoord namens college

  1. Waarom worden de termijnen niet gehaald?
    • Het college kan nu nog niet aangeven of en in welke mate de termijnen niet worden gehaald. Deze informatie wordt op dit moment verwerkt in het jaarverslag van de commissie voor de bezwaarschriften 2024. Naar aanleiding van het rekenkameronderzoek en opmerkingen van de commissie voor de bezwaarschriften is afgesproken informatie over de behandeltermijnen op te nemen in het jaarverslag. Hieruit zal blijken of er sprake is van termijnoverschrijdingen en eventueel wat de redenen zijn van de termijnoverschrijdingen.
  2. Wat gaat het college doen om dit te verbeteren.
    • Eén van de reeds ingezette acties is de termijnbewaking door de administratief medewerkers Juridische Zaken (zie ook reactie college op aanbeveling 6 Rekenkameronderzoek). Uit het jaarverslag 2024 zal blijken welke fase(n) in de behandeling van bezwaarschriften eventueel zorgt voor termijnoverschrijding. Op basis van deze informatie kunnen nog aanvullende verbeteringen worden gedaan.
  3. Waarom krijgen bezwaarmakers de stukken zo laat?
    • In de ‘Verordening commissie voor de bezwaarschriften De Friese Meren’ is vastgelegd dat belanghebbenden en het verwerend orgaan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk drie weken van te voren, geïnformeerd worden over de datum en het tijdvak van de hoorzitting (artikel 11 lid 1; kennisgeving). Ook is in de Verordening bepaald dat de voorzitter de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste 10 dagen voor de zitting schriftelijk uitnodigt en daarbij het tijdstip van de hoorzitting vermeldt (artikel 11 lid 4; uitnodiging).
      De hiervoor genoemde termijnen van 3 weken en 10 dagen worden gehaald. Bij het versturen van de uitnodiging worden de stukken toegestuurd.

      Op grond van de Algemene wet bestuursrecht moeten het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen, ten minste een week voor de hoorzitting, ter inzage te worden gelegd (artikel 7:4 lid 2 Awb). De gehanteerde werkwijze is dus gunstiger dan hetgeen wettelijk verplicht is.

      De stukken worden per post toegestuurd, zodat alle partijen op het moment van de hoorzitting over dezelfde informatie kunnen beschikken. In de praktijk worden de uitnodiging en de stukken 13 kalenderdagen voor de hoorzitting verstuurd (op donderdag). Uitgaande van ontvangst op de volgende dag hebben de deelnemers daarmee minimaal 10 kalenderdagen, inclusief 2
      weekenden, om de stukken door te nemen.

      De afgelopen maanden is enkele keren geconstateerd dat ondanks de tijdige verzending de stukken later dan gebruikelijk door PostNL werden bezorgd. Met de partijen voor de betreffende hoorzittingen is afgestemd over het al dan niet door laten gaan van de hoorzitting. In verband met de geconstateerde bezorgproblemen worden de stukken nu naast de post ook per mail toegestuurd. In het kader van verdere digitalisering van het bezwaarproces wordt digitale verzending binnen enkele maanden het uitgangspunt.

      De bezwaarmakers beschikken vaak al over een deel van stukken, omdat zij deze stukken zelf hebben aangeleverd of eerder hebben ontvangen. Dit is vooral aan de orde als de bezwaarmaker degene is waaraan het bestreden besluit is gericht of de stukken met een pro-forma bezwaar heeft opgevraagd.

      De stukken bestaan uit het bezwaarschrift, het bestreden besluit, aanvraag, bijlagen bij een aanvraag aangevuld met de reactie van het bestuursorgaan op het bezwaar, wetteksten, jurisprudentie en eventueel informatie uit bestemmingsplannen.
  4. Is het college bereid ervoor te zorgen dat bezwaarmakers meer tijd krijgen om zich goed voor te bereiden?
    • Het college is gezien hetgeen vermeld is bij de beantwoording van vraag 3 van mening dat bezwaarmakers voldoende tijd hebben om zich goed voor te bereiden.

Vraag raadslid:

Op 28 januari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Onlangs werd het heugelijk feit bekend dat de Reddingsbrigade Lemmer vanaf 5 februari weer van zwembad Nij Sudersé gebruik kan maken, maar dat wist niet weg dat het bad dan al weer vele weken niet gebruikt kon worden en er nu nog geen zicht op is wanneer het bad voor alle anderen weer beschikbaar is. Op uw antwoorden op vragen van de VVD-fractie tijdens het vragen-half-uurtje op 22 januari jl kwam daar ook geen enkele duidelijkheid over. Naar aanleiding hiervan wil ik u het volgende vragen:

  1. (1) Bent u met mij van mening dat hoe langer de huidige situatie voortduurt des te moeilijker het zal worden het bad weer met voor de exploitatie voldoende gebruikers op te starten?
  2. Wat is er de reden van dat Sportbedrijf De Fryske Marren, waar onze gemeente voor 100% aandeelhouder van is, en de eigenaar van het Strandpaviljoen nog steeds niet tot een overeenstemming zijn gekomen over de exploitatie van het zwembad? Uw college moet daarvan op de hoogte zijn.
  3. Bent u bereid om met in onze gemeente en daar buiten opererende schoolbesturen in overleg te gaan over herinvoering van het voor veiligheid en lichaamsbeweging als ook voor de exploitatie van het zwembad belangrijke schoolzwemmen?

Antwoord namens college:

  1. Bent u met mij van mening dat hoe langer de huidige situatie voortduurt des te moeilijker het zal worden het bad weer met voor de exploitatie voldoende gebruikers op te starten?
    • Wij kunnen ons een dergelijke situatie goed voorstellen.
  2. Wat is er de reden van dat Sportbedrijf De Fryske Marren, waar onze gemeente voor 100% aandeelhouder van is, en de eigenaar van het Strandpaviljoen nog steeds niet tot een overeenstemming zijn gekomen over de exploitatie van het zwembad? Uw college moet daarvan op de hoogte zijn.
    • Eerst nadat juridisch ordentelijk is ingeregeld dat Sportbedrijf De Fryske Marren het zwembad mag exploiteren én daar in de lijn van de motie van de raad geen financiële nadelen van ondervindt volgt finale besluitvorming daaromtrent in de AVA.
  3. Bent u bereid om met in onze gemeente en daar buiten opererende schoolbesturen in overleg te gaan over herinvoering van het voor veiligheid en lichaamsbeweging als ook voor de exploitatie van het zwembad belangrijke schoolzwemmen?
    • Wij zijn in afwachting van de stappen die het rijk zet naar aanleiding van de motie die is aangenomen in de Tweede Kamer om het schoolzwemmen opnieuw in te voeren. De aangenomen motie verzoekt de regering om in overleg met het onderwijs realistische scenario’s op te stellen om schoolzwemmen op termijn weer in te voeren. Wij wachten de uitkomsten van dit overleg af, voordat wij zelf voorbereidingen gaan treffen.

Vraag raadslid:

Op 22 januari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:

Gisteravond zagen we in het actualiteitenprogramma 1 Vandaag dat medewerkers die bij de sociale werkvoorziening partime werken er in salaris op achteruitgaan per 1 januari door veranderde belasting wetgeving in plaats van vooruit zoals andere werkenden.
Dit kan oplopen tot enkele tientjes per maand.
Volgens de spreker is hier weinig aan te doen, alleen via bepaalde subsidies die naar persoonlijke situaties te verkrijgen zouden zijn, zou dit recht te trekken zijn.
De spreker gaf aan dat er weinig kans is dat Den Haag dit zou oplossen.

Onze vragen zijn:

  1. is het college bekend met deze veranderde belasting wetgeving?
  2. is het college bekend met de negatieve gevolgen voor onze medewerkers van Empatec.?
  3. is het college bereidt de mogelijkheden te laten onderzoeken om deze medewerkers te compenseren.

Antwoord namens college:

  1. Ja, het college is bekend met de veranderende belastingwetgeving. De belastingwetgeving is op 1 januari 2025 veranderd, waaronder de verlaging van de algemene heffingskorting. Dit heeft negatieve gevolgen voor vooral parttimers, die hierdoor minder salaris ontvangen. Het kabinet wil hiermee mensen stimuleren meer uren te werken. Voor hen die dit niet kunnen, heeft dit een negatief effect. De
    heffingskorting geldt voor iedereen die werkt en verlaagt de belasting op premies volksverzekeringen. Elke werkgever moet dit toepassen.
  2. Ja, het college is bekend met de negatieve gevolgen voor de medewerkers van Empatec. De medewerkers van Empatec merken de effecten van de belastingwijziging in hun loon. Vooral parttimers met beperkingen, zoals medische urenbeperkingen, kunnen niet meer werken en zien geen verbetering in hun inkomen. Als werkgever moet de belastingwet worden gevolgd. De wijziging raakt zowel de CAO Sociale Werkvoorziening als de CAO Aan de slag.
  3. Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van de middelen. Op dit moment ontvangen wij onvoldoende middelen van het Rijk om de compensatie te kunnen realiseren. Wij vragen hier blijvend aandacht voor via de VNG richting de gesprekken met het Rijk om tot een oplossing te komen voor deze doelgroep. Hiernaast brengen wij dit ook als prioriteit onder de aandacht van het bestuur van
    de gemeenschappelijke regeling Fryslân-West. Dit is op dit moment de lijn die wij volgen om tot een oplossing van dit probleem te komen. Hiernaast maakt Divosa zich ook zorgen over het ontbreken van een CAO voor werknemers van sociaal ontwikkelbedrijven, gesprekken over een nieuwe CAO Aan de Slag zijn eind vorig jaar gestopt. Divosa blijft zich hier ook voor inzetten (lobby richting het Rijk).